Voor de cmr zitten er nog te veel onduidelijkheden in het ‘rommelige’ plan. Gaat het Instituut voor Onderzoek en Innovatie (IOI) wel of niet naar de Pieter de Hoochweg? Waarom is er naast de decentrale backoffices ook nog een centrale backoffice nodig? En: hoe gaat de hogeschool ervoor zorgen dat de inspanningen van de betrokken lectoren doordringen tot de werkvloer? Het zijn enkele van de pijnpunten waarop de cmr nog onvoldoende antwoord kreeg.

Zes kenniscentra
Het onderzoeksinstuut is de organisatorische samenvoeging van de 24 lectoraten die tot voor kort nog aan onderwijsinstituten waren verbonden. Binnen het nieuwe instituut moeten de lectoraten, verdeeld over zes kenniscentra, onder andere profiteren van een efficiëntere ondersteuning (de backoffices) die subsidiegeld voor onderzoek kunnen binnenhalen. De kenniscentra zijn elk gewijd aan één van de speerpunten van ontwikkeling die ook in de Rotterdamse regio worden gehanteerd: duurzame Innovatie, Zorginnovatie, Talentontwikkeling, Creating 010, Ideale Haven en Innovatief Ondernemerschap. Het nieuwe instituut draait momenteel al als pilot.

Teveel managementfuncties
Vorige maand toonde de raad zich al uiterst kritisch over het organisatieplan voor het onderzoeksinstituut, maar toen bleek dat de leden met het college van bestuur over oude plannen zaten te vergaderen. In de meest recente versie van het organisatieplan is de functie van instituutsdirecteur geschrapt. Dit tot tevredenheid van de cmr die van mening was dat er bij de plannen voor het instituut teveel managementfuncties waren ingetekend.

Tijdige en zorgvuldige informatie
Maar het schrappen van de instituutsdirecteur, een gesprek met programmadirecteur Frans Spierings en de antwoorden die de raad van het college ontving op 54 schriftelijke vragen, leidde dus niet tot instemming. ‘Het is gewoon allemaal erg rommelig’, vertelt cmr-lid Yentl van Heest. ‘En het collegebestuur had niet te elfder ure met een plan moeten komen’, aldus Van Heest die van het college tijdige en zorgvuldige informatie verwacht.

‘Nog een keer praten’
Voor collegevoorziter Jasper Tuytel is het niet duidelijk welke échte kritiekpunten de cmr nu nog heeft. ‘Laten we nog een keer praten’, stelt Tuytel voor. Hij geeft aan dat degenen die bij het onderzoeksinstituut zijn betrokken akkoord zijn met het organisatieplan. Daarbij wijst hij op de brief die de programmadirecteuren onlangs opstelden waarin de door de cmr opgevangen kritiek wordt weersproken. Tuytel: ‘Als uitvoerenden het zien zitten, dan moet je van goeden huize komen om tegen te stemmen.’

Financiële belangen
Maar kritiek van betrokkenen ontvangt de cmr nog steeds, vertelt cmr-lid Anneke Kistemaker. Samen met de twee andere dagelijks bestuursleden van de cmr stemde zij ondanks haar kritiek wel vóór het organisatieplan. Kistemaker: ‘Wij wilden schoorvoetend akkoord gaan, maar de meerderheid van de raad ging niet akkoord.’
Bij die db-leden ook Van Heest. ‘Mijn voorstel is nu om met het college van bestuur de handen ineen te slaan. Je moet ook kijken welke financiële belangen er zijn. Het onderzoeksinstituut brengt een hoop subsidiegeld binnen, dat moet je niet willen missen.’ Wordt vervolgd dus.

Jos van Nierop