Zomaar een donderdag. Op de vierde verdieping van het Groot Handelsgebouw lopen jonge mensen, het zijn niet allemaal studenten, druk heen en weer. We zitten bij het CIC en het Venture Café, twee organisaties die start-ups werkruimte en netwerkmogelijkheden bieden. Er zijn kamertjes waar wordt vergaderd en er is de grote ruimte waar onder andere Muscular Food zit. Muscular Food? Ja, het is het bedrijf van student Glenn de Wild, vierdejaars commerciële economie. Hij heeft vier medestudenten bij zijn jonge bedrijf betrokken. Samen mogen ze, net als enkele andere start-ups, een jaar lang gebruikmaken van de (flex)werkplek en de faciliteiten in dit gebouw.

Begeleiding docenten

Bij die faciliteiten hoort ook begeleiding door HR-docenten. ‘Wij zijn denk ik verder dan de meeste andere start-ups, maar aan de adviezen van de docenten heb ik echt wel wat’, stelt Glenn. ‘Ze wijzen ons op nieuwe ontwikkelingen en daar ben ik erg blij mee. Een van de docenten vertelde me afgelopen week bijvoorbeeld over growth hacking. Dat is een online marketingconcept gericht op groei door te experimenteren met het gebruik van onlinekanalen.

Bij Muscular Food, dat voedingssupplementen verkoopt, is hét kanaal inmiddels Instagram. Dat vertelt Daniella, student aan de Fontys Hogescholen en compagnon van Glenn. ‘Wij richten ons op mensen met een actieve levensstijl die werken en daarnaast veel sporten. We hebben ambassadeurs gevonden die ons product met succes promoten op Instagram. Zoals de op Instagram populaire bodybuilder en personal trainer @WouterJFit. Onze verkoop verloopt vooral via Instagram.’

Joeri van den Hoek, een van de begeleidende docenten van small business (COM), vertelt dat Muscular inderdaad al wat verder is dan de meeste andere start-ups. ‘We hebben hier twee soorten bedrijven zitten. De ene groep heeft al bewezen te kunnen verkopen, de anderen hebben eigenlijk alleen nog maar een idee. Onze studenten willen ondernemer worden, maar hadden voor de komst van de Incubator Academy twee opties: Ik ga vol voor mijn idee en zet m’n studie op een laag pitje, of andersom: Ik maak eerst m’n studie af en zie wel hoe het met m’n bedrijf gaat.’

‘Past goed in het curriculum’

Dat moet anders, vonden ze bij COM en ook RBS (Rotterdam Business School). Van den Hoek: ‘Daarom is er een programma opgetuigd waarbij we het businessidee van de studenten combineren met het kunnen voldoen aan de competenties die de opleiding vraagt.’ De deelnemende RBS-studenten combineren het met het afstuderen, de COM’ers kunnen er al eerder naartoe. Peter Bik, namens de HR projectleider: ‘Dat past daar heel goed in het curriculum.’

De Incubator Academy is twee jaar geleden bedacht en in september 2015 gestart. Inmiddels zijn er in totaal zo’n 25 studenten bij betrokken, op verschillende plekken in Rotterdam, maar vooral in het CIC in het Groot Handelsgebouw. Bik: ‘De HR huurt daar een ruimte en het CIC ziet de ondernemende studenten als aanvulling op de ‘echte’ ondernemers.’

Naast Muscular Food dat al wat verder is, bestaat de Incubator Academy dus ook uit beginners zoals ShoppingGuide. De studenten van deze start-up willen een app bouwen die mensen verwijst naar fysieke winkels in Rotterdam. Van den Hoek: ‘Het belangrijkste voor hen is op dit moment om uit te zoeken of mensen echt op zo’n app zitten te wachten. Want het is zonde als je een app gaat bouwen waar geen behoefte aan is.’

Doen van marktonderzoek

ShoppingGuide is dat nu op verschillende manieren aan het onderzoeken. Het doen van marktonderzoek en het gegeven dat dat door de docenten wordt begeleid, maakt Incubator Academy tot onderdeel van de studie. Van den Hoek: ‘Start-ups willen vaak het liefst meteen aan de slag, maar we leggen de studenten een onderzoeksmethode op waarmee ze tot een succesvolle business kunnen komen. Dat is voor studiepunten, maar ook omdat de kans van slagen dan veel groter is.’

Pepijn, een van de studenten small business van ShoppingGuide, erkent dat laatste. ‘Een zekere vorm van marktonderzoek is belangrijk. Dat hebben we ook van de begeleiding geleerd. Wel is het zaak dat je als start-up goed oppast dat je niet te lang in de onderzoeksfase blijft hangen. Er moet uiteindelijk wel toegewerkt worden naar een eindproduct.’

Ondertussen zijn de studenten van Muscular Food verhuisd van de grote werkruimte naar een van de vergaderkamers. Op het programma staat een vergadering over de website die is gemaakt door Johan (student communicatiesystemen aan de Hanze Hogeschool), Akash (student communicatie aan de Haagse Hogeschool) en Daniella. Bij de vergadering is ook Mark aanwezig, een studiegenoot van Glenn die veel over voeding weet. De studenten zijn door Glenn bij het bedrijf gehaald. Glenn: ‘Ik zocht specialisten op bepaalde gebieden, en ken hen via de minor online marketing die we allemaal volgen. We combineren deze start-up allemaal met het afstuderen.’

‘Dat hebben we in de minor gehad’

Tijdens de vergadering gaat het over het gebruik van foto’s op de site. Moeten de studentondernemers zelf op de foto? Ja, vinden ze. Akash: ‘Dat hebben we ook in de minor gehad: Maak het persoonlijk!’ Dat vindt Glenn ook, die vertelt over een andere verkoopsite die tot zijn verbijstering gebruikmaakt van stockfoto’s. Het past ook bij de persoonlijke verhalen op de site van de Instagrammers die ambassadeur zijn van het bedrijf. Mark: ‘Onze site is erg belangrijk want het is onze winkel, en dus besteden we er veel aandacht aan.’

Docent Van den Hoek prijst de manier waarop Glenn andere studenten bij zijn bedrijf heeft betrokken. ‘Bij de Incubator Academy zitten nu vooral studenten van de economische instituten COM en RBS, maar onze droom is dat onze studenten ook tegen meer ICT-studenten aanlopen zodat er nog iets mooiers ontstaat.’ Van den Hoeks collega Iris Obdeijn vult aan: ‘In jaar 2 van small business moeten studenten ook een bedrijf starten en je ziet dan dat het bij negen van de tien om een app gaat. Maar ja, die kunnen ze zelf niet bouwen…’ Er zijn inmiddels een paar CMI-studenten, maar het is voor hen nog wat lastiger om de Incubator Academy in het curriculum in te passen.

Van elkaar leren en contact maken met elkaar, is iets wat de docenten belangrijk vinden. Obdeijn: ‘Onze bijeenkomst van vanmiddag met de studenten ging daar over. Dat ze vooral ook naar elkaar moeten kijken, bij de ene start-up gebeurt dat beter dan bij de ander.’ Het contact maken ‘moet’ en gebeurt ook met anderen op de vierde verdieping in het Groot Handelsgebouw. Van den Hoek: ‘Ja, hier leren ze ook andere ondernemers kennen. Je ziet dat het tot iets leidt.’ Ook lopen er alumni rond die er mogen zitten. Peter Bik: ‘Dat mag in ruil voor het begeleiden van studenten. En we vragen hen ook om af en toe een praatje te houden.’

Relaxte werksfeer

Bij ShoppingGuide zijn ze zeer te spreken over hun plek in het CIC. Pepijn: ‘De faciliteiten zorgen voor een relaxte werksfeer, en je wordt met open armen ontvangen. Je kunt hier makkelijk externen uitnodigen in een van de vele conference rooms. Door het CIC vind ik nu ook dat flexwerken het he-le-maal is! Dit alles bij elkaar maakt het tot een fijne ervaring.’

Het betekent overigens niet dat de studenten zonder dit alles geen ondernemer zouden zijn. Pepijn: ‘Ik ben van mening dat je het zelf moet doen en dat je inzet niet moet afhangen van een docent of manager die je achter de vodden zit. Maar zolang je passie hebt voor wat je doet, zou dit geen problemen moeten opleveren. Wij gaan er elke dag met evenveel enthousiasme tegenaan, ook al is het soms een lastig proces. Bovenal is het ontzettend leerzaam.’

De Incubator Academy huisvest momenteel dus zo’n 25 studenten. Dat kunnen er volgend jaar meer worden. ‘Maar’, vertelt Van den Hoek, ‘je moet door een selectie heen. Daarna krijg je er wel wat voor terug. Een plek, begeleiding en alle faciliteiten in het gebouw.’

Jos van Nierop