Deze specialisten verbeteren het studiesucces op de Hogeschool Rotterdam écht

Allerlei maatregelen om studenten beter te laten presteren lijken ‘logisch’ en ‘vanzelfsprekend’ – zeker in het onderwijs, waar iedereen verstand van meent te hebben. Maar welke interventies en maatregelen zijn echt effectief? Maatregelen die studiesucces moeten bevorderen worden wetenschappelijk getest op de hogeschool, door een team van onderzoekers. Ze doen afzonderlijk experimenten maar werken ook veelvuldig samen.

Experiment 1: Welke rol spelen studievaardigheden?

Onderzoeker

Monique de Bruijn-Smolders, arbeids- en organisatiesocioloog bij de opleiding verpleegkunde en in 2017 gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit op de rol van studievaardigheden bij studiesucces.

Monique

Onderzoeksgroep

Studenten en docenten/slc’ers van de Hogeschool Rotterdam.

Onderzoeksvraag

Welke rol spelen studievaardigheden (zoals plannen en timemanagement) bij studiesucces? En bevorderen ze studiesucces als je deze bij eerstejaarsstudenten in kaart brengt en gericht verbetert?

Uitvoering

Eerst zijn de studievaardigheden – zoals planning, monitoring en motivatie – in kaart gebracht. De studievaardigheden die het meest ‘voorspellend’ waren voor studiesucces zijn daaruit gedestilleerd. Daarvan is voor het promotieonderzoek onderzocht of het onderzoeken van en werken aan deze vaardigheden daadwerkelijk meer studiesucces opleverde.

Bevindingen

De mate om gefocust te blijven tijdens training (oftewel: aandacht) en de metacognitieve strategieën planning, monitoring en timemanagement kunnen inderdaad worden verbeterd door eerstejaars en hun slc’ers interventies aan te bevelen, nadat eerstejaars zichzelf hebben beoordeeld op deze punten. Dit verbetert de doorstroming van jaar 1 naar jaar 2.

Het is een misverstand dat hbo-studenten deze vaardigheden allemaal al beheersen, legt De Bruijn-Smolders uit. ‘Dat is deels wel zo, maar het hbo is een andere omgeving dan de middelbare school, waarin de vaardigheden van de middelbare school niet meer genoeg zijn voor succes. Je moet studenten helpen en begeleiden, en niet in het diepe gooien en kijken wie blijft drijven.’

Tip uit het lab #1

De Bruijn-Smolders: ‘Als ik één vaardigheid moet kiezen die – vooral in het begin van de studie – cruciaal is, dan is het de drie-eenheid ‘plannen, monitoren, timemanagement’. Je kunt hier zelf inzicht in krijgen door bijvoorbeeld een dagboekje bij te houden: hoe verliep je week, hoeveel tijd besteedde je waaraan, was je planning realistisch? Niet alleen het plannen zelf, maar ook het monitoren en bijstellen van je planning is essentieel.’

‘Studenten die uit zijn gevallen zeggen vaak achteraf: Ik was niet studievaardig, maar op dat moment zag ik dat zelf niet en niemand wees me erop of hielp me erbij. Docenten en studieloopbaancoaches blijken uitstekend in staat de goede studenten te herkennen, maar hebben veel meer moeite om de zwakkeren eruit te pikken.’

Van theorie naar praktijk

Sinds het verschijnen van haar proefschrift passen verschillende opleidingen de inzichten toe. ‘Onder meer ergotherapie en fysiotherapie werken ermee’, zegt De Bruijn-Smolders. ‘De eerstejaarsstudenten daar vullen de vragenlijst ‘studievaardigheden voor studiesucces’ in, die gaat over de ‘voorspellers van studiesucces’ zoals motivatie, plannen, monitoren en time management, inspanning en aandacht. De studenten scoren zichzelf op die lijst en daaruit komt een persoonlijke uitslag met verbetersuggesties op maat. Dat helpt hen bij succesvol studeren, want vooral als je net begint met studeren zijn de genoemde factoren heel belangrijk.’ De studenten vinden het leuk om de uitslagen te krijgen en ermee aan de slag te gaan. Dat geldt ook voor de docent, die de scores van de klas te zien krijgt en gerichte aandacht kan besteden aan de studievaardigheden waar de groep laag op scoort, want dat kan per klas verschillen. Samen met de studiepunten en cijfers ontstaat er een duidelijk beeld. De docenten krijgen dan skillstraining en coaching gericht op de vaardigheden die de groep kan verbeteren.

Experiment 2: Doelen stellen

Onderzoeker

Izaak Dekker, hogeschooldocent master leren en innoveren en promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Izaak

Onderzoeksgroep

1134 studenten van de Hogeschool Rotterdam.

Onderzoeksvraag

Zorgt het stellen van doelen (‘goal setting’) voor het behalen van meer studiepunten?

Uitvoering

Het bijzondere aan zijn onderzoek is dat hij een grootschalig ‘zuiver veldexperiment’ uitvoerde. Dat houdt in dat de studenten random of de interventie of een ‘placebo’ kregen aangeboden zonder dat de studenten of docenten wisten wie wat kreeg. De interventie was in dit geval een doelstellingsopdracht aan het begin van de studie. Vaak vindt een zuiver experiment plaats in een ‘lab’ setting, dan zijn alle factoren makkelijk te beïnvloeden maar is het nog maar de vraag of de bevindingen ook werken in de dagelijkse praktijk. De dagelijkse praktijk op de hogeschool wás als het ware zijn laboratorium. Hij onderzocht bij een groep van 1134 studenten of het qua studiesucces iets uitmaakt om duidelijk doelen te stellen. Dat laatste klinkt logisch, maar levert het meetbaar iets op?

De interventie die Dekker toepast, is ontwikkeld door EUR-hoogleraar Michaéla Schippers, die ook zijn promotieonderzoek begeleidt. Het is eigenlijk een vrij eenvoudige en laagdrempelige ingreep. Aan het begin van de interventie schrijven de studenten een uur lang over wat zij willen bereiken in het leven, hun ideale toekomst. Hoe ziet hun leven eruit als het allemaal gelukt is? Vervolgens beschrijven ze welke concrete doelen ze hieruit afleiden.

Wat moeten ze veranderen in hun prioriteiten en dagelijks leven om de gewenste toekomst te bereiken? Het expliciteren van wat je op de lange termijn voor leven wil leiden en dit vergelijken met hoe je nu je tijd besteedt kan een eyeopener zijn voor de student. ‘Veel studenten gaan er onbewust van uit dat hun toekomst later pas begint. Die toekomst is al begonnen, alle kleine dingen die je nu doet bepalen hoe jij de toekomst beïnvloedt’, zegt Dekker.

Tip uit het lab #2

Dekker: ‘Het gaat erom je keuzes op korte termijn in lijn te brengen met je langetermijndoelen. Bij de interventie leg je concrete doelen vast, stel je prioriteiten en denk je na over een strategie om bij je doel te komen. Het helpt, merk ik zelf, als anderen van jouw voortgang afhankelijk zijn. Door mijn samenwerking met Monique en Justin word ik bijvoorbeeld bij de les gehouden.’

Ook naar buiten treden met je doelen – bijvoorbeeld anderen erover vertellen of het delen via social media – is belangrijk volgens Dekker: ‘public commitment’. Dekker liet studenten op de foto gaan met een voornemen. Deze foto’s zijn op de Facebookpagina van de hogeschool geplaatst en hangen in de gangen van de deelnemende opleidingen.

Bevindingen

Izaak Dekker heeft dit najaar met lector Erik van Schooten de resultaten geanalyseerd en gecorrigeerd voor verschillen tussen de onderzoeksgroepen. En ja: het levert meetbaar iets op. ‘De experimentgroep (waarbij de interventie werd uitgevoerd, red.) haalde significant meer studiepunten dan  de controlegroep (die niet meedeed, red.). Het verschilt bijna drie studiepunten op de 42 studiepunten die de totale groep gemiddeld haalde dat jaar. De effecten blijven hetzelfde als je corrigeert voor gender, vooropleiding of etniciteit. Dat is mooi want vaak helpen opdrachten de groepen die het al het best doen het meest, en dat lijkt hierbij niet het geval. Bovendien is er in de experimentgroep bijna 6 procent minder uitval dan in de controlegroep. Wat maakt het zo succesvol?

‘Iedereen heeft een beeld van de wenselijke toekomst, maar vaak vaag en de weg erheen is niet concreet’, zegt Dekker. ‘Doordat het zo vaag is, is het moeilijk dit grote doel te laten concurreren met kortetermijnverleidingen. Terwijl je heel veel tijd moet besteden – zeg 10.000 uur – aan het bereiken van dat grote doel. Alle impulsen tussendoor concurreren daarmee.’ Dekker ervaarde dat zelf: ‘Ik wilde promoveren, terwijl ik ook leraar en adviseur was. De kortetermijndoelen gingen telkens voor. Doordat ik zelf de interventie deed realiseerde ik me dat ik mijn agenda anders moest indelen en dat ik mijn baan als adviseur moest opzeggen. Het promoveren ben ik daarnaast op gaan delen in kortere projecten. Per onderdeel werk ik met zoveel mogelijk docenten en studenten samen waardoor ik de druk voel om de projecten van mijn promotie goed en op tijd af te ronden.’

Experiment 3: Tien weken gericht aan de slag met studievaardigheden

Onderzoeker

Justin Slabbekoorn, docent vakdidactiek en Engels op de lerarenopleiding Engels en slc’er.

Justin

Onderzoeksgroep

De mentorgroep van Slabbekoorn, 23 studenten groot.

Onderzoeksvraag

Leidt het tot betere resultaten als je in de eerste tien weken van de studie gericht aandacht besteedt aan studievaardigheden?

Uitvoering

Als slc’er merkte Slabbekoorn dat studenten vastliepen met plannen en met leren voor een tentamen. Bij wijze van experiment ging hij vorig jaar gericht aan de slag met studievaardigheden in zijn groep. Hij ontwikkelde een programma gebaseerd op theorie uit de literatuur over effectief studeren. Zijn studievaardighedenprogramma bestaat uit een aantal opvolgende stappen. ‘Eén is: Verken je opleiding. In de introductieweek krijg je natuurlijk een berg informatie en die moet landen, dus ga je met je coach kijken: wat is het studieprogramma, wanneer zijn de toetsen, wat is nou eigenlijk ons competentieprofiel, welke bureaus zijn er op het instituut enzovoort. Daarnaast laat ik studenten een dagboek bijhouden van hun activiteiten. In week twee zijn er dan al studenten die zeggen dat ze te veel werken of te weinig slapen, dus dat geeft snel inzicht.’

‘Vervolgens gaan we kijken naar hoe je een college volgt, bijvoorbeeld verschillende manieren om aantekeningen te maken. Tot slot onderzoeken we tentamenvoorbereiding en bekijken dat ook na de toets. Waar had je het meeste of het minste aan? Ik liet de studenten ook inschatten wat hun cijfer was, zodat we achteraf konden checken of hun verwachting realistisch was. De laagst presterende studenten overschatten hun eigen kunnen het meest, weten we, juist omdat hun metacognitieve vaardigheden niet zo goed zijn.’

Tip uit het lab #3

Slabbekoorn: ‘Het kan zijn dat je een vak hebt waar je al twee jaar over struikelt. Je enige optie lijkt harder studeren, maar dat is het niet. Kijk dan eens volgens GROW welke andere opties je hebt voor de manier waarop je studeert.’

Na al die stappen maakten de studenten een verbeterplan voor zichzelf voor ieder vak. ‘In individuele gesprekken keken we naar welke vakken ze wel hadden gehaald en welke strategieën daar blijkbaar werkten. De verbeterplannen leverden nog niet veel op, dus ik ben gaan zoeken naar andere methoden. Ik kwam bij GROW, dat staat voor Goal-Reality-Options-Way forward. Doelen stellen – het onderzoek van Dekker – was stap 1.

Slabbekoorn onderzocht niet alleen studenten: ‘We hebben slc’ers van de lero geïnterviewd en het programma blijkt per opleiding en klas te verschillen. Sommige programma’s zetten in op studiesucces, andere zijn meer gericht op binding. Weinig docenten hadden hun programma opgezet op basis van een gegronde theorie.’

Bevindingen

In periode 1 vergeleek Slabbekoorn zijn klas met andere eerstejaars. ‘Language skills, het eerste tentamen, werd door één student in mijn groep niet gehaald, dat betekende dat 96 procent het wel haalde. Het gemiddelde van alle eerstejaars was 67 procent. De docent language skills zette overigens ook een alternatieve lesmethode in ten opzichte van haar andere groepen, dat kan bijgedragen hebben.’

Aan het einde van het jaar kregen drie studenten in zijn groep een bsa; een was zelf afgehaakt. 50 procent haalde in één keer de propedeuse. Ook dat was opmerkelijk. ‘In de groep van een collega die ook heeft ingezet op studievaardigheden zijn dezelfde opvallende resultaten zichtbaar. We gaan nu kijken naar de verschillende slc-programma’s binnen de lerarenopleiding. Ik doe dat samen met Sanne Wielenga en Izaak Dekker, die wilde onderzoeken of ‘goal setting’ niet al stiekem in die programma’s zit, waardoor zijn interventie mogelijk minder effect zou sorteren.’

De docent heeft een sleutelrol

Ellen Klatter, lector studiesucces bij het kenniscentrum talentontwikkeling van de hogeschool, probeert overzicht aan te brengen in het onderzoek en zaken te verbinden. Twee hoofdzaken gaan volgens haar helpen om het studietraject van studenten succesvoller te maken: Een goed onderwijskundig ontwerp en een sterk pedagogische instelling van docenten. Zij bracht in het voorjaar kennis en inzichten uit eerdere onderzoeken samen in het rapport Grip op Studiesucces.

Goed onderwijs rust volgens Klatter op vier pijlers: content, doelgroep, context en didactische methoden. Uit onderzoek blijkt dat docenten vooral focussen op de content, dus de vakinhoud, en daarnaast ook wel in didactische methoden proberen te variëren. Context en doelgroep zijn echter ondergeschoven kindjes. ‘De taakopvatting van de docent is vaak: Ik moet de stof overbrengen’, aldus Klatter. ‘Het gaat echter om de gehele ontwikkeling van jongeren. En het is natuurlijk mooi als een docent allerlei didactische werkvormen kan inzetten, maar je kunt dat pas gericht doen als je ook de doelgroep en haar doelen en leerprocessen goed kent.

Klatter zet zich daarom samen met anderen ook in voor ‘pedagogisch empowerment’, dat docenten handvatten geeft om de onderdelen ‘doelgroep’ (studenten voelen zich gekend) en ‘context’ (het geleerde in de praktijk) meer tot ontwikkeling te brengen. ‘We kunnen als onderwijsprofessionals nog heel veel aan onszelf sleutelen om het studiesucces van studenten – en onze rendementen – te verbeteren.’

Tekst: Edith van Gameren
Fotografie/beeldbewerking: Asli Kösker en Aileen Melief

Deel dit artikel:

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.