Mijn stage vindt plaats in een gesloten instelling. Regelmatig krijg ik dan ook de vraag waarom ik met ‘gekken’ zou willen werken en of ik niet vaak bang ben.
Om alvast antwoord te geven op die vraag: nee. Ik ben wel een stuk alerter dan andere mensen in mijn omgeving. Als ik ergens een schaar zie liggen ruim ik dat als eerste op. Ook denk ik onbewust na over waar iedereen zich bevindt in een ruimte of wie er achter mij loopt op een trap. Dat heet forensische scherpte. Ik ben tijdens maar ook buiten mijn werk alert.
Wat doe ik in de instelling? Ik werk op een afdeling. Daar ben ik eigenlijk een soort juf en ouder in één. Het behandelteam (hoofdbehandelaar, psychiater, maatschappelijk werk, afdelingsstaf) leert de cliënten nieuw gedrag aan, werkt samen met het netwerk van de cliënt en biedt behandeling op maat. Zo wordt er een rooster met blokken gemaakt dat past bij de draagkracht van de cliënt. Dit zorgt ervoor dat het contact eruitziet zoals in families ook voorkomt: de ene dag is er onenigheid en de andere dag is het een gezellig samenkomen.
Wat mensen vaak lijken te vergeten is dat de cliënten die in zo’n kliniek verblijven ook gewoon mensen zijn zoals jij en ik. Zij zijn ook iemands kind, broer, geliefde of vader. Met hen doe ik dingen die ieder mens doet. Koken, spelletjes, wandelen, een film kijken, naar de winkel, feest- en verjaardagen vieren, enzovoort. Wat dat betreft lijkt een kliniek op een mini-maatschappij. Iedereen begroet elkaar en je kunt er zelfs zo nu en dan vers fruit of een mooie bos bloemen kopen als er een kraampje staat. En dat komt uit onze eigen kassen. Daarnaast hebben we ook een aantal dieren dus lekker met de lammetjes knuffelen in het voorjaar hoort er ook bij.
Het stigma dat de media over deze doelgroep strooit is het beeld van ‘de verwarde man die op een pleintje staat te schreeuwen’. Tuurlijk zijn er cliënten die gestabiliseerd moeten worden, maar dat betekent niet dat zij de hele dag op de gang staat te schreeuwen. Integendeel: er zijn ook cliënten die hbo of zelfs universitair geschoold zijn. De overeenkomst die zij allen hebben is een storing of error in het brein. Bij een psychose kun je dat vergelijken met een computer die vastloopt. Wat ik altijd zeg is dat je zelf ook een beetje gek moet zijn om dit werk te kunnen doen. Een gezonde dosis humor en buiten de kaders kunnen denken is de sleutel.
Ik wil het werk er niet rooskleuriger uit laten zien dan het is. Natuurlijk zijn er ook vervelende situaties die me altijd bij zullen blijven, maar daar tegenover staan ook heel mooie momenten. Bijvoorbeeld als iemand de kliniek mag verlaten. Werken met een doelgroep die door de rest van de maatschappij wordt afgewezen is één van de leukste en mooiste dingen die ik het afgelopen jaar heb mogen doen.
Ik hoop dat ik je met deze blog een beter beeld heb gegeven van de mens achter de ‘verwarde man’ in nieuwsartikelen. We zijn immers allemaal mens, en het zou helpen als we elkaar ook op die manier behandelen.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Ik denk dat het voor veel mensen ook gelangrijk is om te weten dat mensen met psychische klachten vaker het slachtoffer van geweld en misdaad zijn dan de dader. Alleen in media als het nieuws of film komt dat minder naar voren. De verwarde persoon die een aanslag pleegt wordt gronding geanalyseerd, in horror films geportretteerd, en bekritiseerd hoe dat kon gebeuren. Maar wanneer iemand in een psychose alleen zichzelf iets aandoet is dit een intieme privé zaak, en bovendien niet maatschappelijk groot nieuws. Bovendien zijn er veel mensen die geen direct gevaar vormen maar gewoon niet goed voor zichzelf kunnen zorgen en dat moeten leren. Men leert in een kliniek niet alleen ander gedrag aan om de maatschappij veilig te maken, maar vooral ook om veilig en zelfstandig voor hun eigen welzijn te zorgen.