Wat is er zo bijzonder aan het onderwijs van commerciële economie?
Bij commerciële economie werken docenten aan een nieuwe onderwijsmethode. Studenten
moeten meer zelf doen en docenten moeten hun studenten kennen. Maar wat is er nou
eigenlijk bijzonder aan? Redacteur Olmo Linthorst zocht het uit.
Meer kennis met minder nadruk op kennis. Niet langer ‘reproduceren’ als belangrijkste middel of doel, maar studenten echt voorbereiden op de beroepspraktijk. Toewerken naar 21st century skills, om creatieve, kritische, communicatieve en bewuste probleemoplossers af te leveren. Talentgericht, persoonlijk en toekomstbestendig onderwijs verzorgen. En in alles een growth mindset stimuleren.
Als je bij commerciële economie rondloopt, vliegen de modieuze termen en onderwijsbeloftes je om de oren. Met zoveel beloftes vraag je je al snel af (ik tenminste): kan dat wel? Kun je echt slimmere studenten afleveren die ook nog eens allemaal nieuwe vaardigheden opdoen, simpelweg door je onderwijsmethode te veranderen?
Uit veel wetenschappelijk onderzoek blijkt dat je van passief in de collegebankjes hangen niet zoveel leert.
Vijf jaar geleden heeft de opleiding commerciële economie nieuwe regels ingevoerd die binnen deze hogeschool tot dan toe ongekend waren, zoals minder herkansingen, een maximale bsa-norm en een nieuwe manier van roosteren waarbij het schooljaar in kortere lesperioden is ingedeeld met minder vakken tegelijk, zodat vakken en tentamens minder met elkaar concurreren.
Naast nieuwe regels en roosters werkt ‘commercieel’ ook al vijf jaar aan een nieuwe manier van lesgeven. Docenten moeten in de les minder uitleggen en studenten meer aan het werk zetten, kondigde de directeur van de opleiding, Fred Feuerstake, vijf jaar geleden aan. Hij wilde, met andere woorden, een nieuwe pedagogiek en een nieuwe ‘activerende didactiek’ die ervoor moet zorgen dat studenten met de stof aan het werk gaan en er actief over nadenken. Uit veel wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat je van passief in de collegebankjes hangen niet zoveel leert. Deslauriers schreef bijvoorbeeld in 2011 in Science dat zelfs de beste profs in een traditioneel hoorcollege de helft minder aan het verstand van hun studenten gepeuterd krijgen dan onervaren docenten die de studenten actief met de lesstof laten werken. De nieuwe pedagogiek houdt in dat docenten hun studenten echt moeten kennen en weten hoe ze hen kunnen motiveren tot leren.
Meer propedeuses gehaald
Al na een jaar verklaarde de hogeschool het nieuwe onderwijs tot een succes. Veel meer eerstejaars dan voorheen haalden hun propedeuse: van minder dan twee derde in twee jaar naar ruim twee derde in één jaar, blijkt uit cijfers van de hogeschool. Mede dankzij deze cijfers kijken veel opleidingen naar commerciële economie. De directeur kreeg na het spectaculaire eerste jaar bijna wekelijks opleidingen op bezoek – van binnen en van buiten de Hogeschool Rotterdam.
Dit voorjaar laaide de interesse voor de onderwijsvernieuwingen van commerciële economie weer op vanwege het rapport Grip op Studiesucces. In dat rapport nam de commissie Studiesucces de vernieuwingen bij ‘commercieel’ en bij industrieel product ontwerpen (ipo) onder de loep en beval ze aan bij de rest van de hogeschool. In december moeten zo’n vijftien opleidingen een plan inleveren, waarin ze vertellen hoe ze met dit rapport in de hand hun onderwijs gaan verbeteren.
In het voorjaar van 2016, na ruim een half jaar nieuw onderwijs, beoordelen eerstejaars-pioniers hun onderwijs op veel punten veel beter.
Nu heb ik bij commercieel niemand horen zeggen dat ze er onderwijskundige wonderen verrichten. Ook zijn de didactische en pedagogische inzichten waarop commercieel zich baseert niet verschrikkelijk nieuw. Misschien vinden ze al die aandacht bij commercieel zelf ook wel overdreven. (Ben ik vergeten te vragen helaas.) Maar na alle aandacht voor de maximale bsa-norm of het invoeren van de mogelijkheid om onvoldoendes te compenseren, is het misschien weleens leuk om de vraag te beantwoorden: Wat is er nou eigenlijk zo bijzonder aan de onderwijsmethode van commercieel?
Afgelopen maanden heb ik (met twee collega’s) docenten, managers en onderwijskundigen binnen en buiten commerciële economie gesproken om deze vraag te kunnen beantwoorden.
Ook vroegen we de makers van de Keuzegids om voor ons de tevredenheid van studenten te onderzoeken. Wat zeggen studenten commerciële economie over hun opleiding in de Nationale Studentenenquête (NSE)?
De Keuzegids keek in de NSE die werd afgenomen in 2016 speciaal naar de oordelen van de eerstejaars van 2015; zij waren de pioniers van het nieuwe onderwijs. In 2017 nam de Keuzegids de eerste- en tweedejaars in het bijzonder onder de loep. (Van de twee jaren daarna zijn wegens problemen met de NSE geen of onvoldoende cijfers voorhanden.)
In het voorjaar van 2016, na ruim een halfjaar nieuw onderwijs, beoordelen eerstejaars-pioniers hun onderwijs op veel punten veel beter. Veel beter dan andere studenten een jaar eerder, veel beter dan studenten op de rest van de hogeschool en veel beter dan studenten op andere opleidingen commerciële economie in Nederland. Het studentenoordeel over de kwaliteit van de begeleiding en over de feedback van docenten schiet omhoog. Het oordeel over de bereikbaarheid en de betrokkenheid van docenten rijst de pan uit. Tegelijkertijd stijgt volgens studenten ook het niveau van de opleiding behoorlijk.
Met één been in de toekomst
Nieuw onderwijs is er niet van de ene op de andere dag. Sommige docenten zijn nu al een jaar of vijf aan het bedenken en ervaren hoe nieuw onderwijs er in hun lespraktijk uit moet zien. Als ik met deze docenten praat, krijg ik het gevoel dat ze met één been in de toekomst staan. Ze kunnen nieuwe perspectieven schetsen en problemen aanstippen waar wellicht nog niet iedereen over heeft hoeven nadenken.
Eén simpel voorbeeld komt van docent Arjen Kolk. Tijdens een interview noemt hij terloops compensatie als iets dat talentgericht onderwijs mogelijk maakt. Talentgericht onderwijs is een term waar ik normaliter overheen lees als inhoudsloze prietpraat, maar Kolk maakt het concreet. (Beetje voorkennis: bij commercieel mogen studenten in theorievakken een onvoldoende, een 4 of hoger, compenseren.) Kolk: ‘We willen studenten een kans geven om echt te excelleren. In het oude systeem kon je dat wel zeggen, maar als een student een 5 haalt…’ Kolk begint een cabaretje: ‘Heb je allemaal 9’s en een 5? Jammer man! Echt jammer man. Moet je toch die 5 gaan herkansen, want, hé, dat je allemaal 9’s hebt doet er eigenlijk niet toe.’ De meeste studenten winnen weinig met fantastische cijfers, aldus Kolk, ‘totdat je gaat compenseren’.
Docenten zijn aan het leren
Zo zijn er meer bijzonderheden aan het onderwijs van commercieel. Dat wil niet zeggen dat het hele onderwijs van de opleiding bijzonder is: er zijn ook nog genoeg docenten die gewoon voor de klas de theorie staan uit te leggen – als het moet met een powerpointje erbij. Maar wat ik uit de gesprekken met docenten opmaak, is dat velen het gevoel hebben dat ze echt aan iets nieuws werken, aan onderwijs dat toekomstgericht is en dat studenten kan afleveren die toekomstgericht zijn. De docenten zijn aan het leren. Daarbij helpt het dat veel docenten met zijn tweeën voor de klas staan. Door lessen samen voor te bereiden, samen toetsen te maken en samen les te geven, kunnen docenten veel van elkaar afkijken.
Voor de zomervakantie las ik in het jaarverslag een mini-interviewtje met Kolk: ‘Volgens mij is de traditionele rol van de docent als de overbrenger van kennis en kunde grotendeels uitgespeeld. In principe staat dat alles ook online. Als docent word je veel meer coach en begeleider.’ Is dat zo? Commercieel schuift inderdaad die kant op. Docenten staan minder centraal voor de klas en zijn meer bezig met het leerproces van individuele studenten.
Kritiek op coachend lesgeven
De afgelopen tijd heb ik me verdiept in dat coachend lesgeven, omdat het me al een tijdje fascineert. Coachend lesgeven klinkt als de logische conclusie van de kritiek op hoorcolleges – studenten zijn daar te passief en steken zo weinig op. Maar er is ook veel kritiek op coachend lesgeven. Ten eerste omdat nog niets bekend is over de feitelijke effectiviteit ervan, wat tot de ironische situatie leidt dat je hoorcolleges op wetenschappelijke gronden de deur wijst en vervolgens in wetenschappelijk niemandsland stapt met je coachende lesvervanger. Ten tweede omdat coachend lesgeven een problematische relatie heeft met het overdragen van kennis. Kun je de zoektocht naar kennis inderdaad aan studenten zelf overlaten?
Ik heb, meer voor mezelf eigenlijk, een artikel over coachend lesgeven en het kennisprobleem geschreven voor onze site. Ik concludeer daarin dat critici onterecht de theoretische basis achter coachend lesgeven aanvallen, maar terecht wijzen op het belang van kennis, ook voor nieuwerwets onderwijs dat meer gericht is op vaardigheden. Kennis blijft de basis voor vele vaardigheden. Dat is een thema waar ook commerciële economie op stuit.
De kennisvraag in drie vormen
Het coachende onderwijs van commercieel is om drie redenen bijzonder: de professionalisering, de organisatie en de hoeveelheid tijd voor praktijkonderwijs. In alle drie komt de kennisvraag terug.
Ten eerste is het bijzonder dat veel docenten daadwerkelijk bijgeschoold zijn, de afgelopen jaren, in een nieuwe manier van lesgeven. Commercieel heeft een bureau ingeschakeld dat al zes jaar lesbezoeken aflegt, opnames maakt en die tot in detail analyseert en codeert, zodat de docent kan zien welke vragen hij stelt en wat voor feedback hij geeft. Dit wordt nabesproken, soms ook samen met collega’s, en de docenten worden hierop gecoacht. Alleen van de afgelopen vier jaar zijn er nog cijfers: het gaat in die periode om 45 docenten, bijna een kwart van alle docenten van commercieel. Hoeveel er in de jaren ervoor les kregen in coachend lesgeven is niet bekend.
Dat is wellicht bijzonder in termen van geld en moeite, maar vooral in termen van consistentie. Bestaan er opleidingen op de hogeschool die zes jaar lang hun docenten volgens hetzelfde principe bijscholen? (De vraag is maar een beetje retorisch bedoeld.)
Een tweede bijzonderheid is de steeds kleinere onderverdeling van die gigantische opleiding commerciële economie. Als het pedagogische principe is dat je je studenten moet kennen, dan is dat met 2524 stuks tegenover 193 docenten redelijk onmogelijk. Om het ‘ken je student’-principe toch mogelijk te maken is commerciële economie daarom vijf jaar geleden opgedeeld in kleinere ‘communities’. Eén enkele community is zo klein dat studenten en docenten elkaar daar inderdaad allemaal kennen. Een andere community wás een paar jaar geleden wel klein, maar groeide zo sterk dat docenten klaagden over de verzwakte band met hun studenten. Daarom is dit schooljaar deze community, creative marketing en sales, weer in kleinere eenheden opgeknipt, zodat het inderdaad mogelijk blijft voor docenten om hun studenten te kennen.
Kun je de zoektocht naar kennis inderdaad aan studenten zelf overlaten?
Deze organisatorische keuze is terug te zien op de roosters, blijkt uit de jaarplanning van ‘creative’. Zo zijn de eerstejaars opgedeeld in groepen van vier klassen, waarbij meer dan tachtig procent van hun lessen wordt gegeven door afwisselend zes of zeven docenten. Deze vaste groep docenten geeft de theorievakken, maar ook de projecten en de studieloopbaancoaching.
Ook de grootste community van commercieel, global marketing en sales (gms), heeft vanaf dit schooljaar het eerste en tweede jaar in kleinere eenheden opgeknipt, vertelt gms-docent Els Sneep. Met volgens haar ongeveer hetzelfde resultaat: ‘We zitten met vier of vijf docenten in een cluster van zo’n 75 studenten. Af en toe wordt er een docent met een specifieke expertise ingevlogen, maar negentig procent van de lestijd verzorgen we met z’n vijven. Gedurende het jaar moet ik dus 75 studenten leren kennen.’
Elders is het aantal docenten dat een klas ziet veel hoger – vaak al in één kwartaal. Vijftien docenten of meer per klas zijn geen uitzondering. Hoe groter het aantal docenten, hoe kleiner de (kans op) binding, lijkt me. (Waarom is er nog geen officiële aantal-docenten-per-klas ratio?)
Een derde bijzonderheid, tevens belangrijke voorwaarde voor coachend lesgeven, is dat studenten veel zelf (op school) moeten werken aan praktijkproblemen, drie keer drie uur per week. Dit is de kern van het onderwijs van commercieel, zeggen docenten. De theorievakken staan in dienst van de praktijkvakken. En zo’n lang blok (met soms tussendoor een korte, klassikale instructie) biedt docenten de ideale mogelijkheid om coachend op te treden.
Nu zit in die nadruk op de praktijk ook een gevaar, zegt gms-docent Felix van Hoften. ‘Studenten hebben ook een theoretische basis nodig, terwijl het hier veel om doen gaat. De verhouding tussen kennis en praktijkonderwijs is op dit moment uit balans.’
Kennis als ‘gereedschap’
Commercieel maakt inderdaad een andere keuze als het gaat om kennis. Docenten noemen kennis ‘gereedschap’ voor het oplossen van problemen, geen doel op zich. De kennisvakken staan dus volgens docenten ‘in dienst van’ praktijkvakken. Op een bepaalde manier volgt de andere rol van kennis ook uit de drie bijzonderheden die ik net genoemd heb: de professionalisering van docenten, de organisatie van een persoonlijke band en dus ook de nadruk op praktijkonderwijs.
Uit het feit dat de communities in clusters zijn onderverdeeld volgt ook dat vijf, zes of zeven docenten een jaar lang vrijwel alle vakken aan studenten moeten kunnen geven. Ze moeten dus van meer markten thuis zijn dan voorheen. Daar komt bij dat docenten zonder uitzondering verklaren dat ze in hun coachende rol sowieso meer expertise nodig hebben, om het niveau van studenten in te schatten, hen de juiste vragen te stellen en goede uitleg te geven. Coachend lesgeven is inhoudelijk moeilijker, zeggen docenten allemaal, dus je moet meer boven de stof staan dan in een klassikale les.
Coachend lesgeven is inhoudelijk moeilijker, zeggen docenten allemaal, dus je moet meer boven de stof staan dan in een klassikale les.
Als je dat bij elkaar optelt, kom ik tot de conclusie dat docenten meer vakken moeten beheersen op een hoger niveau. Terwijl docenten werden bijgeschoold in hun coachende vaardigheden, hadden ze dus tegelijkertijd hun vakkennis grondig moeten uitbreiden en bijspijkeren.
Kennis is ook niet langer het enige doel, zegt een heel aantal docenten. Immers, kennis veroudert snel en studenten moeten hun leven lang leren. De opleiding moet ervoor zorgen dat ze zelf nieuwsgierig en onderzoekend zijn. Het einddoel van de opleiding is niet langer ‘kennis’, maar een lange lijst met ‘competenties’. Vaardigheden die je niet moet leren maar oefenen. Denk aan 21st century skills als communicatie, initiatief, samenwerken en leiderschap.
Dat is een valide argument. Maar wat mij dan dwarszit, is dat er ook vaardigheden als kritisch denken, creativiteit en probleemoplossend vermogen tussen de eindcompetenties van commerciële economie staan. Dat zijn vaardigheden die beginnen en eindigen met zeer gedegen kennis van zaken.
Krijgen studenten genoeg kennis mee om straks deze vaardigheden uit te kunnen oefenen? Een antwoord op die vraag kan ik niet geven. Bij commercieel is al het onderwijs vernieuwd, van het eerste vak tot en met de manier van afstuderen, van de onderwijsvisie tot en met de eindcompetenties. Vergelijken is onmogelijk. De hoop is natuurlijk dat door alle onderwijsinnovaties studenten kennis beter opslaan.
Commercieel heeft niet voor niets alle hoorcolleges afgeschaft, geheel in lijn met de wetenschappelijke inzichten. Studenten zijn actiever met de stof bezig, ze hebben een betere band met docenten, ze krijgen meer vragen en feedback en meer betekenisvolle theorie vanwege de grote hoeveelheid praktijk. Ik hoop daarom dat ze dus in feite meer kennis opdoen terwijl de opleiding minder nadruk op kennis legt. Dat kan. Het zou in ieder geval de inlossing van een grote belofte zijn.
Tekst: Olmo Linthorst m.m.v. Inge Janse en Lana van der Meer
Fotografie: Isolde Woudstra
Volgens mij gebruiken jullie een nieuw format voor jullie artikelen. Harstikke geweldig natuurlijk, maar op m’n laptop lijkt het een beetje te veel ingezoomed. Ben dol op de kleuren en de tekst en de omvang, maar als het IETSJE kleiner zou zijn leest het naar mijn ervaring NET wat prettiger.
Leuk artikel trouwens.
Hi BozePaarseAlien,
We gebruiken inderdaad een nieuw format voor onze longreads. Op deze manier kunnen we tekst en beeld beter integreren. Leuk dat het je opvalt!
Hoe de tekst getoond wordt, hangt af van je scherm, je browser, hoe ver je zelf in- of uitgezoomd bent.
Als je de tekst nu te groot vindt, kan je altijd zelf één of twee tikjes uitzoomen, misschien geeft dat je de leeservaring die je het liefst hebt.
Grts Tosca Sel
Hoofdredacteur Profielen