Stel je eens voor dat je de opdracht zou krijgen om gezonder te gaan eten. Je probeert uit alle macht aan die opdracht te voldoen, maar dan wordt er een heerlijk stuk slagroomtaart voor je gezicht gehouden. Hoe groot is de kans dat je een hap neemt?
Stel je eens voor dat je anderhalve meter afstand van andere mensen moet houden en dat je drukke plaatsen moet vermijden. Je begrijpt de opdracht en je doet je best, maar dan word je twee weken lang gebombardeerd met berichten over Black Friday. Waarom worden burgers erop aangesproken als ze met teveel naar de stad gaan, maar wordt de noodzaak van Black Friday nauwelijks ter discussie gesteld?
Stel je eens voor dat je als student moet leren reflecteren en kritisch denken. Je probeert te begrijpen wat daarvan de bedoeling is, want het is best een beetje vaag en ingewikkeld. Je wilt graag leren hoe dat moet, want je snapt ergens wel dat je die vaardigheid nodig hebt om een volwassen professional te kunnen in zijn in onze complexe samenleving. Het is de bedoeling dat je ‘het je eigen maakt’ en dat je ‘de verdieping’ opzoekt’. Maar dan krijg je keer op keer de opdracht een verslag te schrijven volgens een bepaald stappenplan. Die verslagen moet je binnen een vrij korte tijd inleveren. Je krijgt een cijfer en misschien nog wat feedback van een medestudent die ook niet helemaal snapt wat nou het idee is. Maar je bent blij, want het is een voldoende dus je hebt het blijkbaar goed gedaan. Waar ligt nu de verantwoordelijkheid om het kritisch leren denken te verbeteren?
In mijn vorige blog gaf ik een aantal kenmerken van docenten die het kritisch denkvermogen van hun studenten stimuleren. Zij scheppen voor hun studenten ruimte waarbinnen zij zich kunnen ontwikkelen. Die ruimte is te klein als de docent teveel bepaalt wat en hoe de student moet leren. En de ruimte is te groot als de docent te weinig houvast en sturing geeft. Het scheppen van zo’n ruimte is dus een erg ingewikkeld proces, maar is essentieel in het hoger onderwijs. Het is ook belangrijk te begrijpen dat de relatie die een docent heeft met zijn of haar studenten het belangrijkste ingrediënt is. Dat bedoel ik niet zoetsappig, maar heel feitelijk: de relatie bepaalt de ruimte.
Ik hoor weleens van docenten die zeggen de relatie met hun studenten niet belangrijk te vinden. Het gaat om de kennis die je overbrengt, zeggen ze. Of het gaat om de werkvormen en de structuur die je in je lessen aanbrengt. De relatie is een soort leuke extra. Hetzelfde hoor ik weleens van professionals als ze het hebben over het werk met hun cliënten. Maar het is een misvatting, want er is altijd een relatie, ook als die afstandelijk en onpersoonlijk is.
Vraag je daarom eens af hoe die relatie er nu uitziet en of de opdrachten die je geeft niet tegenstrijdig zijn met wat je je studenten wilt leren.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Back to Top