Hoe studenten bijdragen aan het opkrikken van Zuid
Pak een willekeurige wijk in Rotterdam-Zuid en je ziet er studenten van de HR in actie. Als student kun je een klein steentje bijdragen aan het verbeteren van dit deel van de Maasstad. Profielen nam een kijkje in een van de wijken van Zuid, de Afrikaanderwijk.
Vanaf metrostation Maashaven lopen mensen met boodschappenkarretjes over de Putselaan. Anderen lopen met volle karretjes of tassen alweer terug. Het is woensdagochtend en dat is voor nogal wat Rotterdammers van Zuid het teken dat ze naar dé markt moeten: de Afrikaandermarkt op het Afrikaanderplein. ‘Mijn moeder ging vroeger vaak naar de markt’, vertelt Terrence. Hij studeert communication and multimedia design (cmd) en doet een afstudeeropdracht in opdracht van het Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie (EMI) van de HR. Het EMI initieert en coördineert studentenprojecten op Zuid. Terrence woont zelf niet in de Afrikaanderwijk, maar in het nabijgelegen Charlois. Voordat hij met zijn afstudeerproject startte, kende hij de wijk enigszins. ‘Ik ging hier vroeger naar het zwembad.
Wijkeconomie versterken
Voor Terrence staat de Afrikaanderwijk gelijk aan de Afrikaandermarkt, en andersom. De student doet onderzoek bij de Afrikaanderwijk Coöperatie, een organisatie die de wijkeconomie wil versterken door ondernemingen met elkaar te verbinden en door samen met bewoners ondernemingen te starten. Terrence onderzoekt hoe bestaande ondernemingen nog meer aan elkaar kunnen hebben. In zijn concept ‘Link up’ pleit hij voor een digitale ruilbank voor ondernemers. Terrence interviewde een restauranteigenaar die er wel oren naar had. ‘Hij heeft een bestelbus die hij niet de hele tijd nodig heeft.’ De coördinator van de botanische tuin op het Afrikaanderplein zou de kruidendrankjes die ze maakt wel aan de man willen brengen bij
winkels en horeca in de wijk. ‘Maar zelf heeft ze daar niet echt tijd voor.’ Ondernemers willen graag samenwerken en zien de meerwaarde van de wijkcoöperatie, maar hebben het druk met hun eigen zaak en verwachten eigenlijk meer van de coöperatie waar ze deel van uitmaken, constateert Terrence. Terwijl je het in een coöperatie juist ook samen doet.
De digitale ruilbank kan wellicht helpen. Terrence legt dit concept voor aan Zoë Cochia van recyclestudio en galerie Niffo, een van de ondernemers in de wijk. Ze juicht het toe dat er dingen gebeuren en helpt studenten graag, maar heeft ook haar twijfels. ‘Er is al veel geprobeerd en je zult denk ik zien dat zo’n ruilbank in het begin loopt, maar dat de interesse daarna weer afneemt.’
Cochia gelooft meer in ‘dingen die op een natuurlijke manier gebeuren’. ‘Ik had gisteren een Turkse imam, een Albanese dame, een Hollandse kunstenares en een Iraanse illustratrice over de vloer. Ze gingen met elkaar in gesprek en gaan nu samen iets doen.’
Meer mensen aan het werk
Moet er iets worden opgelost in de Afrikaanderwijk? Die vraag kun je bevestigend beantwoorden als je kijkt naar het hoge werkloosheidscijfer en lage opleidingsniveau in de wijk. Dit geldt trouwens ook voor de zes andere focuswijken in Rotterdam-Zuid, reden waarom acht jaar geleden het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) startte.
Het gaat inmiddels beter met Zuid, blijkt uit onderzoek.
De gemeente, rijksoverheid, schoolbesturen, politie, werkgevers en woningcorporaties werken hierin samen om het opleidingsniveau, de arbeidsparticipatie en de woonkwaliteit in twintig jaar te laten stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland.
Het gaat inmiddels beter met Zuid, blijkt uit het jaarlijkse onderzoek dat NPRZ laat uitvoeren. Zo stromen er meer mensen vanuit een uitkering naar werk dan elders in Rotterdam en dan in de vier grote steden, en zijn de Cito-scores de afgelopen jaren flink harder gestegen dan landelijk het geval is.
1.166 mentoren en mentees
Bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen is een belangrijke activiteit op Zuid van de Hogeschool Rotterdam. Dat gebeurt sinds vijf jaar in het project Mentoren op Zuid van EMI waarbij studenten van de HR en de Thomas More Hogeschool een-op-eenbegeleiding geven aan leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs. Bij dit mentorproject waren in 2018 maar liefst 1.166 mentor-menteekoppels betrokken, verdeeld over twintig deelnemende scholen.
‘Mentoren op Zuid is een mooie aanvulling op wat wij als leraren doen.’
Robin was voor de zomer een van die mentoren. Dat deed ze vanuit het Urban Health Programme, een verplicht samenwerkingsproject voor tweedejaars van het Instituut voor Gezondheidszorg waar haar opleiding logopedie onder valt. Op het Rotterdams Vakcollege de Hef, aan de rand van de Afrikaanderwijk, begeleidde ze een veertienjarige vmbo-leerling. Ze wist hem te motiveren om samen op de computer te zoeken naar een geschikte mbo-opleiding, maar dat ging niet zonder slag of stoot. ‘Net als veel andere leerlingen had hij helemaal geen zin om te leren’, vertelt Robin. ‘In het begin verliep ons contact (wekelijks een gesprek van een uur, red.) ontzettend moeizaam. Hij reageerde nergens op. Hij had liever een jongen
als mentor gehad en dat begreep ik wel.’
Het slaat om als Robin niet meer over het schoolwerk begint maar gewoon gaat kletsen en het spel ‘twee leugens, één waarheid’ met hem speelt. ‘Hij praat nu de oren van m’n kop. Z’n cijfers waren overigens al oké, maar hij werd er vaak uitgestuurd.’ Het viel Robin verder op dat er veel ruzie was tussen de leerlingen. ‘Er wordt gevochten. Er is een groep leerlingen de baas en anderen durven zich om die reden niet te uiten.’
‘Dichter bij de belevingswereld
Heeft Mentoren op Zuid nut? Robin: ‘Veel mentoren vinden het een leerzaam project, maar er zijn ook enkele mentoren die zeggen dat ze niks hebben bereikt. Zelf denk ik dat het al zin heeft als je de leerling iets hebt bijgebracht. Voor mijzelf was het in elk geval leerzaam. Ik heb moeten uitzoeken wat je doet als een leerling helemaal geen zin heeft.’ Joery van der Waal kijkt naar het project vanuit zijn perspectief als leraar op de Hef en is zeer positief over Mentoren op Zuid: ‘Het is een mooie aanvulling op wat wij doen. Het gaat om persoonlijke aandacht van iemand die net wat dichter bij hun belevingswereld staat dan wij als leraren.’ De mentor kan voor de mentee een voorbeeldfunctie vervullen. Van der
Waal: ‘Als de leerling bijvoorbeeld vertelt dat hij het hele weekend op bed heeft gelegen en de student laat zien dat je je weekend ook anders kunt indelen, kan dat de leerling aan het denken zetten.’
De thuissituatie van de leerlingen verschilt nogal eens van die van de hbo-studenten. ‘Veel kinderen uit Rotterdam-Zuid missen structureel support voor hun onderwijsloopbaan’, staat er in de methodiekbeschrijving van Mentoren op Zuid. ‘De omgeving van een leerling met een lagere sociaal-economische status heeft lagere sociale verwachtingen van deze leerling. Deze leerlingen zullen minder snel een vervolgopleiding volgen en hebben minder beroepsaspiraties.’
Mentor Robin zag het bij haar mentee. ‘Hij heeft een oudere zus die niet studeert en een moeder die hem niet motiveert om te leren.’ Bij Robin, die zegt uit ‘een zogenaamd beter milieu’ te komen, ging het er thuis anders aan toe. Een grote shock was het mentorschap niet, maar dat komt omdat ze eerder stage liep op een school op Zuid. ‘Ik was al een beetje op de hoogte.’
‘In het begin verliep het contact met mijn mentee ontzettend moeizaam. Hij reageerde nergens op.’
Kosten-batenanalyse SCHOON
Om Zuid op sociaal-economisch vlak op te krikken, zet het NPRZ ook in op nieuwbouw en op het slopen en renoveren van woningen. Er zijn in de Afrikaanderwijk inmiddels woningen en winkels gerenoveerd. En volgend jaar gaan er, als het aan de gemeente en woningcorporatie Vestia ligt, 535 verouderde sociale huurwoningen in de Tweebosbuurt tegen de vlakte. Er komen 374 nieuwe, veelal duurdere woningen voor terug. ‘Mensen met een bredere portemonnee horen er ook bij’, motiveerde wethouder Bas Kurvers het plan enkele maanden geleden in het AD.
NPRZ wil hiermee bereiken dat bewoners die het beter krijgen voor een betere woning terechtkunnen in hun eigen wijk. Het overgrote deel van de woningen in de nieuwbouwprojecten gaat dan ook naar bewoners uit de wijk. Toch wordt het besluit om bestaande woningen te slopen tegen de zin van een deel van de bewoners genomen, is te zien op spandoeken met kreten als ‘VESTIA RATTEN’ en ‘Handen af van onze buurt’ die in de buurt hangen.
De welvaart van de Afrikaanderwijk kun je meten aan de hand van de WOZ-waarde van woningen of de inkomens van de bewoners. Je kunt ook een zogenoemde maatschappelijke kosten-batenanalyse uitvoeren. Dat deden drie studenten van de minor risicomanagement en gedrag een halfjaar geleden.
Ze keken onder andere naar de schoonmaakdienst SCHOON van de eerdergenoemde Afrikaanderwijk Coöperatie. SCHOON bestaat sinds 2014 en wordt gerund door wijkbewoners die hieruit een betaalde baan halen. Het afval in de wijk wordt nu niet meer door Roteb maar door SCHOON opgehaald en gescheiden voor recycling en hergebruik.
Het bezorgt de in dienst genomen wijkbewoners werk en waardering. De studenten hebben deze waarden aan de hand van bestaande meetsystemen in geld uitgedrukt. Zo levert de verbeterde kwaliteit van leven van de afvalophalers jaarlijks 42.000 euro op, boven op de ruim 115.000 euro die de gemeente minder aan bijstand hoeft uit te keren.
Opfleuren met groentekratjes
Afval zorgt voor werk maar ook voor kunst, lieten drie studenten van de Willem de Kooning Academie (afstudeerprofiel social practices/ sustainability) vorig jaar zien met Heckie op Zuid. Ze gebruikten de plastic groentekratjes die na een marktdag bleven liggen als grondstof voor bloembakken en zitjes die aan het donkergrijze hek naast het marktplein gehangen kunnen worden. Op dagen dat er geen markt is, hangt er een ietwat sombere sfeer in de wijk en, beschrijven de studenten, ‘die wordt versterkt door het enorme hek’.
Het project is niet uitgevoerd, maar het leidde er wel toe dat enkele bewoners die actief zijn in het park de kratjes niet vermaalden en versmolten (dat was het idee van het project) maar ze gewoon direct aan het hek hingen. Plantjes erin en je hebt een bloembak. ‘Het project van de studenten heeft bewoners getriggerd. Dat is mooi’, stelt Sabine Maertens, tot begin dit jaar in dienst van EMI en nu als freelancer betrokken bij de wijkcoöperatie.
Andersom zijn het vaak ook de bewoners die de studenten aan het denken zetten. Annet van Otterloo van de wijkcoöperatie, die al de nodige studenten voorbij zag komen: ‘Het is goed dat studenten hier een tijdje met een project bezig zijn en in aanraking komen met de wijk. Soms vinden ze dat eerst eng en moeten ze een drempel over. Ze komen er daarna bijna altijd achter dat de vooroordelen over deze zogenoemde achterstandswijk niet kloppen.’
Clubhuis Feyenoord
Ook student social work Mitchell wil niet spreken van een achterstandswijk. ‘Ik zou er zelf niet de nadruk op willen leggen; het is wel een wijk die aan het opknappen is. Leerachterstand is ook zo’n woord. Ik zou zeggen: kinderen met een mindere start.’
Met zulke kinderen werkte stagiair Mitchell in het Clubhuis Feyenoord waarmee de maatschappelijke afdeling van de voetbalclub in maart startte. Het is een ontmoetingsplek aan het Afrikaanderplein. Kinderen uit de wijk krijgen er van maatschappelijke trainers van Feyenoord voetbal- en basketbaltraining op de veldjes voor de deur; in het gebouw krijgen ze bijles. Ook ouders zijn er welkom, om elkaar te ontmoeten en om workshops te volgen, bijvoorbeeld over een gezonde leefstijl.
‘Je kunt hier gewoon binnenlopen. Veel mensen in de wijk weten nog niet wat we doen maar zien het logo van Feyenoord op de gevel, zijn nieuwsgierig en komen naar binnen’, vertelt Mitchell. ‘Dat is voor ons het moment om te vertellen wat we doen.’
‘Het is goed dat studenten in aanraking komen met de wijk. Soms vinden ze dat eng.’
Het clubhuis richtte zich het afgelopen voorjaar op zo’n 25 kinderen uit de groepen 3 tot en met 8 van de nabijgelegen Sterrenschool de Globetrotter. ‘Dan gaan ze op woensdagmiddag bijvoorbeeld eerst een uurtje voetballen en daarna krijgen ze les in begrijpend lezen’, vertelt Mitchell die zelf ook mbo-stagiairs van de opleiding onderwijsassistent begeleidt. Hij vertelt de mbo’ers hoe ze het best met de kinderen kunnen omgaan. Mitchell houdt ook het gedrag van de kinderen in de gaten. ‘Wij zien wat er in de lessen gebeurt en ik kan de sporttrainers daarover vertellen. Bij de sportlessen letten we erop dat ze met respect met elkaar omgaan en zich aan de regels houden.’
Mitchell probeert kinderen die dat nodig lijken te hebben meer zelfvertrouwen te geven. Zoals die ene leerling met ouders die de Nederlandse taal niet zo goed machtig zijn. ‘Hij had moeite met praten, omdat hij dacht dat z’n Nederlands niet goed genoeg was. Ik ben toen met hem door de wijk gelopen en heb hem gevraagd naar z’n favoriete plek. Hij nam me mee naar het pleintje aan de De La Reystraat. Daar had hij leren voetballen.’ Mitchell vroeg hem daar een presentatie over te geven. ‘Dat ging goed en dat vertelde ik hem. Daarna wilde hij de presentatie ook aan de groep geven. Hij stelde mij bovendien voor aan zijn vrienden op zijn pleintje. Met zijn zelfvertrouwen zat het toen wel goed, denk ik.’
Marco Pastors: ‘Mentoren op Zuid écht belangrijk’
‘Dat een hbo-student er is voor de vmbo’er en de basisschoolleerling, is echt heel belangrijk.’ Dat stelt Marco Pastors, directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) over Mentoren op Zuid dat grotendeels draait op de vele studenten van de HR die de rol van mentor vervullen.
Pastors: ‘Voor veel leerlingen in onder andere de Afrikaanderwijk is waardevolle aandacht van bijvoorbeeld ouders niet vanzelfsprekend. Daar willen we kinderen niet de dupe van laten worden, en daarin spelen de mentoren dus een belangrijke rol.’
Of er een direct verband bestaat tussen Mentoren op Zuid en de gestegen Cito-scores in Rotterdam-Zuid, is nog niet uit onderzoek gebleken. ‘Maar het project speelt daarin zeker een rol. De leerlingen hebben baat bij de begeleiding door de studenten die op hun beurt weer leren van de leerlingen’, maakt Pastors duidelijk. Dat is belangrijk voor deze toekomstige professionals.
Pastors: ‘Veel huidige professionals denken dat wat zij in hun jeugd meemaakten normaal is. Dat is dus niet het geval. Zo wordt er in sommige gezinnen bijna niet gepraat en doen ouders geen spelletjes met hun kinderen.Ook berusten sommige bewoners erin dat het ontvangen van een bijstandsuitkering normaal is. Alsniemand hen daarop wijst, gaan deze mensen nooit uit zichzelf solliciteren.’
Directeur Pastors prijst de rol die de HR al vanaf de start van het NPRZ speelt, onder andere door hetExpertisecentrum Maatschappelijke Innovatie op te richten. ‘Toen nog maar weinig partijen meededen, zette de HR de stap om dat wel te doen.’
Tekst: Jos van Nierop
Fotografie: Frank Hanswijk
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.