Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
28 maart 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Biedt nieuw breinboek ‘lessen voor onderwijs’?

Gepubliceerd: 2 December 2015 • Leestijd: 4 minuten en 48 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Baby’s, pubers en senioren hadden al hun eigen breinboek. Nu is er ook een over de lerende mens en het belooft ‘lessen voor het onderwijs’. Iets voor docenten? Twee collega’s oordelen: leuk voor de geïnteresseerde leek, maar ‘niet mijn nieuwe onderwijsbijbel’.

Illustratie Breinboek

Het onderwijs doet nog veel te weinig met wetenschappelijke inzichten over het lerende brein, zeggen Jurjen van der Helden en Harold Bekkering. De twee psychologen zetten daarom in De lerende mens in toegankelijke taal de stand van zaken in de leerpsychologie uiteen. Dat doen ze aan de hand van de in het onderwijs bekende zelfdeterminatietheorie, van Edward Deci en Richard Ryan.

We leren van nature, zeiden Deci en Ryan al, en dat zou weleens te maken kunnen hebben met het feit dat we niet van verrassingen houden, zeggen Van der Helden en Bekkering. Het brein is een voorspellingsmachine. Maar voor goede voorspellingen hebben we een uitgebreid model van de wereld nodig. Daarom leren we, aldus de auteurs.

Een belangrijk deel van het boek gaat over de vraag hoe we dit leren kunnen bevorderen en aanmoedigen. Dat laatste is nodig, want leren kost energie. En voor studenten op het hbo is het niet altijd duidelijk waarom ze zich moe zouden maken om hun wereldbeeld met allerlei theoretische nuances te verfijnen. Daarom geven we ze deadlines, cijfers en complimenten. We stellen ze een diploma in het vooruitzicht in de hoop dat ze nu iets gaan doen waar ze zonder twijfel later veel plezier van zullen hebben. Maar, zoals Van der Helden en Bekkering terecht opmerken, het is moeilijk om iemand te motiveren middels een tamelijk abstract ‘later’ en tamelijk abstract ‘plezier’. Bovendien spreken we op deze manier de intrinsieke motivatie en automatische leergierigheid van studenten niet aan. Sterker nog, externe beloningen en straffen ondermijnen de autonomie van de student.

Het brein is een voorspellingsmachine.

Veel beter werkt het om spontaan gedrag te belonen, zeggen de auteurs. Het draait om ‘zelf doen’. ‘Het gevoel en vertrouwen dat jouw initiatief leidt tot succes maakt je hongerig naar meer.’ De vraag is dan wel hoe je studenten zover krijgt dat ze de theoretische nuances zelf willen leren, geheel spontaan. Die paradox behandelen de twee psychologen niet.

De lerende mens is een boeiend werk. Het biedt veel inzichten over het leerproces en het brein. Het probeert ook expliciet die inzichten te vertalen naar de lespraktijk, bijvoorbeeld door ieder hoofdstuk af te sluiten met een paragraaf ‘lessen voor het onderwijs’. Deze lessen komen echter stelselmatig neer op een pleidooi voor het toepassen van slimme ICT (zie kader). Dat is jammer, want de leraar en zijn les komen er daardoor nogal bekaaid vanaf. Het toepassen van inzichten moet de docent als het ware ‘zelf doen’.

Tekst: Olmo Linthorst
Illustratie: cover De lerende mens

Bekkering, H., Van der Helden, J (2015). De lerende mens. Amsterdam, Nederland: Boom.

 

Ank Jansen, docent opleiding communicatie

‘Het ‘zelf-doen’-principe blijft hangen’

‘Te hoge beloningen veroorzaken stress waardoor de resultaten omlaaggaan, zeggen de auteurs van dit boek. Je kunt in plaats van de prestatie ook de inspanning belonen, wat vooral goed werkt bij mensen met een laag zelfvertrouwen. Sowieso werkt het beter om af en toe te belonen, in plaats van constant. Dat zijn leuke dingen om te weten en je kunt ze direct toepassen. Een beloning hoeft niet per se uit een cijfer te bestaan. Misschien moet ik de klas vaker complimenteren na een leuke discussie?

‘Wat ik nu bijvoorbeeld beter begrijp, is het nut van fouten maken. Er is een soort ‘oeps-gebied’, zoals de schrijvers dat noemen, dat fouten registreert en nagaat hoe zwaar we de fout moeten wegen. Bijvoorbeeld heel zwaar als anderen in onze sociale omgeving dezelfde fout niet maken. Fouten van anderen kunnen ook een oeps-reflex bij onszelf oproepen en zijn daarom net zo leerzaam. Maar hoe pas je dit toe in de les?

‘Ook het ‘zelf doen’-principe blijft hangen. De schrijvers leggen uit dat het motiverender is om de baas te zijn over je eigen leerproces. Kunnen we het hele idee van lesgeven niet omdraaien? Zouden we niet op een of andere manier kunnen afwachten totdat studenten zelf ‘les vragen’, waarna wij hen daarin bijstaan?

‘Zo staan er meer interessante dingen in het boek, maar als docent moet je wel zelf goed nadenken over de vertaling naar de praktijk. Daarom is De lerende mens niet mijn nieuwe onderwijsbijbel. Ik zou nieuwe docenten eerder aanraden zich goed te verdiepen in de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan.’

 

Karel Ligtvoet, onderwijskundige pabo

‘Een heleboel neurobiologie’

‘Oude wijn in nieuwe zakken, dat is het voor een groot deel. Het is goed en begrijpelijk geschreven, de theorie klopt. Niets mis mee eigenlijk. Het theoretische kader is ook goed gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Alle belangrijke onderwerpen komen langs, zoals het sociaal constructivisme, behaviorisme, maar ook Nietzsche, Aristoteles en Foucault. En daar bovenop dus vooral een heleboel neurobiologie.

‘Maar het boek biedt weinig nieuwe inzichten. En door het gebrek aan een heldere vormgeving, een index en een opdeling in behapbare delen, kun je het ook geen naslagwerk noemen. Het boek bestaat uit vijf lange hoofdstukken. Ik vermoed ook dat het idee om een populairwetenschappelijk boek te schrijven ertoe heeft geleid dat er zo min mogelijk bronverwijzingen zijn opgenomen. Soms is het niet direct duidelijk wat de bron is van een uitspraak. Een enkele keer heeft een bewering zelfs helemaal geen bron. Dat is niet wat we studenten hier leren. Het zou echt behoorlijk schelen als ze een volgende editie helemaal opnieuw zouden vormgeven en van extra bronnen en bronverwijzingen zouden voorzien.

‘Inhoudelijk vond ik het hoofdstuk over taal het meest interessant. En de visie van de auteurs op ICT voegt ook echt iets toe. Al is het wel wat verwarrend dat ze aan de ene kant regelmatig de kracht van ICT relativeren, terwijl ze ook steeds opnieuw heel expliciet vóór ICT in het onderwijs pleiten.’

Ligtvoets favoriete breinboek is Brain Rules (vertaald als Brein meester) van John Medina.

 

ICT? Een mens voor de klas is ook leuk…

De kracht van ICT, benadrukken Van der Helden en Bekkering, zit hem in het personaliseren van het leerproces. Een app kan oefeningen aanbieden op het niveau van de student. De software kan ook in de gaten houden of studenten veel of weinig fouten maken en het niveau daarop aanpassen. Wellicht kunnen apps zelfs de motivatie om te oefenen in stand houden door slimme beloningen te geven en door te kijken of een student foutontwijkend gedrag vertoont. (Een onzekere student stopt misschien eerder met oefenen na het maken van fouten.) Kortom, een vorm van kunstmatige intelligentie is vereist, zoals docent Ank Jansen na lezing van het boek opmerkte.

De lerende mens is echter geen pleidooi voor meer computers in de les. ICT kan het onderwijs wel ondersteunen maar niet overnemen. Dat wordt duidelijk door de uitgebreide behandeling van de sociale aspecten van het leren in het boek. De auteurs zeggen het niet letterlijk, maar een goede, gemotiveerde leraar die zich kan laten imiteren, die zich laat leegzuigen, die vertrouwen wint en geeft, die (met mate) beloont, die ervoor zorgt dat leerlingen (klassikaal) van elkaar leren en die een voorbeeldrol vervult, die leraar zou je nooit moeten willen demoveren tot digitaal spelleider (of powerpointslidedoorklikker) tijdens de les. De conclusie die je op basis van het boek kunt trekken is dat je de schaarse contacttijd beter voor het zo leerzame en inspirerende menselijke contact kunt inzetten.

 

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

2 Responses to Biedt nieuw breinboek ‘lessen voor onderwijs’?

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top