Hoe vaak kun je zeggen: ‘Het beeld van de mens als rationeel calculerende homo economicus heeft zijn beste tijd gehad’, zonder met je ogen te knipperen? Ik haal net geen tien keer, daarna vind ik het niet meer geloofwaardig.
De laatste 25 jaar heb ik al heel vaak gehoord dat dit rationalistische en individualistische mensbeeld passé is. Maar eigenlijk denk ik dat de homo economicus niet aan het verdwijnen is in onze achteruitkijkspiegel, maar juist naast ons zit – met de handen stevig aan het stuur! Waarom zouden we er anders steeds weer over beginnen? We hebben misschien ergens wel door dat de wereld niet overzichtelijk te begrijpen valt. En we snappen ook dat de toekomst niet gepland kan worden. Maar toch vallen we steeds weer terug op het idee dat wij de werkelijkheid kunnen beheersen door het maken van de juiste keuzes.
Zo’n wereldbeeld geeft houvast. En samen met de belofte dat je gelukkig kunt (zult!) worden door het uitoefenen van je eigen keuzevrijheid, hebben we onszelf zo in een excessieve overdrive gezet, waarin we steeds meer consumeren. Omdat dát is wat we kennen. Ons is geluk beloofd en de weg ernaartoe wordt ons aangeboden in een overvloed aan ‘nieuwe’ producten en een diversiteit aan levensstijlen en identiteiten. Het enige dat we hoeven doen is de juiste keuze maken.
Niemand gelooft echt dat dit een rationeel proces is. En toch zijn we dwangmatig geobsedeerd door het steeds opnieuw moeten maken van ‘de goede keuze’. Dit heeft ertoe geleid dat we nu op het punt staan die keuzes over te laten aan robots en algoritmen. We geloven er heilig in dat die wél de beste keuzes voor ons zullen maken. Dus nee, dat beeld van de mens als rationeel calculerende homo economicus heeft nu misschien wel juist zijn beste tijd!
Ik luister graag om mij heen op Hogeschool Rotterdam en omstreken naar de woorden die veel gebruikt worden. Waar gaan de onderzoeken van de kenniscentra over, welke onderwerpen staan centraal in workshops en conferenties, welke begrippen nemen voorrang in het curriculum? Dit zijn de woorden die op dat moment het meeste als een probleem ervaren worden. Nu hoor ik vaak de woorden armoede, inclusie, zingeving, betekeniseconomie en sociale technologie. Het is een interessante verzameling die veel zegt over de tijd waarin we leven.
Maar ik richt me hier even op de betekeniseconomie en zingeving. Want nu zegt zelfs de economie dat zij niet langer uit wil gaan van het mensbeeld van de homo economicus – met het bijbehorende op de illusie van keuzevrijheid gebaseerde consumentisme. Naast het kopen van spullen is er veel meer een behoefte aan zingeving ontstaan. Dáár zou de economie zich volgens sommigen veel meer op moeten richten en dan komt het allemaal vast weer goed met mens en aarde.
Ik deel de analyse dat er een behoefte is aan zingeving. Maar die is er altijd al geweest. In onze geschiedenis hebben steeds andere ideeën in die behoefte voorzien: god, de gemeenschap, vrijheid, gerechtigheid. Het is tekenend voor deze tijd dat de behoefte aan zingeving nu economisch wordt ingezet in een betekeniseconomie die ons een utopisch geluk voorspiegelt.
Dit is het geval vrees ik: waar we graag geloven dat zingeving en betekenis de uitweg uit de ratrace zullen zijn, worden ze eigenlijk tot handelswaar gemaakt, omdat we ons bijna niet meer kunnen voorstellen dat er zin en betekenis zijn buiten de economie.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
@Corstin: Ik denk eigenlijk dat het begrip “betekeniseconomie” voor de voorstanders ervan een andere betekenis heeft. Voor hen draait het denk ik niet om het vermarkten van zingeving (alhoewel dat natuurlijk & inderdaad volop gebeurt!), maar om het inzetten van de economie als een instrument van zingeving. In een dergelijk scenario komt de economie in dienst te staan van niet-economische doelen en ambities.
Neem het klimaat als voorbeeld: de economie moet in dienst komen te staan van – en meewerken aan het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen. Nu is het zo dat voor het verlagen van broeikasgasuitstoot ook een economische logica bestaat (klinkt als: “relatief kleine klimaatinvesteringen nu leveren grote winsten op in de toekomst”), maar dat geldt wellicht niet voor alle politieke ambities van betekeniseconomen. En dan is het inderdaad rationeel om de economie “in dienst van” te willen stellen. En het is tegelijk een bewijs voor je stelling dat we nog lang niet van de homo economicus af zijn 🙂