Blog Menno: Taal maakt nog meer kapot dan geweld
Blog van MennoGepubliceerd: 3 days ago
Toen ik aan mijn lerarenopleiding begon, was al vrij snel duidelijk: ik wil meer worden dan een saaie klaslokaal-Hitler die zijn hart op slot zet en leerlingen alleen dwingt om naamvaluitgangen te leren.
Mijn motto is dus: professionaliteit is goed, sociale intuïtie is beter. Daarom wil ik hier pleiten voor de ‘coole docent’ en uitleggen waarom professionele distantie (soms) zwaar overgewaardeerd is.
In de lerarenopleiding aan de HR krijg je in het eerste jaar het vakje ‘Oriëntatie op Onderwijs en Beroep’. Tijdens die lessen worden boeken opengedaan over de rollen van de leraar, hoe de leraar zich als professional moet gedragen, wat de aanbevelingen en no-go’s zijn.
Een van de meest prominente no-go’s, naast leerlingen toevoegen op social media en extreme politieke uitingen doen voor de klas (Het socialisme zal winnen!), is dat je de coole docent speelt en te vriendschappelijk omgaat met de leerlingen. Dit zou ertoe leiden dat ze over jou heen lopen en jou niet meer als autoriteit erkennen. Ik vind dit statement niet alleen achterhaald maar ook onvoldoende genuanceerd.
Natuurlijk – klassen die erg druk zijn en moeite hebben met het bewaken van een aangenaam leerklimaat moet je streng aanpakken. Hier voelt zich de pro in jou dan geroepen om te doen wat hij moet doen – sancties uitdelen, ontevredenheid uitstralen, iets minder gul zijn met het toestaan van WC-beurten.
Er zijn echter ook klassen die goed meewerken en goed op hun eigen gedrag kunnen reflecteren. Dat zijn vaak de klassen waarin ik mij een iets meer amicale benadering veroorloof – praten over hedendaagse muziek, vriendschappelijke beledigingen (die dan navenant als grappen worden begrepen) en tot beperkte mate zelfs het delen van info uit mijn privéleven (bijvoorbeeld hoe ik mijn vriendin heb leren kennen en hoe ik met problemen als stress omga).
Voor menige onderwijspurist leest dit nu wellicht als een afslachting van de goede onderwijsnormen en anarchie in het klaslokaal maar hier zit ook een onderwijswetenschappelijke basis achter. De onderwijswetenschap kent het CAR-model, de basisbehoeften van de leerling. De ‘R’ staat voor relatie.
Als docenten leren wij, dat je vooral vragen aan de leerlingen moet stellen en interesse in hen als mensen tonen, maar er wordt nauwelijks nadruk gelegd op de menselijke kant van de docent zelf, dat het voor de leerling ook interessant kan zijn om de menselijke kant van die volwassen man/vrouw voor de klas te begrijpen. Deze sociale vrijheid en deze vriendschappelijkheid moet een docent behandelen als een soort beloning – ook al noem ik het niet graag zo, is het de facto wel gewoon dat.
Medewerking en moeite van de kant van de leerlingen is niet alleen didactisch vooruitgang, het is ook een teken van respect aan de docent. Als dat respect wordt getoond en de reputatie van de leraar als autoriteitspersoon is gestabiliseerd, dan betekent dat dat je jouw professionele verantwoordelijkheden als opvoeder en pedagoog hebt vervuld. Je hebt nu de ruimte om een goede vriend te zijn.
Je moet als docent je publiek kennen en je gedrag op individuele klassen aanpassen. Als je merkt dat een van jouw klassen duidelijk moeite neemt en zich inzet, stel jezelf open. Toon hart, want daardoor toon je lef.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Grootste valkuil van beginnend docenten is dat zij aardig gevonden willen worden, of erger vrienden willen zijn met hun leerlingen. Dat is niet jouw taak. Als jij van nature een aardig persoon bent, hebben leerlingen dit snel genoeg door zonder dat jij hier moeite voor doet. Dat neemt niet weg dat die “R” uit het CAR-model niet belangrijk is. Integendeel. Een band opbouwen met je leerlingen is de belangrijkste taak om goede lessen te kunnen geven. Maar die relatie bouw je door je leerlingen te “zien’. Geef ze een compliment, vraag naar de wedstrijd die ze afgelopen weekend speelde. Toon oprechte interesse in je leerlingen. Veel van dat schrijf je ook wel, maar je kunt dit zeker ook bereiken zonder dat je leerlingen toelaat tot je eigen sociale leven. Houdt werk en prive gescheiden!
Bedankt voor jouw reactie, @Wisdoc!
Ik begrijp wat je bedoelt. Ik wil echter op een paar dingen ingaan.
“Grootste valkuil van beginnend docenten is dat zij aardig gevonden willen worden […] Dat is niet jouw taak.”
Correct – daar ben ik het mee eens. Er is echter een groot verschil tussen ”Aardig gevonden willen worden” (crowd-pandering voor de korte endorfine-rush) en “De menselijke kant van zichzelf laten zien”.
Vandaag tijdens een 2havo-les zei een leerling tegen mij: ”Ik voel me zo moe, het is nog zo vroeg!”
Toen zei ik: “Ik ook, ik begrijp hoe je je voelt.”
Daarop antwoordde de leerling: “Ja, maar u bent docent, u kunt ook later komen als u wilt.” Ik keek hem zeer verbaasd aan.
“Andere docenten komen ook te laat, of pakken tijdens de les hun mobiel.”, voegde hij toe.
Toen dacht ik: docenten zijn vaak zo bezig met het creëren van een plastische gezagsfiguur dat zij gedurende het proces daarvan vergeten om zelf mens te zijn, en dat juist het tonen van deze menselijkheid ervoor zorgt dat leerlingen jou en jouw woord respecteren. Misschien is dit voor mij makkelijk om te zeggen omdat ik met 23 niet veel ouder ben dan mijn leerlingen, maar ik heb alsnog het gevoel dat de leerlingen naar mij luisteren.
Het idee hierachter is: Wees een vriend, maar een oprechte vriend. Als er iets mis is en gecorrigeerd moet worden, geef dat aan en laat het weten. Een vriend is niet iemand die al jouw slecht gedrag automatisch goedkeurt.
Ik vond het in ieder geval interessant. Leerlingen denken over docenten dat zij alles mogen doen alleen omdat ze docent zijn – blijkbaar. Ik krijg hiervan een beetje het idee dat leerlingen hun docenten vooral als de “belichaming van een beroep” zien in plaats van het mens dat daarachter schuilt.
Ik denk dat het ”professioneel afstand” en de constante sfeer van “Jij bent leerling, ik ben docent” ervoor zorgt dat leerlingen zich niet gehoord voelen. Er zijn momenten en omstandigheden om streng in te zijn, maar dat moet je aan de hand van je leservaringen bepalen, vind ik. Ik hang ook niet de “vriend” uit wanneer de les vol stoorzenders zit.
Hartelijk dank voor je bijdrage aan deze discussie!
Beste Senad, dank voor je interessante stuk!
Als docent van onder meer het vak(je) dat je noemt (Oriëntatie op Onderwijs en Beroep) wil ik toch graag reageren.
Je schrijft: “Een van de meest prominente no-go’s, naast leerlingen toevoegen op social media en extreme politieke uitingen doen voor de klas (Het socialisme zal winnen!), is dat je de coole docent speelt en te vriendschappelijk omgaat met de leerlingen. Dit zou ertoe leiden dat ze over jou heen lopen en jou niet meer als autoriteit erkennen. Ik vind dit statement niet alleen achterhaald maar ook onvoldoende genuanceerd.”
Die nuance die je noemt is m.i. precies wat we willen bespreken met onze leraren in opleiding, mede tijdens het vak dat je noemt, maar ook op andere momenten in de opleiding. Veelvuldig wordt het model van de psychologische basisbehoeften aangehaald, waarin onder meer de ‘relatie’ centraal staat. Die relatie is (juist!) ook die van leraar naar leerling (en niet alleen andersom: de leraar die interesse toont, vragen stelt, inlevend is, etc. en dus volledig in dienst zou staan van de leerling w.b. de relatieopbouw). Een verdieping in de Roos van Leary laat bijvoorbeeld zien dat je juist vanuit leiderschap een authentieke leraar (en dus mens!) kunt zijn. In de boven-samen verhouding kun je meelevend, humoristisch, helpend en leidend tegelijk zijn. Belangrijk hiertoe is dat je je grenzen kent en dat je hierin voorspelbaar bent en de verwachtingen (wederzijds) helder zijn.
Daarnaast het veelvuldig genoemde ‘relatie voor prestatie’: ik zie dit als een wederzijdse relatie waarin de leraar zich ook (binnen de eigen bepaalde grenzen/toelaatbaarheid) openstelt voor de leerlingen. Leerlingen zoeken een authentieke docent die leiding kan geven en de grenzen scherp heeft. In mijn optiek gaat dat samen met een mens zijn: voor de klas, in de gangen, op het schoolplein (maar niet op social media ).