De opmars van vrouwen in topbanen verloopt nog steeds opmerkelijk traag. In december stemde de Tweede Kamer – op beperkt gebied – voor vrouwenquota. Is dat de oplossing? Jelle van Baardewijk weegt voors en tegens af en werpt kritische vragen op die iedereen zichzelf kan stellen.
Meisjes scoren in Nederland gemiddeld gesproken op school beter dan jongens. Ik merk het zelf ook in de collegezaal: studentes zijn doorgaans vlijtiger en weten bijvoorbeeld beter te achterhalen wat belangrijk is voor de toetsen.
Meisjes scoren op school weliswaar beter, maar eenmaal aan het werk, komen jongens vaker in de top van het bedrijfsleven terecht. Bij beursgenoteerde bedrijven bestaat het personeel volgens het Centraal Bureau voor Statistiek voor 31,7% uit vrouwen, terwijl hun raden van bestuur voor 16,5% uit vrouwen bestaan. In managementposities van kleinere organisaties en bedrijven, met verantwoordelijkheden voor zo’n twintig werknemers is het niet veel beter gesteld. Aan de meeste hogescholen gaat het vrij goed, al is ook daar de verdeling niet half/half.
Er wordt regelmatig geopperd om vrouwenquota in te stellen om een echte balans tussen mannen en vrouwen af te dwingen. Het idee erachter is dat in het bedrijfsleven een klimaat heerst waarin vrouwen de top niet kunnen bereiken. Vrouwen zouden er – bewust of onbewust – achtergesteld worden door een gender bias, oftewel een glazen plafond. Quota zouden kunnen helpen om dit plafond te doorbreken. Dat de politiek nu luistert en inderdaad meer gelijkheid eist, is tamelijk revolutionair.
Vrouwen zouden – bewust of onbewust – achtergesteld worden door een gender bias.
Als ethicus wil ik in deze column nader kijken naar het thema emancipatie en gelijkheid: Worden vrouwen inderdaad achtergesteld? En betekent dit dat quota kunnen helpen om de balans man/vrouw voor belangrijke functies te herstellen? Of zijn er andere middelen?
Helaas is de achterstelling van vrouwen niet zomaar in termen van feiten te onderzoeken; het gaat veelal over verwachtingen. Anno 2020 hadden we verwacht dat er een gelijkere verdeling van topfuncties tussen mannen en vrouwen zou bestaan. Ten eerste omdat we dat rechtvaardig vinden, ten tweede omdat we denken dat deze diversiteit ook iets inhoudelijks toevoegt. Hoe valt te verklaren dat onze verwachting niet uitkomt, ondanks decennia aan feministisch activisme?
Een voor de hand liggende verklaring voor de achterstelling van vrouwen in topfuncties zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen. Gemiddeld gesproken werken vrouwen minder, kiezen ze liever voor deeltijdwerk én zijn ze minder vaak bereid hun sociale leven op te offeren voor een werkweek van zestig tot tachtig uur. We moeten er natuurlijk voor waken door dit soort algemene observaties geen oog meer te hebben voor het individu, maar dergelijke verschillen zeggen wel iets.
In de school van het sociaal constructivisme wordt echter betwijfeld of deze verschillen samenhangen met de aard van vrouwen of veeleer het gevolg zijn van een patriarchale samenleving waarin bijvoorbeeld kinderopvang relatief slecht geregeld is, waardoor de minstverdienende partner (vaak de vrouw, ook door een onrechtvaardig systeemprobleem trouwens: de zogenaamde pay gap) thuisblijft?
Vroeg of laat moeten we toch accepteren dat ook biologische verschillen tussen mannen en vrouwen een deel van de verklaring vormen.
Die vraag is volkomen terecht, al is het antwoord minder eenduidig dan sociaal constructivisten doorgaans betogen. Vroeg of laat moeten we toch accepteren dat ook biologische verschillen tussen mannen en vrouwen een deel van de verklaring vormen. Het is daardoor ook onduidelijk wat er gebeurt als je al die sociaal geconstrueerde verschillen probeert weg te nemen.
Door de verschillen tussen mannen en vrouwen niet als sociale constructies af te doen, kunnen we een interessante andere vraag stellen: als het bedrijfsleven en de politiek op het moment zo georganiseerd zijn dat mannen eerder aan de top komen, is het dan niet tijd om het bedrijfsleven en de politiek anders te organiseren?
Het lijdt geen twijfel dat quota hierbij zouden kunnen helpen. Als vrouwen in machtsposities terecht komen, kunnen zij meer invloed gaan uitoefenen. Hetzelfde geldt overigens andersom ook: Als als er meer mannen op basisscholen gaan werken, zullen jongens daar mogelijk ook beter gaan presteren. Weliswaar kiezen er afgelopen jaren eindelijk meer jongens voor de pabo, het blijft te weinig. Ook hier zou een quotum mogelijk kunnen helpen.
Bij de Technische Universiteit Eindhoven is men onlangs tot deze maatregel overgegaan. Deze universiteit werkt met quota en geeft alle topfuncties in de komende jaren aan vrouwen. Het voordeel: je trekt recht wat scheef is. Nadeel is echter dat mannen, vooral jonge generaties docenten en onderzoekers, worden gepasseerd. Het doel heiligt de middelen, denken ze in Eindhoven.
We kunnen een dergelijke principiële redenering niet van toepassing verklaren op alle instituties. Dat zou weer nieuwe vormen van ongelijkheid scheppen: jonge mannen moeten dan de prijs betalen voor de onevenwichtigheden die vorige generaties veroorzaakten.
Eigenlijk moeten we dus voorkomen dat het overal tot quota komt. Hoe kunnen we dat doen, bijvoorbeeld op afdelingen personeelszaken?
Eigenlijk moeten we dus voorkomen dat het overal tot quota komt.
Bewustwording van vooroordelen is belangrijk in de strijd voor een meer gelijke verdeling van banen tussen mannen en vrouwen. Dus als je weer eens met andere mannen in een vergadering zit en foute grappen maakt, bedenk dan dat er iets niet zou kunnen kloppen. Datzelfde geldt voor sollicitaties en conferenties: neem als stelregel dat er altijd vrouwen bij moeten zijn; anders klopt er iets niet.
Uit de signalen die ik opvang is er wat dit betreft veel aan het veranderen. Neem de volgende anekdote over de top van Unilever in 2005:
“Mannen, de top van Unilever bestaat helemaal uit mannen. Zelf staan ze daar trouwens nauwelijks bij stil. Ze vinden het wel prettig zo, want ondanks hun verschillende culturen spreken ze toch min of meer dezelfde taal. Daarin staan scherpe analyses en slimme rekensommen centraal. Deze mannen percipiëren de wereld als een plek van markt en strijd. Wie daarin overeind wil blijven moet de concurrentie verslaan, de grootste willen worden. Wie klanten, werknemers en aandeelhouders tevreden wil houden moet vooral heel hard werken. Zo vinden ze elkaar.” (Uit: Jeroen Smit, Het Grote Gevecht).
Misschien ligt het aan mijn bubbel, maar deze anekdote lijkt me gelukkig achterhaald. Tegelijkertijd stijgen de percentages vrouwen aan de top niet snel genoeg.
Ik sluit af met een aantal vragen die we allemaal – en vooral mannen die werken bij personeelszaken – moeten stellen:
• Help ik wel genoeg om vrouwen aan het werk te krijgen bij ons, of leg ik me te gemakkelijk neer bij het ‘feit’ dat er altijd primair mannelijke kandidaten zijn voor nieuwe taken of zelfs nieuwe aanstellingen?
• Richt ik het werk niet onnodig masculien in? Aanwezigheidsplicht, netwerkborrels, dwarsverbanden tussen werk en privé – dat zijn dingen waar mannen doorgaans meer mee hebben dan vrouwen.
• Zijn er überhaupt jaardoelen om de man-vrouwbalans op lange termijn te verbeteren, of schuif ik deze vraag door naar de toekomst?
• Experimenteren we als organisatie wel voldoende met microquota? Bijvoorbeeld: deze taak of dit project is prestigieus en moét door een vrouw worden ingevuld?
Dit is het type vragen dat we moeten blijven stellen in de verwachting dat het daaruit voortvloeiende bewustzijn ook tot verbeteringen leidt – en dus een quotum voorkomen wordt.
Tot slot wil ik ook benadrukken dat er evengoed mannenvragen mogen worden gesteld. Misschien nog wel een groter taboe!
• Waarom scoren vrouwen in vrijwel het gehele onderwijsgebouw hoger dan mannen? Is het onderwijs mogelijk te ‘feminien’ ingericht, te veel vertrouwend op discipline, te veel gefocust op sociale aspecten?
• Waarom kiezen zoveel meer vrouwen voor deeltijdbanen? Is het glazen plafond het werkelijke probleem, of willen vrouwen gewoon echt minder offers maken voor een carrière?
• Hoezo lukt het niet om voldoende mannen te werven voor het docentschap en de zorg? Zijn die banen wellicht te feminien ingericht? Moeten er ‘mannentrajecten’ komen?
Voorspelling: Als we niet in actie komen, zullen we binnen een decennium quota hebben voor vrijwel alle belangrijke posities in arbeidsorganisaties.
Tekst: Jelle van Baardewijk
Illustratie: Demian Janssen
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Natuurlijk niet.
Mensen quota van enige soort ambieert gelijkheid van uitkomst in plaats van gelijkheid van kansen. Mannen en vrouwen zijn inherent anders van elkaar, wat zich in grote mate vertaald naar verschil in interesse. Ik hoor ook niemand over een mannen quotum in het basisonderwijs, de zorg of andere velden waar vrouwen zwaar oververtegenwoordigd zijn. Veel vrouwen hebben daarnaast ook simpelweg geen zin om hun leven toe te wijden om een bepaalde functie te bemachtigen waar je 24/7 paraat moet staan en alle mogelijke inzet moet leveren die je hebt; dit is een hele grote opoffering waar een aanzienlijk deel gewoon geen zin in heeft.
Daarnaast is het leven van een vrouw gewoon complexer; ik vraag me af of ik het ooit volledig zal begrijpen. Maar ze hebben wel de verantwoordelijkheid om het leven voort te zetten, wat ook nog eens tijdsgebonden is voor een periode dat en man nog maar moet zien te bewijzen dat hij dit risico waard is, wat een vrouw met ongelooflijke onzekerheid achter laat met betrekking tot de toekomst.
De juiste persoon voor de juiste functie is nog steeds de enige gangbare manier van mensen aannemen. Mensen quota is een recept voor wantrouwen op de werkvloer waarin gelijkheid van uitkomst op basis van wensdenken zegeviert.
‘In de school van het sociaal constructivisme wordt echter betwijfeld of deze verschillen samenhangen met de aard van vrouwen of veeleer het gevolg zijn van een patriarchale samenleving waarin bijvoorbeeld kinderopvang relatief slecht geregeld is, waardoor de minstverdienende partner (vaak de vrouw, ook door een onrechtvaardig systeemprobleem trouwens: de zogenaamde pay gap) thuisblijft?’
– Dit stukje slaat als een tang op een varken, als je de feiten kent. Zo is het bekend dat vrouwen meer verdienen dan mannen t/m hun 35ste levensjaar.
Sociaal constructivisme klinkt mij als Social Justice gezeur. Zoals @BozePaarseAlien aangeeft: Mensen quota van enige soort ambieert gelijkheid van uitkomst in plaats van gelijkheid van kansen.
@Jasper, heb je een bron van die “feiten” svp? Dit is bijvoorbeeld de cijfertabel van vorig jaar door het CBS:
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81901NED/table?fromstatweb
Hier nog wat EU data uit 2017 voor bredere context:
https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Gender_pay_gap_statistics#Gender_pay_gap_levels_vary_significantly_across_EU
Geen van beide datasets lijkt de stelling dat “het is bekend dat vrouwen meer verdienen dan mannen t/m hun 35e levensjaar” te ondersteunen. Waar komt dit idee dus vandaan?
Ik vraag me ook af waar je naar verwijst met “Social Justice gezeur”, aangezien die term niet daadwerkelijk iets betekent maar slechts naar persoonlijke frustratie verwijst. Het is allicht handig om je eens in het concept van sociaal constructivisme te verdiepen aangezien je een descriptieve theorie gelijkstelt aan een normatieve beweging.
Overigens is dat een normatieve beweging waarbij ik me altijd afvraag waarom mensen,die beweren zo voor gelijkheid te zijn, zo allergisch zijn voor een concept als sociale gerechtigheid waarvoor die gelijkheid fundamenteel is. Zou het kunnen dat je zelf een social justice warrior bent en dat daar helemaal niets mis mee is?
Wat in de discussie volledig genegeerd wordt is de enorme sociale druk die vrouwen ontvangen van zowel mannen als andere vrouwen zodra er kinderen in het spel komen. Van nabij heb ik mogen meemaken dat ik de sociaal werd buitengesloten doordat ik koos voor een full-time baan met kinderen. Ik was de enige full time werkende moeder in de vinex-wijk en werd daarom ‘raar’ en zelfs ‘a-sociaal’ gevonden. Ik heb mijn hele carriere moeten uitleggen waarom ik daarvoor koos en waarom het niet zielig was voor mijn kinderen. Mijn man heeft die vraag nog nooit gehad. Daarom hierbij een paar kwesties voor managers, hr-medewerkers en collega’s: Kwestie 1: Vraag alleen aan een vrouw hoe ze werk en kinderen combineert als je dat ook aan een man vraagt. (Sowieso een goede zaak om je dit af te vragen). Waarom vind je het hebben van kinderen alleen het probleem van de vrouw? Omdat zij toevallig degene is die het kind moet baren? Kwestie 2: Waarom altijd borrels op tijden dat het spitsuur van de transitie tussen werk en kinderopvang? Is het onmogelijk om gewoon onder werktijd ‘sociaal’ bij elkaar te komen? Een werklunch is net zo ontspannen en zorgt voor aanzienlijk minder werk/ thuis stress.
Kwestie 3: Probeer eens een cursus/ sport voor vrouwen (voor je sociale netwerk) te vinden die goed te combineren is met een voltijd baan. Ik zal het antwoord verklappen: die zijn er niet. Op die uren zijn de ‘mannen’ gepland. De dames moeten het doen met het uurtje voor het eten (5-6) of heel laat op de avond (9-10). Wat beiden met een voltijdbaan en gezin niet vol te houden is. Dus ben je aangewezen op sportschool of andere meer solistisch gerichte zaken.
Kwestie 4: Waarom belt de school of opvang van de kinderen altijd eerst de moeder als er iets mis is? Is de vader niet stress bestendig genoeg??
En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Voor wie meer wil lezen over dit onderwerp kan ik dit boek aanraden voor iederen: ‘ Vrouwen bluffen niet’ https://www.intouchwrm.nl/vrouwen-bluffen-niet/ en voor de dames: ‘Stratego voor vrouwen’ https://www.intouchwrm.nl/portfolio-item/stratego-voor-vrouwen/
Ondanks dit alles heb ik nooit spijt gehad van de beslissing en vinden mijn inmiddels in de puberleeftijd belande kids het erg stoer dat hun moeder wel een toffe carriere heeft, in allerlei landen heeft gewerkt en dat ze elke dag met leuke verhalen thuis komt. Ze vinden het wat minder dat ze nu 2 keer per week, doordeweeks moeten koken, maar dat vind ik dan weer nodig voor de opvoeding …
Jelle,
Dank voor je mooie genuanceerde betoog en S. Heijkamp dank voor de CBS data. Het verdeelde verleden lijkt toch steeds meer een gedeelde toekomst te worden. De generaties na mij (ik ben 51) lijken, wellicht mede door het feminiene basisonderwijs, het gat al aardig te dichten!
Ik ben bang dat er toch wel wat meer biologie speelt. Het zakenleven is, mede sinds aandeelhouderswaarde door verhandelbaarheid op de beurs vooral een korte termijn aangelegenheid is geworden, een context die vooral aansluit bij de wat meer mannelijke waarden. Winstmaximalisatie is vaak leidend….en daarmee niet altijd aantrekkelijk voor vrouwen die toch net wat meer gemeenschapszin en collectiviteit lijken na te streven (zeker als vrouwen in de leeftijd komen van senior managementposities). Dus ik sla wel aan op jouw vraag of we het zakenleven en politiek anders moeten organiseren! Meer en meer wordt de balans gezocht tussen People, Planet en Profit. Dit, ook al vanuit onderwijs stimuleren, lijkt me de weg om het zakenleven en de politiek te veranderen en het daarmee aantrekkelijk te maken voor vrouwen om hierin te participeren.
@ S. Heikamp.
Ik weet niet precies hoe je de datasets leest?
https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/02/vrouwen-25-30-jaar-verdienen-meer-dan-mannen-4568498-a1524481
Anyway, ik zal je data nog eens doornemen.
‘Ik vraag me ook af waar je naar verwijst met “Social Justice gezeur”, aangezien die term niet daadwerkelijk iets betekent maar slechts naar persoonlijke frustratie verwijst. Het is allicht handig om je eens in het concept van sociaal constructivisme te verdiepen aangezien je een descriptieve theorie gelijkstelt aan een normatieve beweging.
Overigens is dat een normatieve beweging waarbij ik me altijd afvraag waarom mensen,die beweren zo voor gelijkheid te zijn, zo allergisch zijn voor een concept als sociale gerechtigheid waarvoor die gelijkheid fundamenteel is. Zou het kunnen dat je zelf een social justice warrior bent en dat daar helemaal niets mis mee is?’
– Wat wil je hier mee zeggen? is dit een aantijging aan mij? Dan mag je dat zeggen hoor, kan ik wel tegen. En je hebt opleidingen in social justice, dus hoezo het betekend niets, het heeft een duidelijke omschrijving. Bij social justice moet iedereen radicaal gelijk zijn, dit kan alleen door social engenering. Het zoeken en sleutelen aan de maatschappij op basis van gelijke uitkomsten. Dat vind ik verwerpelijk en kan sociale onrust erg aanwakkeren. Ik snap ook niet dat iemand als jou, die zo slim is, dit niet kan zien, of, wat kwalijk zou zijn, negeert??
Strijden voor gelijke rechten en kansen maakt je geen SJW.
Het strijden voor gelijke uitkomsten en alle verschillen gooien op een vorm van discriminatie/onderdrukking, maakt iemand een SJW.
Een quotum vind ik altijd een lastige kwestie. Ik ben bang dat door een quotum in te voeren niet genoeg wordt gekeken naar de organisatiecultuur en teveel naar het kwantitatieve resultaat. Als de organisatie een mannencultuur kent zal deze met een quotum de meest masculiene vrouwen aantrekken. Als het een prominente organisatie betreft zullen genoeg van dit soort vrouwen zich aanmelden om het gat te dichten zonder dat de organisatie echt cultureel verandert. Hierdoor gaat een hoop profijt van diversiteit verloren en zullen veel vrouwen zich vooralsnog niet aangetrokken voelen tot een hogere functie. Dit geldt overigens ook voor de meer feminiene mannen die niet passen binnen de huidige cultuur. De doelstelling neerzetten meer vrouwen op hoge functies te werven is dus niet genoeg. Een organisatie moet echt weten waardoor de scheefheid bestond.
@Jasper,
Ik kan helaas je bron niet lezen aangezien deze me vraagt een abonnement te nemen (en de paywall overlay weghalen niet de tekst terugbrengt). Ik zie echter dat je bron uit 2016 is dus laten we de CBS tabel er even mee vergelijken. Laten we daarnaast ook even de titel in acht nemen: deze verwijst naar vrouwen van 25-30 jaar.
Als we in de tabel kijken naar 25-30 jaar in 2016, zien we inderdaad een hogere beloning van 1.8%. Als we kijken naar 2018 zien we dat deze gedaald is naar 0.8%. Het is dus een correcte stelling om te zeggen dat gedurende enkele jaren, vrouwen van 25-30 gemiddeld iets meer verdienden dan mannen.
Hoe ondersteunt dit het zogenaamde feit, zoals je dat stelde, dat “vrouwen meer verdienen dan mannen tot hun 35e levensjaar”? Je neemt een segment van 5 jaar en beweert vervolgens dat dit een algemeen bereik van 20 jaar heeft. Kijk je echter naar de andere segmenten in deze groep, 15-20, 20-25 en 30-35 zie je dat het percentage consistent onder de 100% ligt. In de opvolgende segmenten keldert het percentage tot ongeveer 80%, ik denk dat jij ook niet blij zou zijn als je 20% minder salaris zou krijgen.
Als je naar alle data kijkt zijn waarden boven de 100% uitzonderingen en zijn de verschillen omlaag veel groter dan die omhoog, met uitblinkers in particuliere en kleine bedrijven. Het is een veel grotere discussie om dit sociologisch te duiden, maar je verwijst naar feiten en haalt vervolgens een krasse onwaarheid aan.
Laten we dit ook nog even vanuit een ander perspectief bekijken: al was het waar. Dan zou het een geldige kritiek zijn op een ongelijkheid die optreed in een lager leeftijdssegment maar NIETS afdoen aan het feit dat er een ongelijkheid bestaat voor vrouwen boven de 35. Neem ook het artikel in acht, welke naar vrouwen in topbanen verwijst. Topbanen zijn veelal een culminatie van een carriëre en de meeste mensen hebben nu eenmaal niet op hun 35e de top van hun carriëre bereikt, daar zijn ze nog volop mee bezig. Het is tevens niet mogelijk om niet ouder te worden.
Ik ben wel nieuwsgierig naar deze “opleidingen in social justice”. Kan je hier een bron van delen, want ik moet bekennen nog nooit een opleiding te hebben gevonden die studenten leert om “alle verschillen [te] gooien op een vorm van discriminatie/onderdrukking”.
Overigens zodat je weet waar ik sta: ik vind zo’n houding ook belachelijk, maar de wereld bestaat niet uit slechts de kreten van radicale groeperingen. De “aantijging” die ik jegens je maak is dat je een ongeinformeerde positie gebruikt (je geeft zelf aan dat je niet weet wat sociaal constructivisme is) om deze hele discussie te reduceren tot het roepen van boe-woorden, door het onderwerp direct af te schrijven als “SJW gezeur”. Net als je bewering over inkomen is dit klakkeloos het specifieke tot het algemene verheffen, in plaats van kritisch over het onderwerp nadenken.
Wanneer we uitgaan van daadwerkelijke gelijkwaardigheid, zoals jij aangeeft ook belangrijk te vinden, kan je verwachten dat de verdeling van kansen over deze gelijkwaardige groep resulteert in een soortgelijke verhouding in de uitkomsten. Wanneer de uitkomsten zeer duidelijk verschillen van hetgeen je mag verwachten op basis van gelijkwaardigheid, moeten deze anders uitgelegd worden.
Dat betekent NIET de discussie zomaar verwerpen op basis van stellingen als “vrouwen en mannen zijn nu eenmaal anders”, “vrouwen hebben nu eenmaal geen zin” en de parel van de dooddoeners: “vrouwen worden zwanger”.
Dat betekent WEL nadenken over vrouwen die het pad naar een topfunctie kunnen en willen volgen, die er wel zin in hebben, en wat de impact van zwanger worden wel of niet op iemand’s carriëre zou moeten hebben. Ongeacht je geslacht, als je voor andere mensen gaan invullen wat ze wel en niet willen doen of bereiken, ben je niet goed bezig.
Dat betekent ook nadenken over wat er gebeurt na de leeftijd van 35 (of eigenlijk 30, als je naar de data kijkt) jaar. “Moet je maar geen kinderen nemen” en “moet je maar niet ouder worden” zijn niet echt argumenten die stand kunnen houden binnen een samenleving die daadwerkelijk gelijkwaardig pretendeert te zijn. Ook niet als iemand dit in positief klinkend taalgebruik verpakt.
Dit soort artikelen en progressieve bewegingen wekken bij mij altijd vragen, zo vraag ik mij nu af of we als we de verdeling van topfuncties gelijk maken voor man en vrouw; 50% van de topfuncties wordt dus door vrouwen uitgeoefend en 50% door mannen. Gaan we dit dan ook doen bij lagere functies/banen? Gaan we dan ook zorgen dat 50% van de banen in de zorg sector wordt uitgeoefend door mannen? Gaan we dan ook zorgen dat 50% van de vrouwen bouwvakker, stratenlegger of automonteur wordt? Gaan we dan ook zorgen dat 50% van de basisschool leraren man is? Gaan we dan ook zorgen dat qua opleidingen het percentage wat wordt aangenomen tot een opleiding/studie 50% man en 50% vrouw is?
Dit leidt dan weer tot de vraag, leven wij dan nog wel in een meritocratie? Volgens correspondeert dit totaal niet met een samenleving waarbij wordt gestreefd naar gelijke kansen voor ieder individu. Ieder individu, die geschikt is voor een topfunctie en de eisen van zo’n topfunctie bezit moet kunnen solliciteren, het moet dan niet uitmaken wat voor geslacht je bent. Zo heb ik zelf vrienden die de zorg er leuk vinden en er willen werken en vriendinnen die de ambitie hebben om wel een topfunctie in het zakenleven uit te oefenen. Tegen hen zal ik ook nooit de mening vormen dat vanwege hun geslacht ze dit niet zouden kunnen. Zij zijn individuen met die ambitie, en dus moeten zij die kans krijgen. Een quotum vind ik daar geen goede oplossing voor. Tenslotte zijn er genoeg harstikke sterke vrouwen ook aan de top zijn gekomen door hard werken (Voor iemand hierop reageert, ik ben me er prima van bewust dat er genoeg vrouwen zijn die wel worden tegengehouden door het feit dat ze een kind mogelijk willen of soortgelijke redenen waarop je niet afgerekend zou mogen worden. Maar dat is een ander probleem die niet met een quotum op te lossen is, maar door in gesprek te gaan met dit soort seksistische/onethische afwijzende werkgevers) de manier waarop veel mensen in hun discipline aan de top komen.
Groetjes.
@ S. Heikamp.
Ik kan geen andere bronnen vinden. volgens mij had ik het toen via de VN.
Anyway, laten we er even vanuit gaan dat je gelijk hebt en vrouwen vanaf geboorte tot aan de dood minder inkomsten hebben dan mannen.
Wat denk jij dat de verklaring is/kan zijn? Gaan we dan gelijk uit van discriminatie/seksisme of vooroordelen? Het draait hier om (gemiddelde) inkomsten, dit heeft met keuzes e.d. te maken.
‘Wanneer we uitgaan van daadwerkelijke gelijkwaardigheid, zoals jij aangeeft ook belangrijk te vinden, kan je verwachten dat de verdeling van kansen over deze gelijkwaardige groep resulteert in een soortgelijke verhouding in de uitkomsten. Wanneer de uitkomsten zeer duidelijk verschillen van hetgeen je mag verwachten op basis van gelijkwaardigheid, moeten deze anders uitgelegd worden.’
– Dit klopt in mijn ogen niet. Zoals ik aangaf: gelijke kansen betekend niet gelijke uitkomsten. Wat ik ongemakkelijk aan de discussie vind, is dat veel op vooroordelen e.d. gegooid wordt. Mocht je gelijken kansen hebben, wil het nog niet zeggen dat er even veel vrouwen (of mannen) op een bepaalde arbeids-sectoren/opleidingen solliciteren. Dan is het logisch dat je in een sollicitatieprocedure meer mannen/vrouwen krijgt, en dus een grotere kans op ‘oververtegenwoordiging’. Als een sector ook nog minder salaris/inkomsten oplevert, tja hoe wil je dit dan veranderen, en is dat dan wel wenselijk om door te drukken door middel van (discriminerend) beleid? Ik vind van niet. En daar begint bij mij de Social Justice.
‘Dat betekent WEL nadenken over vrouwen die het pad naar een topfunctie kunnen en willen volgen, die er wel zin in hebben, en wat de impact van zwanger worden wel of niet op iemand’s carriëre zou moeten hebben. Ongeacht je geslacht, als je voor andere mensen gaan invullen wat ze wel en niet willen doen of bereiken, ben je niet goed bezig.’
– Helemaal mee eens, hoor. We moeten zeker nadenken daarover, en mensen hierover laten nadenken. Ikzelf, bijvoorbeeld, heb geen moeite om minder te werken voor opvoeding kinderen en mijn vrouw carrière wil maken. Wel heb ik er moeite mee om werkgevers kwalijk te nemen een zwangere vrouw te moeten aannemen, i.v.m. doorbetalen salaris. Al kunnen we altijd verder praten over het moraal erachter en voor welke je dan kiest.
‘Dat betekent ook nadenken over wat er gebeurt na de leeftijd van 35 (of eigenlijk 30, als je naar de data kijkt) jaar. “Moet je maar geen kinderen nemen” en “moet je maar niet ouder worden” zijn niet echt argumenten die stand kunnen houden binnen een samenleving die daadwerkelijk gelijkwaardig pretendeert te zijn. Ook niet als iemand dit in positief klinkend taalgebruik verpakt.’
– Dat ligt eraan hoe je dat met de partner inricht, dit kan niet opgelegd worden door jou of mij, in mijn ogen, lijkt mij ook kwalijk. Echter zijn kinderen een keuze, die daadwerkelijk wel invloed heeft op je carrière, of dat nu de vrouw, man of beide ouders betreft. Dat is dan de verantwoordelijkheid van de ouders, die moeten dat daarom ook zelf beslissen en dragen.
Nogmaals, gelijke kansen pretendeert nog geen gelijke uitkomsten, je zal nooit overal maar 50% man/vrouw verdeling krijgen zonder ingrijpen vanuit de staat, en ook mensen op te leggen om in een bepaalde sector/baan te gaan werken. We moeten in mijn ogen gelijkwaardigheid van man en vrouw nastreven, zeker, maar niet opleggen.
@S.Heikamp
Hier nog een aantal voorbeelden van opleidingen Social Justice;
https://www.extension.harvard.edu/academics/professional-graduate-certificates/social-justice-certificate
https://www.humanrightscareers.com/magazine/5-top-online-courses-on-social-innovation-and-social-justice/
https://www.humanrightscareers.com/social-justice-courses/
@Jasper, bedankt voor de voorbeelden. Je definitie van “opleiding” is iets breder dan de mijne, maar dat is OK, het is de inhoud die belangrijk is. Uit de omschrijving van deze cursussen/certificaten kan ik geenszins halen dat deze inhoudelijk studenten leert “alle verschillen [te] gooien op een vorm van discriminatie/onderdrukking”, wat als ik je goed begrepen heb je definitie van “social justice gezeur” is.
Wat deze cursussen/certificaten wel bevatten zijn lessen in wijsbegeerte, politicologie, sociologie, recht, en soortgelijke onderwerpen die te maken hebben met de samenleving, met als doel deze samenleving rechtvaardiger te maken. Dit is “social justice”, en ik vraag me dan af wat het probleem zit. “Social justice” en “social justice gezeur” zijn andere begrippen die naar andere perspectieven verwijzen en niet uitwisselbaar zijn.
Wanneer je dus naar “social justice gezeur” verwijst waar je “opleidingen in kan volgen” en vervolgens gangbare onderwerpen zoals net genoemd, die ook onderwerp/onderdeel zijn van veel andere opleidingen, raak ik in de war. Misschien kan je dit verder uitleggen?
Ik ben het er helemaal mee eens dat keuzes ook impact hebben op de gemiddelde waarden, daarom is het nuttig dat de cijfers van het CBS verschillende categoriën beslaan. Ik ben het ook met je eens dat dit goed onderzocht behoort te worden, ik weet ook niet of en hoe dat is gedaan. Daarom heb ik nog geen positie ingenomen over het quotum en me slechts gericht op de verkeerde presentatie van zogenaamde feiten en de niet onderbouwde verklaringen die slechts gericht zijn op het behouden van de status quo.
Ik begrijp ook best dat het ongemakkelijk is dat er over vooroordelen gesproken wordt. Als je man bent en bepaalde posities ambieert kan een vrouwenquotum heel vervelend zijn, zeker als je accepteert dat mensen fundamenteel gelijkwaardig zijn. Het kan allicht aanvoelen alsof je wordt gestraft voor iets waar je zelf geen schuld aan draagt en beperkt wordt als gevolg van iets waar je niet aan hebt meegewerkt.
Ik heb ook nog wel wat vraagtekens bij deze oplossing, maar ik denk dat het wat naiëf is om te geloven dat deze verschillen zich vanzelf oplossen. Vergeet niet dat de kwestie van vrouwengelijkheid zoals we deze in moderne vorm ervaren rustig een eeuw gaande is. Dit is geen nieuw probleem en de vrije markt heeft zichzelf onwillig of incapabel getoond significante veranderingen door te voeren zonder regulering vanuit overheid.
Je geeft aan dat regulering “kwalijk” kan zijn, en dat klopt, dat kan het zijn, maar de overheid als representatie van de samenleving reguleert continu, dat is namelijk de functie van een samenleving. Wat van belang is hoe en wat je reguleert, er is een verschil tussen niet een zwangere vrouw aan te willen nemen; iets wat ik begrijp want je neemt iemand aan om een functie te vervullen en niet om een persoon direct met zwangerschapsverlof te zien gaan. Dit is echter iets anders dan een cultuur waarin vrouwen niet aangenomen worden omdat ze zwanger kunnen raken en dat als onhandig of duur voor de organisatie wordt ervaren.
Dan KAN een quotum nuttig zijn om te zorgen dat de organisatie in kwestie eens serieus gaat nadenken over hoe ze zo’n kwestie systematisch oplossen zodat dat geen barriëre is om vrouwen aan te nemen. Zolang je het echter ook gemakkelijk kan doen en geen vrouwen aanneemt onder de redenering “de beste kandidaat is toevallig 100% van de gevallen een man want die hebben nooit 3 maanden verlof nodig”, heb ik wel wat vragen. De eerste: “Als een man 3 maanden thuis zit wegens ongeluk of burn-out, ontsla je die dan ook op staande voet of los je dat gewoon intern op, indien nodig met een interrim functie?”
Student J vraagt zich af of wij (dan) nog wel in een “meritocracy” leven: ik kan hem goed en slecht nieuws geven, dat doen we niet en dat hebben we nooit gedaan. Het beeld van homo economicus die constant bezig is met het optimaliseren van keuzes voor maximaal nut, is door de filosofie, sociologie en psychologie ver voorbij gestreefd. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de kandidaat met de beste kwaliteiten de baan krijgt. We zijn niet zo rationeel als we willen denken, maar vergeven van vooroordelen gevormd door sociale conventies.
De vragen die Jelle in het artikel stelt zijn mijnsinziens ook zeer nuttig en zouden onderdeel moeten zijn van een goed onderzoek naar deze verschillen. De verwachting zoals ik die stelde, dat je resultaten de verdeling in de samenleving reflecteren, is niet de eindconclusie maar de hypothese waar je dergelijke vragen vervolgens op los laat in het vergaren van data. Gelijke kansen betekent namelijk wel gelijke uitkomsten, tenzij er andere factoren zijn die dit beinvloeden. Vooroordelen kunnen een factor daarvan zijn. Keuzes kunnen een factor zijn.
Hou er echter rekening mee dat zonder verder onderzoek het even belachelijk is om alles als “keuzes” weg te schrijven als het is om alles als “vooroordelen” weg te schrijven. Beide posities zijn onderdeel van dezelfde discussie en als de ene “social justice gezeur” is, is de andere dat ook.
Ik herhaal dus dat het dus een nutteloze term is waar we beter van weg kunnen blijven, en beter kunnen kijken of dergelijke vragen in onderzoek gesteld zijn door de minister, zonder daarbij de antwoorden te willen invullen met onterechte generalisaties of beweringen dat “social justice” een 50/50 verdeling eist; want ook dat zijn vooroordelen.
Zullen we dan maar eens op zoek gaan naar het onderzoek?