De onderwijsperiode loopt op zijn einde en dat betekent dat er weer geëvalueerd moet worden. Studenten vullen onderwijsevaluaties in en docenten komen op gesprek bij leidinggevenden. Niemand lijkt daar veel zin in te hebben. De vraag van deze week is: Is deze tegenzin terecht? Of moeten we evaluaties volmondig omarmen?
In mijn omgeving lijkt niemand enig enthousiasme te kunnen opbrengen voor de evaluaties. Docenten en onderzoekers spreken hun vrees uit bij het koffiezetapparaat. Studenten zijn matig te motiveren om de evaluaties in te vullen en doen dat vaak ook nog eens slordig. Leidinggevenden op hun beurt zitten volgepland met beoordelingsgesprekken en online verslaglegging en ervaren nauwelijks tijd om zich goed voor te bereiden.
De geschiedenis leert dat de behoefte aan evaluatie verrassend nieuw is. Vijftig jaar geleden genoot een docent nog veel autoriteit. Men nam de hoed voor hem af en haalde het niet in het hoofd zijn oordeel over de vorderingen van een student in twijfel te trekken. De docent was even machtig als de dominee en de dokter in hun domeinen. Dit is inmiddels totaal anders.
Studenten daadwerkelijk om hun mening vragen, is een andere manier om studenten invloed te geven op het onderwijs.
De grote omslag in autoriteit heeft plaatsgevonden in de jaren ’70. De generatie die toen studeerde, de vermaledijde babyboomers, accepteerde niet langer de vanzelfsprekende macht van docenten en eiste inspraak. Die inspraak kwam er, bijvoorbeeld in vorm van studentmedezeggenschap. Deze ontwikkeling was vanuit onze huidige blik hard nodig.
Een studentenquête is geen docentevaluatie, maar geeft inzicht in de tevredenheid met het onderwijs.
Studenten daadwerkelijk om hun mening vragen, is een andere manier om studenten invloed te geven op het onderwijs. Op deze manier kunnen studenten aangeven wanneer het onderwijs ver beneden de maat is. De vraag is echter: moeten we elkaar ook in normale situaties frequent evalueren? En hoe ziet zo’n evaluatie er dan uit?
Ten eerste dienen we goed te beseffen wat we precies evalueren. Een studentenquête is geen docentevaluatie, maar geeft inzicht in de studenttevredenheid met het onderwijs. Het heeft een intrinsieke waarde de studenten te vragen naar hun tevredenheid. Dat is een vorm van erkenning, die studenten bovendien motiveert beter na te denken over vorm en inhoud van colleges.
Hiermee komen we op een volgend punt: wees echter beducht voor docenten die colleges sterk aanpassen op basis van studentenquêtes. Studenten zijn niet per se het beste in staat om een adequaat oordeel te geven over het onderwijs en de colleges. Het is denkbaar dat docenten de stof te sterk vergemakkelijken en versmallen om in de smaak te vallen. Iedere keer dat een leidinggevenden hen aanspreekt met studentenquêtes in de hand, wordt die verleiding groter. Dus ook bij leidinggevenden ligt hier verantwoordelijkheid: interpreteer studentenquêtes naar hun gewicht.
‘Wees echter beducht voor docenten die colleges sterk aanpassen op basis van studentenquêtes.’
Tot slot onze hoofdvraag: zijn evaluaties echt nodig, ondanks dat we er tegenop zien? Ja en nee. Ja: evaluaties vormen een serieus moment van gesprek, bezinning en beoordeling. Een professionele organisatie kan niet zonder. Maar nee, doe het niet wanneer er eigenlijk geen serieuze voorbereidingstijd is. Iemand met gezag beoordelen betekent dat je weet waarover je spreekt.
Wellicht is het inderdaad teveel gevraagd voor alle partijen om ieder jaar opnieuw goed geïnformeerd te zijn: stukken lezen, colleges bezoeken, collega’s consulteren. Dat is niet niks. Als je dan toch per se vasthoudt aan routinematige evaluatie: doe niet zo moeilijk en erken dat het gewoon een onderhoudsgesprek is. Dat vereist goede wil, weinig voorbereiding en is verdedigbaar in tussenjaren.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Back to Top