Ilustratie getekend met kleuren potlood van een divers groep mensen

Inclusief zijn in de klas. Hoe ‘ver’ ga je als docent?

10 mei, 2023
Tekst: Jos Nierop
Beeld: Marit Breuker

Hoe ga je als docent om met diversiteit en inclusiviteit in de klas? Maakt het deel uit van je lesstof? Kun je altijd zorgen voor een veilig leerklimaat voor iedereen? Profielen ging erover in gesprek met docenten.

De Hogeschool Rotterdam streeft ernaar inclusief onderwijs aan te bieden. Een streven dat in de klas voor dilemma’s zorgt. Het veilige leerklimaat voor de non-binaire student is voor een streng religieuze student misschien juist ingewikkeld. Het onderwijs waarin je studenten probeert uit te dagen (‘didactiek van de hoge verwachtingen’) kan keihard botsen met de leermoeilijkheden of achterstanden van studenten die óók graag zichzelf – of anderen – willen overtreffen.

Balanceren voor een veilig leerklimaat

‘Het punt is dat ik erg voor diversiteit en inclusiviteit ben’, schreef docent Myrthe Metsch onlangs in haar blog op de Profielen-site. ‘Echt heel erg voor, worden we beter van! Maar in de ‘daily grind’ is het zó lastig. Het is balanceren tussen authenticiteit (oprechte excuses voor dit kotswoord – bij gebrek aan beter), pedagogisch handelen en sensitief zijn voor de soms tegenstrijdige gevoelens en behoeften van anderen. ’Inclusief onderwijs is een onderwerp dat Metsch erg bezighoudt en dan denkt ze niet aan de inhoud van ‘haar’ technische opleidingen waar thema’s als discriminatie, gender of geaardheid niet vanzelfsprekend in voorkomen. Metsch focust zich bij inclusiviteit meer op het goed begeleiden en coachen van studenten en hen flexibiliteit en een veilig leerklimaat bieden, zodat ze zich veilig voelen, en voelen dat ze erbij horen. ‘Als docententeam investeren we veel in binding, we proberen ervoor te zorgen dat studenten elkaar, en ons, goed leren kennen.’

Bij het onderwerp inclusiviteit denkt ze al snel aan grappen die wel of niet over het randje zijn. ‘In een klas van mij zat een student, laten we hem “Pietje” noemen, die alleen maar tienen haalde. Iedereen weet dat en er worden grappen over gemaakt. Toen het ging over leerdoelen en een student aangaf te willen presteren “zoals Pietje” zei ik: “Je moet wel realistische doelen stellen”. ’Achteraf vroeg ze zich af of dat wel kon, misschien was het wel kwetsend. Metsch: ‘Ik maak best vaak grappen. Humor is óók een manier om dichter bij elkaar te komen. Maar ja, je kunt er ook iemand mee kwetsen.’

Rolmodel voor studenten van kleur

Docent William Polm van de opleiding hrm denkt dat de studenten in zijn klassen zich veilig voelen om te zijn wie ze zijn en om zich te uiten. ‘Met iedereen heb ik individuele gesprekken en dan probeer je daar wel vragen over te stellen’ aldus Polm. ‘Ik ben blij dat wij een divers team hebben met collega’s van verschillende culturele achtergronden en uit de LHBTQI-gemeenschap. Als je ziet dat een student met bijvoorbeeld een bepaalde culturele achtergrond problemen heeft, kan ik aan een collega met diezelfde achtergrond vragen of het daarmee te maken kan hebben. ”Dat is mooi’, reageert zijn collega Veronique Veldwachter die ook ervaart dat studenten van kleur eerder herkenning vinden bij haar dan bij een witte collega. ‘Sommige dingen benoemen ze niet maar in een gesprek wordt het wel duidelijk. Ik had een student die wilde stoppen omdat ze de klas niet divers genoeg vond. Ik zei toen: “Maar jij bént die diversiteit, dus blijf”.’

Veldwachter is voor sommige studenten van kleur ook een rolmodel, en dat heeft voordelen. ‘Bij iemand met een slechte beheersing van de Nederlandse taal kan ik zeggen: “Ga naar het taalcentrum, anders ga je het niet redden. Je moet integreren”.’Polm: ‘Ik heb toch het gevoel dat ik dat als witte man niet kan zeggen.’Het omgaan met mensen met verschillende achtergronden is – uiteraard – een onderwerp bij de opleiding hrm maar Polm denkt liever niet in wit, blank, zwart et cetera. ‘Het zijn allemaal vakjes en ik probeer ieder te zien als gelijkwaardig.’Uitvergroten van verschillen helpt niet, vindt hij. Polm, niet vies van een grap of een uitgesproken opmerking vindt zichzelf terughoudender geworden. ‘De gevoeligheid neemt toe en dat vind ik lastig. Wij hebben twee ‘LHBTQI-collega’s ’in ons team en daar worden grappen over gemaakt, daar doen ze zelf ook aan mee. Dat moet kunnen toch? ”Als collega’s er moeite mee hebben, moet je daar wel rekening mee houden’, reageert Veldwachter. Grappen moeten soms kunnen, vindt ze. ‘Maar als je bijvoorbeeld moeite hebt met de LHBTQI-gemeenschap hoor je hier niet thuis. Je meningen en voorkeuren erover moet je uitschakelen.’

De onderwerpen diversiteit en inclusiviteit gaan vaak over gender en ras maar er is uiteraard meer. De vraag dient zich dan aan hoe je bij het inclusief omgaan met studenten rekening houdt met (opvattingen van) bijvoorbeeld streng gelovigen, complotdenkers of extreemrechtse studenten? Daar moet je iets mee, vindt docent Claire Coumans van de Ad crossmediale communicatie. ‘Inclusief staat ook voor openstaan voor mensen die heel erg anders denken dan jij. Tijdens een college over storytelling liet ik een keer een filmpje zien waarin kinderen van migranten discriminerende uitspraken voorlazen over migranten. Dat zorgde bij de studenten voor empathie maar er was ook iemand die vond en vertelde dat “we te veel migranten toelaten”.’Coumans koos ervoor om het gesprek erover ‘te parkeren’. ‘Achteraf gezien had ik meteen het gesprek aan moeten gaan.’

Ook bij cmc kan het gebruik van humor in zulke situaties een uitkomst zijn. Coumans’ collega Chloé Camfferman: ‘Dan zeg ik bijvoorbeeld heel overdreven: “We mogen ook helemaal niks meer zeggen over de scary refugees. Dat kan de dialoog openen.’

Ook curriculum zorgt voor dilemma’s

Tot zover de pedagogisch-didactische kant. In hoeverre behandelen docenten de onderwerpen expliciet in hun klas? Metsch ziet daar zoals gezegd niet direct haakjes voor in ‘haar’ technische curriculum. De lerarenopleiding maatschappijleer is juist een opleiding waar inclusiviteit en diversiteit wél onderwerp van het curriculum zijn. Maar ook binnen het curriculum van maatschappijleer op de HR zorgt het thema voor dilemma’s. Jonnick Kirwan, docent in opleiding, herinnert zich de opdracht om een eetdagboek bij te houden voor het vak antropologie. ‘Dat was te confronterend voor een student die een eetstoornis had. Als alternatief mocht ze toen een verhaal vertellen over haar eetstoornis. Prima, lijkt mij. ’Maar soms gaat het ‘tegemoetkomen aan iedereen’ te ver, vindt hij: ‘Bij de minor Lesgeven in de grote stad moesten we een les voorbereiden over LHBTQI-mensen. Enkele studenten wilden dat niet omdat ze vonden dat het onderwerp hen door de strot werd geduwd. Ze hoefden het toen niet te doen en mochten een les over een ander onderwerp voorbereiden. ’Onbegrijpelijk, vond Kirwan. ‘Een van je rollen als leraar is het scheppen van een veilig leerklimaat. Wat gaan deze aankomende leraren straks doen als ze een homoseksuele leerling in de klas hebben of iemand die over zijn gender twijfelt?

Emel Aktan geeft bij de opleiding international business vakken als intercultural competence en critical thinking en probeert in haar colleges aan studenten ‘altijd onderbouwd andere perspectieven te laten zien’, bijvoorbeeld van anti-vaxxers versus vaxxers en over de oorlog in Oekraïne. Aktan: ‘Ik heb flink wat studenten uit Oekraïne en uit Rusland, en merkte toen Rusland Oekraïne was binnengevallen een soort spanning in de klas. Ik heb de studenten toen in twee groepen laten nadenken over de twee perspectieven van de oorlog. Er ontstonden mooie gesprekken waarbij de Russische student die voor de grap altijd “Putin” werd genoemd kon vertellen dat-ie anti-Putin is.’Kun je toelaten dat studenten iemand ‘Putin’ noemen? Aktan vindt van niet. ‘Bij Duitse studenten wordt de Tweede Wereldoorlog er weleens bijgehaald, bij Chinese studenten zijn er mensen die ‘Sambal bij’blijven roepen. Oké, je maakt een grapje, maar ten koste van wat? Als het in mijn nabijheid gebeurt, maak ik van zo’n micro-agressie meteen een onderwerp. Ook omdat het omgaan met culturele verschillen bij international business hoort.’

Diversiteit en inclusiviteit staan niet voor alle docenten bovenaan hun prioriteitenlijst, merkt Aktan. ‘Die vinden: ik doe mijn lessen en toetsen en daarmee is het klaar, zeggen bijvoorbeeld: “Ik ben geen therapeut”. Maar met internet en AI wordt je rol als docent anders. Je moet weten waar iemand vandaan komt en wat studenten beweegt. Anders heb je geen toegevoegde waarde in de klas.’ Inclusiviteit is in haar beleving nog niet overal terug te zien in curricula. ‘Zelfs als docent bedrijfskunde kan je lesstof inclusief maken. Kijk bijvoorbeeld eens naar islamitisch bankieren, dat gebeurt zonder rente omdat geld verdienen met geld zondig – haram – is. Dit kan opgenomen worden in de lesstof. Maak er een case van, laat studenten ermee aan de slag gaan.’

Pronouns, all-gendertoiletten: vooroplopen of volgen?

En dan is er ook nog hogeschoolbeleid – de HR wil nadrukkelijk een inclusieve hogeschool zijn -, waar docenten zich toe moeten verhouden. Polm: ‘Op kleine schaal doe ik, doen wij, ons best om studenten te helpen. Of dat nou iemand in een rolstoel is, met ADHD, iemand van kleur of iemand die niet heteroseksueel is: het is voor mij allemaal goed. Maar een extra feestdag zoals Coming Out Day optuigen. Tja…’

De HR wil met zo’n dag de LHBTQI-gemeenschap extra steunen, is te lezen op de site van de hogeschool ‘omdat emancipatie nog niet vanzelfsprekend is’en de HR ‘een inclusieve school is, waar iedereen welkom is en zichzelf mag en kan zijn’. De HR heeft daarom onder andere peercoaches en studentenwelzijnsadviseurs voor studenten die bijvoorbeeld problemen ervaren vanwege hun gender of geaardheid. En er is het HR Pride-netwerk dat onder andere borrels en de Coming Out Day organiseert.

Het gebruik van genderneutrale aanspreekvormen was eind 2021 onderwerp van discussie tussen het college van bestuur en de centrale medezeggenschapsraad (cmr) die wilde dat de HR actief gebruik zou gaan maken van genderneutrale aanspreekvormen. Collegevoorzitter Ron Bormans wilde daar, nadat hij er met instituten en opleidingen over had gesproken, nog niet aan. ‘Het gaat ons te ver om maatschappelijk vooruit te lopen. Misschien ruilen we de ene groep die zich niet aangesproken voelt dan wel in voor een andere groep’, sprak Bormans toen. Inmiddels is in elk geval wel besloten om in de Hogeschoolgids een genderneutrale aanspreekvorm door te voeren.

Sommige docenten kiezen ervoor wél naar pronouns te vragen, omdat ze vinden dat dit bijdraagt aan een veilig leerklimaat. Zoals docent Coumans: ‘Ik vind dat er bij kennismaken met studenten aandacht moet zijn voor pronouns. Net zoals ik het belangrijk vind dat er voldoende genderneutrale toiletten zijn. Tegelijkertijd zijn er traditionele studenten die daar problemen mee hebben. Ik vind het mooi om daar in de les over te praten, en dan wil ik niet per se mijn gelijk halen,’zegt Coumans. ‘Misschien gaan ze dan ergens vraagtekens bij zetten’, vult haar collega Camfferman aan. Bij cmc hebben ze de omschrijving van de competenties ook alvast genderneutraal geformuleerd, dus ‘de student’ in plaats van ‘hij/zij’. ‘Wat ik merk is dat studenten er niet vreemd van opkijken als ik tijdens lessen ‘hij/zij/hen’ gebruik’, vertelt Coumans. ‘Onze studenten zijn over het algemeen vrij hippe, open minded studenten, die de hele dag op TikTok zitten’, probeert haar collega Camfferman te verklaren. ‘Tegen studenten en collega’s die moeite hebben met genderneutrale aanspreekvormen, zeg ik: “Jij wilt toch gelijk behandeld worden? Dat willen mensen uit gemarginaliseerde groepen ook.” Ik merk trouwens dat er streng religieuze personen zijn die het gebruik van die aanspreekvormen helemaal oké vinden.’

Onderwerpen liggen gevoelig

Bij sommige docenten, en misschien bij sommige opleidingen, liggen onderwerpen als aanspreekvormen en inclusiviteit wel gevoelig. ‘Er is bij mij en mijn collega’s geen interesse in dit thema’, reageerde een docent van een technische opleiding op het verzoek van Profielen om over inclusiviteit en diversiteit in het onderwijs te praten. De docent: ‘De vraag lokt veel discussie uit (dus het leeft wel) maar niemand heeft echt de behoefte om erover te praten.’ Denise Baal (docent bij cmc) vertelt over een gesprek met een docent van een technische opleiding. Toen het ging over inclusie en LHBTQI hoorde ze hem zeggen “Dat soort studenten hebben we niet”. Baal: ‘Zoiets zorgt er juist voor dat bijvoorbeeld homoseksuele mannen niet uit de kast durven komen. Als je iets niet ziet, wil dat niet zeggen dat het niet bestaat.’

Deel dit artikel:

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.