Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
19 april 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Herman Veenema met pensioen: ‘Braafste jongetje van de klas? Dat vind ik een compliment’

Gepubliceerd: 18 May 2018 • Leestijd: 7 minuten en 44 seconden • Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Herman Veenema gaat met pensioen. Hij was secretaris van het college bestuur en compliance officer. Hij blikt terug en geeft nog wat wijze lessen mee voor de toekomst. ‘We moeten oppassen dat studenten niet verloren gaan in de massa. In het veen kijkt men niet op een turfje.’

Portret van Herman Veenema.

Het is een trip down memory lane, dit afscheidsinterview, dat plaatsvond in het schoolgebouw aan de Kreeftstraat waar de loopbaan van Herman Veenema op 1 oktober 1988 begon. Het jaar waarin internet in de VS werd geïntroduceerd, de Lockerbie-aanslag (terreuraanslag op vliegtuig) plaatsvond en Nederland Europees kampioen voetbal werd. ‘In mijn beleving is dat allemaal heel lang geleden.’

De trap van gewassen grind ‘is nog precies als toen’, en ook al zijn de kleuren verf iets anders, ‘de sfeer van het jaren 70 gebouw is nog hetzelfde’. Alleen zijn kleine werkkamer is inmiddels opgegaan in een groot klaslokaal. In alle kantoren staan telefoons en hangen opladers voor mobiele apparatuur, terwijl Veenema destijds een telefoon deelde met acht collega’s. Hier begon hij als hoofd van het centraal bureau, een functie dichtbij het college van bestuur en de raad van toezicht, ‘dichtbij waar het allemaal gebeurde’.

‘Die eerste jaren deelde ik een telefoon met acht collega’s.’

Het centraal bureau woonde in bij de pabo. ‘Daar kwam om vier uur de conciërge langs, met zijn hond, om te vragen of iedereen het gebouw wilde verlaten. Ik herinner me ook dat we op een maandag in oktober voor de deur stonden en er niet in konden, want het was herfstvakantie. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.’

Van geploeter naar consolidatie

Op anderhalve maand na werkte Veenema dertig jaar bij de hogeschool en haar voorgangers. Verreweg het grootste deel daarvan was hij secretaris van het college van bestuur. Hij werkte voor vijf verschillende collegevoorzitters: Leo Truyman, Will Koppelaars, Cees Waal, Jasper Tuytel en Ron Bormans, en zag de hogeschool veranderen van de net gevormde HR&O (waarin de HTS, de Academie van Nautisch Onderwijs, het kunstonderwijs, welzijns- en gezondheidszorgopleidingen, de lerarenopleiding Zuidwest-Nederland en de pabo waren gefuseerd) naar de instelling zoals die vandaag de dag is. De laatste jaren was hij compliance officer en zag vanuit die functie toe op de naleving van wet- en regelgeving binnen de organisatie.

De eerste tien jaar vat hij samen als een periode van ‘verwarring en geploeter’. ‘Verwarring’, want het was een tijd van fuseren terwijl niemand wilde fuseren. ‘Geploeter’ om er toch iets van te maken, maar dat ging van de ene bestuurscrisis naar de andere. De tweede periode, van ook zo’n tien jaar, was er een van groei en voorspoed. ‘Er gebeurde heel veel: verhuizingen, nieuwe opleidingen, de komst van lectoren en onderzoek, fusie met de HES, de concurrentie met Inholland. Deze periode begon met de komst van Jasper Tuytel. En de laatste tien jaar zijn die van ‘verzakelijking en consolidatie, ingezet door Tuytel en verder gebracht door Bormans’.

Geen visionair, maar invloedrijk jurist

‘Ik had nooit de rol van visionair of ideoloog, ik was de man van de juiste toepassing van wet- en regelgeving. Voor sommigen kan dat saai klinken, maar dat was het niet voor mij. De juridische invalshoek zorgde ervoor dat mijn rol in sommige dossiers groot was. Bijvoorbeeld bij de zaak-Schutte.’ De commissie-Schutte onderzocht in de eerste jaren na de millenniumwisseling de praktijken rondom dubieuze subsidieconstructies in het hbo. ‘Daar zijn we toen positief uitgekomen.’

De fusie met de HES was een ander groot dossier en ‘ook in de concurrentiestrijd met Inholland heeft het ons geen windeieren gelegd dat wij de wet- en regelgeving goed op orde hadden. Juist op dit punt heeft Inholland problemen gekend die wij gelukkig niet hebben gehad. Er waren weleens directeuren die ons het braafste jongetje van de klas noemden, die wilden een scherpere koers varen, maar ik vond en vind het braafste jongetje een compliment. Ik ben er trots op.’

Het moeilijkste dossier is nog steeds dat van studie-uitval, zegt Veenema, terugblikkend. ‘In 1988, toen ik begon, waren er 12.500 ingeschreven studenten. Dat zijn er nu drie keer zo veel, maar het aantal diploma’s is slechts verdubbeld. Mijn zorg over de uitval was en is groot en houdt me nog steeds bezig.

‘Persoonlijk vind ik een bsa van 60 punten in een jaar wel heel erg veel.’

‘In 2011 hebben we geprobeerd het tij te keren door de bsa-drempel te verhogen van 37 (bij sommige opleidingen 45) naar 48 studiepunten (bsa, bindend studieadvies, het minimum aantal punten dat studenten in het eerste jaar moeten halen om door te kunnen studeren, red.). Dat heeft niet het beoogde effect gehad. Ik ben nog steeds van mening dat het een goed idee is om studenten met minder achterstand naar het tweede jaar te krijgen, maar terugkijkend is het 48-punten bsa toen te overhaast ingevoerd. We hebben bijvoorbeeld niet gekeken wat de invloed van bepaalde struikelvakken op die verhoging was.’

De bsa is een moeilijk onderwerp gebleven. ‘Wat ik nu lastig vind, is de combinatie van een hoge bsa-drempel en grote eenheden van cursussen voor studiepunten. Dan hoeft er maar een ding fout te gaan en je bent meteen het haasje. Toen ik dat inbracht in een gesprek bij de economische opleidingen, kreeg ik de reactie: “Misschien willen we dat wel.” En daar schrok ik wel van. Want het is niet de bedoeling dat we de bsa gebruiken om studenten te lozen.

‘Persoonlijk vind ik een bsa van 60 punten in een jaar wel heel erg veel, dat vind ik tricky. Op de hotelschool in Maastricht werkt het, omdat daar een internaat is. Als je daar maar heel even uit de pas loopt, word je meteen weer bij de les gehaald. Dat is een heel andere situatie dan die van onze hogeschool, waarbij de studenten ook worden blootgesteld aan de verlokkingen van de grote stad.’

Geen 60-punten bsa wat jou betreft, maar wat helpt wel tegen studie-uitval?

‘Ik vind het studiekeuzeadvies toch nog steeds een heel goed instrument, ook al heeft het tot nu toe niet het beoogde effect opgeleverd. We hebben nu acht procent negatieve studiekeuzeadviezen, dat is natuurlijk een heel laag percentage. Dat beleid moeten we nog eens goed tegen het licht houden.

‘Kleinschaligheid helpt waarschijnlijk ook. Alexander (van den Assum, risk manager, red.) en ik hebben een advies uitgebracht over de ontwikkelingen bij de Hogeschool Rotterdam Business School. Een van onze punten van zorg is de omvang. Het wordt een grote unit, van 12.000 studenten. Als je dan niet kleinschalig organiseert, kunnen studenten makkelijk opgaan in de massa. In het veen kijkt men niet op een turfje. In beleidsnota’s staat wel dat het onderwijs kleinschalig georganiseerd gaat worden, maar we hebben nog geen vingerwijzing gevonden dat dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren.

‘Ik heb weleens een studentendecaan horen zeggen: een opleiding waar een student langer dan een week ziek kan zijn zonder dat iemand het opmerkt, is geen goede opleiding. Die heb ik wel onthouden.’

Wat is het laatste grote thema voor je vertrek?

‘Dat is de instellingstoets die eraan zit te komen (een toets voor de kwaliteit van de instelling. Als die positief is, hoeft de HR opleidingen minder uitgebreid te laten beoordelen dan bij een negatieve uitkomst, red.). Daarvoor is het belangrijk dat er een breedgedragen onderwijsvisie is. De onderwijsvisie is er nu, maar bij ‘breedgedragen’ valt er nog wel een stapje te zetten. Woorden als ‘contextrijk’ en ‘inclusief’, die worden moeilijk onthouden.

‘Onderdeel van die visie moet de zogenaamde rode ring zijn, dat wat ons allemaal verbindt, ook al hebben docententeams nu meer ruimte om hun eigen koers te varen. Dat hoeft allemaal niet zo gedetailleerd voorgeschreven te worden als in het vroegere ROM (Rotterdams Onderwijs Model, red.) het geval was, maar nu is het helemaal niet beschreven en je moet wel een aantal maatstaven hebben om coherent te kunnen werken.

‘Er is een werkplaats (groep mensen die vormgeeft aan organisatorische en onderwijsinhoudelijke veranderingen, red.) die voorstellen gaat doen voor deze rode ring, maar die moet z’n resultaten nog gaan opleveren. Ik denk zelf dat minoren allemaal in dezelfde periode van het jaar georganiseerd moeten worden en keuzevakken op dezelfde dag, en dat alle minoren hetzelfde aantal studiepunten moeten opleveren, en alle keuzevakken ook. Opleidingen hoeven niet precies hetzelfde aantal contacturen te hanteren, maar er moet wel een bandbreedte zijn, om te vermijden dat studenten te weinig les krijgen. Wat het minimum aan contacturen moet zijn, daar moet je over discussiëren met elkaar. Dat zou een onderdeel van de rode ring kunnen zijn, net als de manier waarop je de relatie met de buitenwereld vormgeeft. Je zult nu eenmaal op een aantal punten regelgeving moeten meegeven, je kunt docententeams geen volledige vrijheid geven.’

Hoe kijk je terug op je loopbaan?

‘Ik heb een geweldige tijd gehad. Dat ik zo lang met zo veel plezier naar m’n werk kon gaan, dat vind ik toch wel iets heel bijzonders. Bij het opruimen van de spulletjes van mijn vader kwam ik twee inschrijfbewijzen uit 1934 en 1935 tegen, bij de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, een van de rechtsvoorgangers van onze hogeschool. Twee pogingen om hoger onderwijs te gaan volgen en het is hem niet gelukt. Hij was een van die uitvallers. Dat ik wel heb mogen studeren en een baan heb mogen hebben die vergeleken met die van mijn vader buitengewoon luxe is geweest, daar ben ik dankbaar voor. Ik ben een bevoorrecht mens.’

Wat is je meest bijzondere herinnering?

‘Dat zijn er zo veel. Ik denk nu aan een situatie in 2000, 2001, toen de PvdA de locatie Museumpark had gehuurd voor de 1 mei-viering. Geleidelijk aan werd duidelijk dat het niet de lokale partij was die een zaaltje wilde huren, maar de landelijke partij. Dat was nog in de periode van de hoogtijdagen van de sociaaldemocratie. Het was een prachtige zonnige dag en daar zat opeens het halve kabinet in onze school. Je kon geen deur opendoen of er kwam weer een partijprominent tevoorschijn. We hadden de voorzitters van de andere hogescholen uitgenodigd en tussen de middag was er een lunch. Daar zaten minister-president Wim Kok, de minister van Onderwijs Jo Ritzen en Jacques Wallage, voormalig fractievoorzitter en toen burgemeester van Groningen. En ik, alsof ik lid van het kabinet was. Een van die hogeschoolvoorzitters zei tegen Wim Kok: “We maken ons zorgen over het lerarentekort”, waarop hij zei: “Jo, wat doen we daaraan?” Waarop Jo zei: “Dat hebben we allemaal onder controle.” En daarmee was de kous af. Ik moet nog steeds lachen bij de herinnering daaraan.’

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

‘Ik hoop dat ik veel vaker dan in het verleden met mijn vrouw uitstapjes kan maken en ik verheug me erop mijn drie kinderen en vijf kleinkinderen vaker te kunnen zien. Gisteren was onze kleinzoon van bijna vier over de vloer. Nou, ik hoop nog heel wat van dat soort dagen mee te maken. Daar geniet ik zo van. Ik doe ook nog wat dingen buiten de deur. Ik ben secretaris van de adviesraad sociaal domein Krimpen aan de IJssel die het gemeentebestuur adviseert over de toepassing van sociale regelgeving. Ik ben actief in het kerkbestuur in Krimpen en we hebben afgesproken dat ik lid word van het college van beroep voor de examens, de commissie waar studenten een beslissing van de examencommissie kunnen aanvechten. Ik vind het erg leuk om zo toch nog een beetje bij de hogeschool betrokken te blijven.’

Je staat bekend als iemand met een enorm geheugen, het geheugen van de hogeschool. Hoe moet dat, nu het geheugen vertrekt?

Nadenkend: ‘Nou… Misschien is dat helemaal niet zo erg… Misschien is dat juist wel makkelijk.’

Tekst: Dorine van Namen
Fotografie: Levien Willemse

Dit artikel wordt je aangeboden door Profielen, het nieuwsmedium van de Hogeschool Rotterdam. Like what you see? Like ons dan op Facebook en blijf via je eigen tijdlijn op de hoogte van het laatste nieuws. Liever een nieuwsbrief? Meld je hier aan voor een wekelijkse update.

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to Herman Veenema met pensioen: ‘Braafste jongetje van de klas? Dat vind ik een compliment’

  1. Hmmmmm toch is de mate van studieuitval ruim van te voren te voorspellen: bij de HBO Marof opleiding is er een aantal jaren door een tweetal docenten gemeten, dmv een niet officieele intrede toets, wat het feitelijke aanvangsniveau is van de aspirant studenten die ondanks middelbare school diploma, (constant veranderende) aanvangseisen HR en later de bureaucratische studiekeuze gesprekken gewoon elk jaar weer worden toegelaten: 6% kwam jaar in jaar uit zonder moeite uit de test. Dat wil zeggen dat 94 % van de reeds toegelaten studenten middels bijspijker modulen ed up to par gebracht moeten worden om de eigenlijke lessen van de opleiding te kunnen volgen. 6% . . . . logisch dat men allerlei studiekeuzegesprekken, extra cursussen buiten de reguliere opleiding om, coachingtrajecten, en meer van dit soort goocheltruccen toepast om maar aan het gewenste slagingspercentage te komen. Transparant onderwijs zou toch echt beter zijn: goocheltruccen achterwege laten: intrede toetsen om feitelijk aanvangsniveau te bepalen: daarop de lessen van het eerste jaar baseren en de bsa regeling. Nu is het vaak tot in het vierde jaar aanmodderen met studenten en opleidingen die niet echt aan de Dublindescriptoren voldoen: eenmaal goochelen dan blijft men goochelen.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top