Wat me opvalt in alle communicatie over diversiteit en inclusiviteit: het lijkt alsof inclusiviteit een zwart-witkeuze of statement is. Iets wat je bent of niet. Uit dilemma’s in de dagelijkse praktijk blijkt dat dat heel anders ligt. Want wanneer is ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ inclusief en wanneer juist niet?
Ik neem jullie even mee in een redelijk gemiddelde werkweek.
We beginnen zoals elke week met een gezamenlijke start voor de eerstejaars. Iets meer dan de helft komt opdagen. Is dit diversiteit bieden in het onderwijs, omdat iedereen op basis van zijn/haar behoeften al dan niet gebruik maakt van de weekstart? Of is dit een pedagogisch of didactisch vraagstuk? En maakt dat uit voor mijn handelen?
Ik spreek een student en vertel dat hij – helaas – zijn project niet mag voortzetten. Ik heb een slechtnieuwsgesprek met een andere student. De opdracht moet opnieuw. Het voldoet niet. Is dit eerlijk? Zijn deze studenten voldoende begeleid? Zijn ze ondergesneeuwd in hun projectgroep? Spelen er dingen die ik niet zie en moet ik daar wat mee, of niet? Het onderwijs is ook kwalificerend, we beoordelen op geschiktheid, kunde, kennis. Dus misschien is het gewoon: jammer, volgende keer beter?
Ik spreek een student over problemen rondom planning en prioritering. Ga ik nu heel erg focussen op de labels en diagnoses die hierbij (kunnen) horen en begripvol zeggen dat het dan maar zo is? Of ga ik met die student aan de slag? Kijken hoe het wel kan? Is dat dan pedagogisch handelen of ben ik op dat moment niet inclusief, probeer ik als het ware uit alle macht iemand met één been te leren sprinten?
Ik keur een portfolio af op de randvoorwaarde dat het niet in ABN geschreven is. Is dat dan niet-inclusief op het moment dat het iemand met Nederlands als tweede taal betreft maar wél de juiste manier van handelen als iemand uit Zeeland komt?
Ik ga naar het toilet en vind het fijn dat er aparte vrouwentoiletten zijn, daar voel ik me prettiger en ja zelfs veiliger bij. Ben ik dan niet inclusief? Ik weet het niet.
Ik dol na een lange dag wat met studenten en maak een grapje dat op het randje is. Kan dat omdat het de lucht klaart en we even buiten de strakke kaders van onze rollen van docent en student zomaar gewoon even allemaal mens(elijk) zijn? Of heb ik iemand onbewust buitengesloten hiermee? Gekwetst?
Het punt is dat ik erg voor diversiteit en inclusiviteit ben. Echt heel erg voor, worden we beter van! Maar in de ‘daily grind’ is het zó lastig. Het is balanceren tussen authenticiteit (oprechte excuses voor dit kotswoord – bij gebrek aan beter) , pedagogisch handelen en sensitief zijn voor de soms tegenstrijdige gevoelens en behoeften van anderen.
Wellicht zit echte inclusiviteit in handelen vanuit je hart. En het hart, lieve mensen, maakt geen onderscheid (of dus juist wel 🙂 …)
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Prachtig verwoord Myrthe en herkenbaar!
Beste Myrthe, Heel herkenbaar! Hoe wordt je bewust van je eigen rol als pedagoog? Hoe tackle je je eigen blinde vlek(ken)?
Herkenbaar en mooi verwoord!
Precies dát (wat Maike zegt 🙂 !!!
Lieve Myrthe, je hebt écht een gave om je hart te volgen, in de manier waarop je met studenten omgaat maar ook in de manier waarop je ons vanuit kwetsbaarheid meeneemt in dit gevoelige thema. En je schrijfstijl is echt SUPER!!!
Ik kan het niet zo mooi als jij, dus grijp ik maar terug naar deze songtekst van Frank Boeijen, haha, in het kader van beter goed gejat dan slecht verzonnen:
Hij liep daar in de stad
‘s Avonds laat
Plotseling aan de overkant
Zag hij ze staan
Iemand riep “je hoort niet bij ons”
Mes, steek, pijn
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit (denk niet wit),
denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Denk niet wit (denk niet wit),
denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
Donker was de straat
Op weg naar het plein
Een taxi, het is te laat
Het is voorbij
Wie wil er bloed op de achterbank
Van de werkelijkheid
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit (denk niet wit),
denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Denk niet wit (denk niet wit),
denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
ha Myrthe, wat een mooie blog. Volgens mij is precies wat jij doet – je deze vragen stellen- de kern van inclusief werken. En dan ook nog een beetje mild zijn voor jezelf dat je maar een mens bent en zo goed mogelijk wil doen in alle drukte en beperkingen van de dag. De momenten dat ik mij zulke vragen stel en dan liefst hardop met collega’s samen heb ik het idee dat we op de goeie weg zijn met inclusief onderwijs.
Hoi Myrthe, mooi blog en leuk om te lezen. Ik herken die vragen ook bij mezelf.
Een vraag die ik erbij heb: is het begrip inclusiviteit wel duidelijk genoeg als het zoveel vragen oproept wanneer je nou ‘inclusief’ handelt?
Ik heb het idee dat er steeds iets anders mee wordt bedoeld.
‘Gelijke monniken, gelijke kappen’ bijvoorbeeld: dat gaat over gelijkheid.
Kan je dan niet beter dát woord gebruiken? (Bij de andere vragen die je stelt, passen weer andere begrippen).
Ik denk het eigenlijk wel, want dat geeft volgens mij wat meer richting in het nadenken over wat je moet doen.
Mooi verwoord Myrthe, precies dat. Het handelen niet alleen vanuit je hoofd, maar ook vanuit je hart. En vergeet je dan niet ook te luisteren naar je buikgevoel (je zogenoemde ‘gutfeeling’)? Want wist je dat de meeste signalen eerst bij je buik binnen komen, voordat deze doorgaan naar je hoofd en hart? En hoe gaaf is het dan als je ook hiernaar kan luisteren en handelen
Ik moest even wijzen op het feit dat juist in deze zin een taalfout zit;
“Ik keur een portfolio af op de randvoorwaarde dat het niet in ABN geschreven is.”
Wat is hier de randvoorwaarde? Ik verwacht niet datgene wat er nu staat. Geen grote misser, komt ook vaak voor, maar in dit geval wel grappig.