Blog Menno: Taal maakt nog meer kapot dan geweld
Blog van MennoGepubliceerd: 4 days ago
Een tijd geleden luisterde ik in een webinar naar een bevlogen wetenschapper. Ze vertelde over schaamte op de werkvloer, waarbij ze met sappige voorbeelden haar punt versterkte. Toch dacht ik bij het gros van de verhalen: waar maakt men zich druk om?!
Er kwamen tijdens de online bijeenkomst een paar willekeurige luisteraars aan het woord die vertelden over hun meest schaamtevolle momenten. Een meneer vertelde dat hij een lezing had gegeven met zijn gulp open, en iemand anders lag er nog steeds van wakker dat ze zich had versproken in het openbaar. Ik vond het maar gek. Niet gek dat ze dat hadden gedaan, maar wel dat ze zich daarvoor schaamden. Menselijkheid is toch niemand vreemd, en zeker het vergeten van een gulp of het verhaspelen van een paar letters in een belangrijke zin?
Het bleef me nog lang bij. Niet de boodschap die de gespreksleider wilde overbrengen, al was die ook mooi, namelijk dat schaamte voortkomt uit een verlangen en dat het te maken heeft met veiligheid. Nee, ik bleef maar denken aan die voorbeelden. Dat was toch gewoon een beetje gênant, niet écht schaamtevol? Ik besloot op om mijn gedachten op een rij te zetten en ontwikkelde met een vriendin de schaamtegradatie-theorie.
Ongemak: Het lichte werk, level 1. Het gaat om situaties waarin iets ongemakkelijks gebeurt, maar niet zo ernstig dat je door de grond zou willen zakken. Het is iets wat je beter niet had kunnen doen, maar je kunt het nog aardig recht praten. Bijvoorbeeld, je loopt per ongeluk een verkeerde ruimte binnen, maakt een grap die niet aanslaat, of laat een boer in een vol restaurant. Hier ervaar je ongemak, maar het is net zo ongemakkelijk als je het zelf maakt, want je bent ook vaak zelf de aanstichter van de situatie.
Gêne: Een stapje verder dan ongemak, maar nog niet op het schaamte-extravaganza-niveau. Dit is het gevoel dat je bekruipt wanneer je telefoon afgaat in een bioscoop maar je hem natuurlijk weer in een moeilijk vakje in je tas hebt gestopt en iedereen zuchtend omkijkt. Gênant is als een sympathiek voorgerecht van schaamte.
Schaamte (schaamrood op de kaken level 3): Hier wordt het menens. Dit is het soort schaamte dat je voelt als je een vraag wil stellen in een vergadering, maar toch niet durft. Wat zullen ze wel niet denken. Of bijvoorbeeld mijn meest recente schaamtevolle moment: Iemand erg kwaad aangespreken in een volle metro over een fiets die hij tijdens de spits had meegenomen. Om er vervolgens achter te komen dat die fiets helemaal niet van die meneer was, en nog een paar haltes met hem in dezelfde metro te moeten staan en te doen alsof ik helemaal niet geïrriteerd was over de trapper waar ik al een paar blauwe plekken van op mijn schenen had staan (sorry nog). Schaamte is vreselijk, inclusief lichamelijke reacties als rode wangen en zweetuitbraken.
In mijn beleving zijn ongemak of gêne verwaarloosbaar. En schaamte moet je nemen zoals het is, leren van je schaamte en je niet schamen omdat je je schaamt. Het heeft daadwerkelijk een functie. Dat blijkt eigenlijk ook uit het feit dat je er geen plaatsvervangende gêne bestaat, maar wel plaatsvervangende schaamte.
Uiteraard heb je nog een dieper niveau van schaamte, over identiteitsschaamte of vliegschaamte. Daar heb ik nog geen theorie over ontwikkeld, maar daar schaam ik me totaal niet voor.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Identiteitsschaamte, die ken ik wel ja. Dat kan alleen maar slijten met de tijd, je doet er verder zo weinig aan. Acceptatie kent geen werkproces. Je kunt er komen, maar het ligt niet vast hoe en er is geen garantie dat het je gegund is. Lastug!