Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
29 maart 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Taalprobleem is vaak studieprobleem

Gepubliceerd: 28 March 2017 • Leestijd: 6 minuten en 40 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Een taaltest pikt de mogelijke probleemstudenten eruit. Deze studenten halen lagere cijfers en minder studiepunten. Tijd voor serieuze taalles op de hogeschool, zeggen de makers.

Grafiek Hogere taaltestscores = Hogere tentamencijfers

Hij discrimineert – en dat is een groot compliment. De taaltest van de Universiteit Leuven slaagt erin om onderscheid te maken tussen studenten met meer en minder kans op studiesucces.

Eerstejaars studenten die aan het begin van het studiejaar de zogenoemde Leuventest slecht maken, halen na een halfjaar minder studiepunten en lagere cijfers. Ook aan het einde van hun eerste jaar presteren deze studenten significant slechter.

Bij de Hogeschool Rotterdam nemen verschillende opleidingen de taaltest af bij hun eerstejaars. Zo kunnen ze bepalen welke studenten extra taalondersteuning nodig hebben. De opleiding biedt deze studenten extra taallessen aan.

Noodzakelijke voorwaarde

Maar de test pikt niet alleen de studenten met een taalachterstand eruit, hij doet ook een voorspelling over hun slaagkansen. De makers van de taaltest van de Katholieke Universiteit Leuven zien hierin de bevestiging van eerder onderzoek, dat taal een noodzakelijke voorwaarde is voor studiesucces.

Vooral hbo’ers afkomstig uit het mbo hebben moeite met de test én met hun studie. Zij beantwoorden gemiddeld 54 procent van de taalvragen goed en halen in een jaar gemiddeld 36 studiepunten. Hun gemiddelde score op alle tentamens van het eerste jaar is een 5,7. Dat blijkt uit een rapport over de resultaten van alle ruim 1700 geteste eerstejaarsstudenten (studiejaar 2015-16) van de Hogeschool Rotterdam, dat de Universiteit Leuven enkele weken geleden schreef.

Voor havisten zijn de percentages al beter. De gemiddelde testscore is 67 procent, het aantal behaalde studiepunten 44 en het gemiddelde van al hun vakken is een 6,2. Vwo’ers halen 81 procent van de taaltoets en vervolgens 52 studiepunten met een 6,9 als gemiddelde.

Veel vijfjes en zesjes

Op verzoek van Profielen splitsten de Leuvense onderzoekers de testscores voor alle studenten uit naar de gemiddelde tentamencijfers. Hierdoor is in één oogopslag te zien hoe de score op de taaltest en het gemiddelde tentamencijfer met elkaar samenhangen.

De cijfers laten zien dat de studenten die meer dan tachtig procent van de toets goed maken, aan het eind van het jaar een tentamengemiddelde hebben dat 1,3 punt hoger is dan de groep die aan de onderkant van de taaltest bungelt. Dat is het verschil tussen een kleine onvoldoende (5,3) en een voldoende (6,6). (Zie ook de grafiek bovenaan dit artikel.)

De correlatie gaat ook de andere kant op: studenten met een laag tentamengemiddelde, halen gemiddeld ook een lagere taaltestscore. Het verschil is zo’n twintig procent: Studenten met een tentamengemiddelde tussen de 3,0 en de 4,0 haalden een taaltestscore van 54 procent. Wie aan het eind van het jaar tussen de 7,0 en 8,0 middelt, scoorde 73 procent op de taaltoets.

Vooral de correlatie met de tentamencijfers is belangrijk; die met het aantal behaalde studiepunten is iets minder sterk, schrijven de onderzoekers. Dat de gemiddelde tentamenscores van alle groepen zo dicht bij elkaar liggen (tussen de 5,3 en 6,6), komt vooral doordat studenten in Nederland heel veel vijfjes en zesjes halen, legt de Leuvense onderzoeker Jordi Heeren uit.

Geen d’tjes en t’tjes

De taaltest meet, in tegenstelling tot veel andere taaltoetsen, nauwelijks spelling en grammatica. Het gaat in de Leuventest vooral over leesvaardigheid, of ‘strategische taalvaardigheid’, zoals de onderzoekers het noemen.

Studenten moeten in dertig minuten ingewikkelde zinsstructuren doorzien of de betekenis van jargon uit de context halen. Ook moeten ze tekstjes samenvatten en tekstfragmenten in de juiste, logische volgorde plaatsen.

De taaltest is in Leuven ontwikkeld voor eerstejaars van de universiteit aldaar. Samen met de Hogeschool Rotterdam ontwikkelden de makers een nieuwe versie voor het hoger beroepsonderwijs, de ‘test hbo-taalvaardigheid’. De resultaten van deze hbo-variant zijn goed vergelijkbaar met de originele Vlaamse variant, zegt hoogleraar taalbeheersing en academisch Nederlands Lieve de Wachter van de Universiteit Leuven.

Hbo doet weinig aan taal

De Vlaamse onderzoekers wijzen erop dat taal zeker niet de enige voorspeller is van studiesucces. Iets meer dan tachtig procent van de studieresultaten wordt door andere factoren bepaald. ‘Studiesucces is gigantisch complex’, legt Jordi Heeren uit, die de rapportage over de Rotterdamse resultaten schreef. ‘Ook zoiets onvoorspelbaars als de dood van je grootmoeder kan er van invloed op zijn. Daarom moet je deze taaltest niet te deterministisch bekijken. Het is vooral een waarschuwing aan beginnende studenten: Pas op, je zit in een groep die gemiddeld lagere cijfers haalt.’

De vraag is nu wat er na die waarschuwing zou moeten gebeuren. In kringen van taalspecialisten is al lange tijd discussie over de vraag of het hbo haar studenten niet wat meer taalvaardigheid zou moeten bijbrengen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het hbo dat nauwelijks doet.

Twee jaar geleden constateerde ook de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren dat het hoger onderwijs in Nederland te weinig doet aan taalvaardigheid. Als het er al iets aan doet, gaat het vooral over de taalvaardigheid van de instromende studenten (hiervan is de Leuventest in feite een voorbeeld). Maar het hbo zou eigenlijk het taalniveau van alle studenten naar een hoger niveau moeten tillen, vindt de raad. ‘Van de hoogstopgeleiden in onze samenleving wordt een hoger taalniveau verwacht dan wat ze na het [voortgezet] onderwijs hebben bereikt.’

Bijles

De resultaten van de taaltest laten overigens zien dat het taalniveau van instromers niet voor niets de aandacht trekt. Een derde van de eerstejaars die de taaltest vorig studiejaar maakte, haalde een ‘onvoldoende’, een score onder de zestig procent. Dit zijn volgens de makers de mogelijke ‘probleemstudenten’ voor wie bijscholing op zijn plaats is.

Dat laatste is precies wat het Instituut voor Gezondheidszorg doet, legt IvG-docent logopedie en promovendus Kirsten van den Heuij uit. IvG voerde de taaltest vorig schooljaar voor het hele instituut in, als eerste van de HR. Alle eerstejaars van alle opleidingen doen er de test. De studenten die een lage score halen, krijgen ter controle een extra schrijfopdracht. Als ook daaruit onvoldoende taalvaardigheid blijkt, moeten de studenten zich verplicht inschrijven voor het keuzevak Nederlands. In dat vak frissen de studenten hun kennis van de spelling en grammatica op en krijgen ze uitgebreide feedback op schrijfopdrachten.

In de acht lessen die dat verplichte keuzevak telt, lukt het niet om een lang opgebouwde taalachterstand weg te werken. ‘Dat is onmogelijk en dat is ook niet het enige doel’, zegt Van den Heuij. ‘Taalvaardig worden is een kwestie van heel veel leeskilometers maken en dat kan niet alleen in de 56 uur die voor het vak staat. Wat wij willen, is dat studenten zich bewust worden van hun taalniveau en dat ze leren welke middelen ze moeten inzetten om hun taalvaardigheid zo te verhogen dat ze het hier vier jaar volhouden.’

Schijnoplossing

Voor Roel Huysmans, neerlandicus, beleidsadviseur bij de afdeling toelatingsexamens en ondersteunend onderwijs van de hogeschool en degene die de Leuvense taaltest naar de Hogeschool Rotterdam haalde, zijn de resultaten van de taaltest ook een politiek signaal. Als taal een noodzakelijke voorwaarde is voor studiesucces én een probleem, dan moet de hogeschool er iets mee. ‘We kunnen wel zeggen dat studenten het al moeten weten als ze op het hbo komen, maar ze weten het duidelijk niet. Ze weten niet hoe ze een scriptie of een rapport moeten schrijven. Dat moeten we ze leren, maar daar hebben we nu nog niet de tijd en menskracht voor.’

Huysmans ziet dat veel opleidingen überhaupt geen lessen Nederlands of taalbeheersing aanbieden. En de aandacht die er is voor taal is gericht op het beginniveau van studenten – zoals de taalraad ook al opmerkte. ‘Door studenten te trainen voor een taaltoets over spelling en grammatica, zoals bij de pabo gebeurt, creëer je een schijnoplossing. Studenten halen de toets en denken dan klaar te zijn met taal. Maar dat is eigenlijk pas het begin. Hun taalvaardigheid moet zich ook tijdens de opleiding nog ontwikkelen.’

Niet ineens fantastisch

In Leuven is de universiteit terughoudend in het bijscholen van studenten. Sowieso is het voor de Leuvense eerstejaars die de taaltest slecht maken niet verplicht om bijscholing te volgen. Van de studenten die wel een cursus Nederlands volgen, stijgen de studieresultaten overigens licht. Ook als alle studenten van een faculteit meedoen en dus bijvoorbeeld niet alleen de studenten die gemotiveerd zijn, zegt de Leuvense hoogleraar De Wachter. ‘Maar de cijfers van de studenten die taalles krijgen zijn nog altijd maar fracties van punten hoger. Ze worden er niet ineens fantastische studenten van.’

Een eenmaal opgelopen taalachterstand wegwerken is nog niet zo gemakkelijk, zegt De Wachter. ‘Soms is het in te halen, maar vaak ook niet. Toch zie je dat een aantal studenten met een lage score op de taaltest gedurende hun studie toch een soort klik maakt. Ik kan het niet anders omschrijven. Sommigen kunnen het ineens. Misschien zijn het er niet veel, misschien is het maar een fractie van de studenten, maar voor hen doe je het toch.’

Een voorbeeld zijn de buitenlandse studenten die hun moedertaal op hoog niveau hebben beoefend. Zij pikken in het Nederlands ook sneller de strategische taalvaardigheid op, legt Lieve de Wachter uit. Het kan best zijn dat deze studenten het op de taaltest slecht doen, maar dat hun Nederlands tijdens de studie snel opbloeit.

Geen selectiemiddel

Dat is één van de redenen waarom De Wachter de taaltest niet als selectiemiddel wil inzetten: er zijn altijd groepen die de voorspelling trotseren. De samenhang tussen taaltest en studiesucces is er duidelijk, maar hij is niet absoluut. ‘Er zijn altijd studenten, die het ondanks een lage score op de test, toch goed doen in hun studie’, zegt De Wachter. ‘Dat kan zijn omdat ze de test door omstandigheden slecht maakten of omdat ze toch de klik met taal maken. En ik zou het niet op mijn geweten willen hebben om die studenten op basis van deze test uit te sluiten. De taaltest is er niet om studenten te diskwalificeren, maar om ze te helpen.’

Tekst: Olmo Linthorst
Grafiek: Demian Janssen

Van deze opleidingen deden de eerstejaars in 2015 de taaltest:
– De lerarenopleidingen van IVL (298 eerstejaars)
– De opleiding communicatie van CMI (122 eerstejaars)
– De opleidingen international business languages en trade management gericht op Azië van RBS (161 eerstejaars)
– Alle opleidingen van IVG (zoals verpleegkunde, ergotherapie, verloskunde, logopedie, etc, 848 eerstejaars)

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

6 Responses to Taalprobleem is vaak studieprobleem

  1. De Engelse taal niet voldoende machtig op het gewenste HBO niveau, maar wel binnen de gestelde termijn afstuderen van vier jaar. Kwaliteiten van personen kunnen ook op andere vlakken liggen dan op het taalvlak.

  2. Onvoldoende gehaald voor nederlands en engels toets van de opleiding informatica. Op Havo 4 blijven zitten omdat ik voor beide een 5 had maar P in 1 jaar gehaald met een 7.75. Ik denk dus dat het onderwijs wel eens mag veranderen van alles een beetje naar waar je goed in bent.

  3. @ Red Wolf: jammer genoeg hebben studenten informatica de Leuventest niet gemaakt. Ik ben benieuwd wat voor een rol taal speelt bij jouw oppleiding. Wat betekent het om jezelf nieuwe programmeertalen eigen te maken en erin te leren denken? Doet dat iets met je begrip van andere talen (Engels, Nederlands), of is C++ daarvoor te veel logica?

  4. @ Red Wolf,
    Als we het onderwijs veranderen naar dat waar je al goed in bent, wat is dan nog het nut van onderwijs? En als jij goed bent in A en jouw medestudent in B, hoe stel je voor dat de opleiding verandert? Maatwerk is mooi, maar daar hangt een prijskaartje aan dat geen enkele Nederlandse student wil en kan ophoesten, dus dat is een irreële verwachting. De bovenstaande persoonlijke anekdotes ten spijt, is de trend over heel veel studenten wel duidelijk. Daar zullen altijd mensen tegenin zwemmen, waar jij dus blijkbaar een voorbeeld van bent. Maar dat is alles: één voorbeeld tegenover statistische gegevens van honderden.

    Ook gaan de commentatoren best makkelijk voorbij aan het feit dat elke hbo’er, ongeacht zijn vakgebied, mondeling en schriftelijk zal moeten kunnen communiceren op een manier die begrijpelijk is voor anderen. Dan gaat het niet om de d’tjes en t’tjes, maar om het kunnen ordenen en structureren van je gedachten, de hoofdzaken van bijzaken kunnen scheiden en andere bronnen kunnen begrijpen zodat je ze in je eigen stuk kan gebruiken. En niet alleen met lezen en schrijven, maar ook in spreken en luisteren. Het zijn essentiële vaardigheden die elke hbo’er op een bepaald niveau zou moeten beheersen. Vergeet niet, bondig schrijven wordt alleen maar belangrijker in een wereld van soundbites, tweets en WhatsAppberichten: niemand wil nog ellenlange stukken doorploegen.

  5. “Als taal een noodzakelijke voorwaarde is voor studiesucces én een probleem, dan moet de hogeschool er iets mee.”

    De hogeschool moet er altijd iets mee – hoe dan ook – want zo staat het al jaren in de wet: [De universiteiten en hogescholen] richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten mede op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands (art. 1.3 lid 5 WHW).

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top