Er heerst een afschuwelijke stank in de stad. De straten stinken naar mest, de binnenplaatsen ruiken naar urine, de trappenhuizen stinken naar rattenkeutels. De mensen stinken naar zweet en ongewassen kleren. De rivieren, de pleinen, de kerken, het houdt niet op …
Dit is een omschrijving van de achttiende-eeuwse stad uit de roman Das Parfum. Die stank in de steden kun je je nu haast niet voorstellen. In die tijd werd er veel gebruikgemaakt van specerijen en geurstoffen om de stank van de stad te kunnen maskeren. Maar het hielp de mensen ook hun reuk te ontwikkelen. Hoeveel gebruiken wij ons reukzintuig nou eigenlijk?
We leven in een cultuur waarin alles om ons heen visueel is. Reclames verleiden ons met beelden. Supermarkten verkopen ons de intens rode tomaat die er zo sappig uit ziet. We gebruiken uitspraken als ‘eerst zien dan geloven’, ‘liefde op het eerste gezicht’, ‘leuk je te zien’, et cetera. Zicht staat centraal in onze cultuur, we kunnen er simpelweg niet omheen.
We hechten dan ook de meeste waarde aan ons zicht en gebruiken de rest van onze zintuigen eigenlijk nog maar weinig. We trainen ze ook niet. Terwijl als we dat wel zouden doen we eigenlijk dingen heel anders gaan beleven.
Een goed voorbeeld hiervan komt uit het verhaal van Kaspar Hauser, een jongen die van jongs af aan opgesloten zat in een donkere cel. Toen hij eindelijk buitenkwam bleek dat zijn zicht veel beter ontwikkeld was dan bij anderen. Hij zag wel tientallen sterren als een ander er drie zag in het donker. Daarbij kon hij de geur van een peren of pruimenboom al op grote afstand onderscheiden. In het donker had hij moeten vertrouwen op andere zintuigen dan het zicht, waardoor hij alles veel beter ontwikkelde.
En nu denk je misschien: ik hoor of ruik toch ook? Je luistert muziek die jij mooi vindt en draagt parfum die je lekker vindt ruiken. Maar het wordt nooit zo erg geprikkeld als ons zicht. Sta maar eens stil bij een appel. Ga eens zitten en gebruik elk zintuig om die appel waar te nemen. Je kan er eerst naar kijken en de rode, gele of groene kleur waarnemen. Of je voelt eens aan de gladde schil en de vorm ervan. Vervolgens ruik je eraan en dan pas stop je hem in je mond – en zelfs dan nog focus je echt op de structuur en de smaak.
Zoiets simpels als het eten van een appel kan je op zo’n manier veel meer zintuigelijke prikkels geven die een extra laag geven aan jouw beleving van dingen.
Probeer het maar eens en kijk hoe goed jij jouw andere zintuigen getraind hebt en vooral wat voor andere beleving bijvoorbeeld het ervaren van een geur kan geven. Tip: probeer dit niet in (het trappenhuis van) een parkeergarage, dit is meestal niet zo aangenaam 😉.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Leuk blog en inderdaad, Het Parfum is een heerlijk (stukgelezen) boek.