Ons is beloofd dat we zelf mogen bepalen wie of wat we zullen zijn. Het stond groot op de poster van de Kinderboekenweek: Worden wat je wil. Maar het is een zoete leugen.
Neem nou de sociaal werkers die ik mee mag opleiden. Een prachtig vak! Deze mensen willen dit werk doen, omdat ze iets willen betekenen voor andere mensen. Ze willen iets bijdragen aan onze samenleving. Ze willen ervoor zorgen dat het leven van mensen verbetert.
Als mensen dat willen, dan moeten we toch ons best doen om hen daar de ruimte voor te geven?
Maar de werkelijkheid is anders. In de organisaties waar zij stage lopen en waar zij straks komen te werken, blijkt dat een flink deel van het werk op gaat aan formulieren, vergaderingen, verslagen en procedures (die soms onbegrijpelijk zijn). Er blijft maar weinig tijd en ruimte over voor de vraag: ‘Waar doen we dit eigenlijk allemaal voor?’
Of misschien moeten we die vraag anders stellen: ‘Voor wie doen we dit allemaal?’ Een vraag die Marguerite van den Berg stelt in haar pas verschenen boek Werk is geen oplossing. Zij stelt dat we onze vrijheid té gemakkelijk opgeven door onze tijd en ons werk te geven aan een baas. We zijn het volstrekt normaal gaan vinden om een groot deel van ons leven aan iemand anders te geven.
We moeten onszelf daarbij ook nog ontwikkelen en gemotiveerd blijven. En we moeten onszelf ook nog eens aansturen, want het moet allemaal uit onszelf komen. En ondertussen staat er een leger coaches klaar om ons daarbij aan te sporen, of juist weer op de been te helpen als we met een burn-out uitvallen. Maar nog steeds is daar dat gevoel dat we niet bezig zijn met waar we mee bezig zouden moeten zijn.
Daarom denk ik dat we de vragen waarvoor en voor wie we het allemaal doen nog meer moeten stellen in de klas. En ook als docenten kunnen we onszelf dit afvragen. Want doen wij wél wat we zouden moeten doen?
Laten we in ieder geval stoppen met onszelf de illusie voor te houden dat we zelf mogen bepalen wie of wat we willen worden. Dat idee is als een rad dat we voor onze ogen draaien waardoor we niet kunnen zien dat we die vrijheid in feite niet hebben.
Ik ben benieuwd of dit binnen Hogeschool Rotterdam herkend wordt en of dit in de klas en onder collega’s onderwerp van gesprek is. Deel dat graag hieronder!
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Goed punt! Veruit de gelukkigste persoon die ik regelmatig tegenkom rond mijn werk is de semi-zwerver die ‘s ochtends samen met zijn hond zijn eerste(?) biertje van de dag (bij wijze van ontbijt?) komt halen bij de Albert Heijn. Vaak de meest ontspannen persoon die ik tegenkom op een dag. Beetje wandelen, kletsen met zijn hond, liedje fluiten en gewoon “leven”. Toen ik dit met een collega besprak constateerden we dat we ons wel afvragen waar we ons soms allemaal druk om maken…
Voor één groep is helder waarom ze het doen: dat leger aan coaches 😉 En verder geven we ons leven momenteel vooral aan Hugo de Jonge en zijn vermaledijde QR-code, of je hem nu gebruikt of niet. Zie die vrijheid eerst maar eens terug te krijgen.
Zou de vraag niet moeten zijn: “Wat bepaalt ons werk?”? Want ik denk dat het antwoord daarop geld zou zijn… Stel je toch eens voor dat iedereen voldoende (Ja, dus echt voldoende en niet net-niet-genoeg) geld tot zijn beschikking zou hebben, dan zou iedereen kunnen doen waar hij goed in is, waar hij blij van wordt en dus zijn energie uithaalt. Krijgen we veel blijere mensen van! Blijere mensen die gelukkiger zijn, hierdoor meer energie krijgen en nog meer leuke/nuttige dingen kunnen gaan doen. Klinkt als een utopie, maar dromen mag. Toch?!
Als reactie op Brenda: Ja natuurlijk mag je dromen. En ik denk ook dat ‘geld’ een belangrijke bepalende factor is in hoe wij ons werk doen en ervaren. Alleen komt in jouw droom (ik neem aan dat je het hebt over een basisinkomen voor iedereen of iets dergelijks?) het geld nog steeds ergens vandaan. Er zijn nog steeds mensen met veel meer geld en met de macht om met dat geld invloed te kunnen uitoefenen.
Het kan dan ook gebeuren dat ‘net voldoende geld voor iedereen’ een zoethoudertje wordt om vooral maar tevreden te zijn met die status quo.
Dat is geen argument tégen jouw droom per se, maar wel iets om alert op te zijn.
En de verdeling van geld moet dan ook globaal geregeld worden. Om te voorkomen dat de uitbuiting vervolgens gewoon doorgaat, maar buiten ons zicht over de grens.