‘Ik zag pas toen ik een jaar of 14 was iemand op tv die op mij leek’
Tessa Diks is eerstejaars crossmediale communicatie (AD) en schrijft fantasyverhalen. ‘Mijn moeder is Surinaams-Hindoestaans en mijn vader Nederlands, ik ben dus eigenlijk tussen twee culturen opgegroeid. Ik had zoiets van ‘’als een heks in een normale wereld groei je ook een beetje tussen twee culturen op’’, zo is die parallel ontstaan.’
‘Ik ben opgegroeid met boeken en verhalen. Mijn ouders hebben me vroeger altijd voorgelezen en ik ben heel blij dat ze dat deden. Vanaf mijn zesde speelde ik ook een spelletje met mijn vader, het afmaakverhaal noemde hij dat. Hij begon dan met het schrijven van een scène. Ik mocht daar iets aan vastplakken, en hij plakte daar weer wat aan. Samen creëerden we zo een groot verhaal. Toen ik een keer mijn studeerkamer ging uitmesten vond ik een van die verhalen terug. Ik vond het eigenlijk best wel cool en het raamwerk van dat verhaal heb ik toen gebruikt voor het manuscript dat ik nu aan het afronden ben. Dit zal mijn tweede boek worden.
‘Wat ik leuk vind aan dit genre is dat je wel in deze wereld blijft, maar ook van alles erbij kan verzinnen’
‘Mijn eerste boek, Het Jaar van de Strijd, is een urban fantasy-verhaal. Het speelt zich af in de wereld zoals wij die kennen, maar dan met fantasy-elementen. Wat ik leuk vind aan dit genre is dat je wel in deze wereld blijft, maar ook van alles erbij kan verzinnen. De hoofdpersoon is een heks en ik heb de creatieve vrijheid om te bedenken hoe haar magie eruit ziet, hoe dit voelt voor haar.
‘Ze heeft twee messen die ze uit haar lijf kan trekken. Dat wordt een chakram; een rond en scherp Indiaas werpwapen uit de oudheid waarmee ze monsters dood. Ik vind het leuk om de uitersten op te zoeken. Je kunt zo veel coole dingen verzinnen, alsof je in een eindeloze zandbak mag spelen. Heksen, vampiers en weerwolven, dat is gewoon mijn vibe, en aliens tegenwoordig ook. Ik kom toch altijd weer terug bij de supernaturals.
‘Mijn moeder is Surinaams-Hindoestaans en mijn vader Nederlands, ik ben dus eigenlijk tussen twee culturen opgegroeid. Ik had zoiets van ‘’als een heks in een normale wereld groei je ook een beetje tussen twee culturen op’’, zo is die parallel ontstaan. En dit boek heb ik ook geschreven in een tijd waarin ik op zoek was naar mijn identiteit. Dat heb ik ook vertaald naar de hoofdpersoon die biseksueel is. Ik kwam er destijds zelf achter dat ik panseksueel ben.
‘Eigenlijk heb ik het ook geschreven voor mijn jongere zelf, en voor andere mensen die zichzelf nooit als held of heldin hebben gezien’
‘Eigenlijk heb ik het ook geschreven voor mijn jongere zelf, en voor andere mensen die zichzelf nooit als held of heldin hebben gezien. Op mijn dertiende las ik een stuk over hoe kinderen zich voelen als ze zichzelf wel of niet terugzien in verhalen. Het was een Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat vooral zwarte kinderen zichzelf minder terugzagen. Zij geloofden daardoor minder in zichzelf en hadden een slechter zelfbeeld. De blanke kinderen die zichzelf wel vaak gereflecteerd zagen, hadden juist een sterker zelfbeeld en meer zelfvertrouwen ontwikkeld. Het is dus heel belangrijk dat mensen zichzelf kunnen terugzien in boeken, shows, films, games of muziek – waar dan ook. Dit is dan ook de hartslag van alles wat ik schrijf.
‘Ze moest huilen en ik zat ook meteen in tranen. Ik leefde mee maar huilde ook omdat ik iemand zag die op mij leek’
‘Ik zag pas toen ik een jaar of veertien was iemand op tv die op mij leek. Ik was de Canadese serie Degrassi aan het kijken, een soort GTST maar dan voor tieners. Tot op de dag van vandaag kan ik de aflevering herinneren. Ik viel er middenin: een meisje, gespeeld door Melinda Shankar, had spijt van iets wat ze had gedaan. Ze moest huilen en ik zat ook meteen in tranen. Ik leefde mee maar huilde ook omdat ik iemand zag die op mij leek. Ik riep mijn moeder in de keuken: ‘Mam! Ik zie iemand op tv en ze lijkt op ons!’ Mijn moeder had zoiets van ‘ok dat is cool’ en ging weer verder met de rijst. Maar bij mij kwam het heel erg binnen omdat ik voor het eerst zag dat er karakters bestonden die op mij leken, en die ook gewoon een ontwikkeling doormaakten.
‘Als dit eerder was gebeurd dan denk ik dat ik op jongere leeftijd wel wat meer zelfvertrouwen zou hebben gehad. Ik ben nu wel blij met mezelf en trots op mezelf, maar vroeger was ik heel stil en had ik echt van die momenten dat ik me afvroeg wat ik hier eigenlijk deed. Als je ziet dat karakter A een fout maakt en dat herstelt, dan ga je misschien denken dat je dat zelf misschien ook kan. Of als karakter B zijn dromen najaagt en het lukt, misschien kan jij het dan ook. Je geeft iemand bijna toestemming om de wereld in te stappen. Het voelt alsof je er mag zijn, dat je gezien wordt. Het had mij een extra boost kunnen geven.
‘Als ik straks vakantie heb ga ik het manuscript afmaken. Het is een fantasy/sci-fi verhaal, en het gaat over jezelf vinden. De hoofdpersoon wil niet dat anderen voor haar beslissen en leert gedurende het verhaal haar eigen keuzes maken, dit speelt zich allemaal af in een setting van monsters en planeten. Ik ben van plan om het op te sturen naar uitgeverijen. Uitgeverij De Meent krijgt sowieso een exemplaar, want als geboren en getogen Rotterdammer wil je natuurlijk het liefst een Rotterdamse uitgever hebben.’
Interview: Wietse Pottjewijd
Foto: Tessa Diks
De enige serie waarin een personage van Indiase afkomst mij bijstaat is Steven Universe op Cartoon Network. En het personage in kwestie, Connie is nog een fantasy liefhebbende boekenwurm ook. maar in die serie was positieve respresentatie van minderheden één van de hoofddoelen van de serie. Gezien dat uit 2013 komt betekent dat wie dat vroeger als kind keek nu langzaam op de hogeschool verschijnt. Het TV landschap beweegt wel, maar vrij moeizaam, vooral omdat TV-executives vaak blanke jongens als de doelgroep zien waar het meeste geld in te verdienen valt, en ze met representatie van minderheden (met name queer mensen) hun marktpotentie in intolerante landen als Rusland en China verliezen.