Ik loop samen met mijn stiefvader langs het grasveldje naast onze voordeur. Onze hond Bella probeert te plassen in de struiken langs het grasveld, maar het kost haar veel moeite. Aan de andere kant van het veldje staat Mirelle met haar hond Boomer. Ik ben als de dood dat ze met ons komt praten.
Mirelle zegt iets, maar ik luister niet echt. Mijn stiefvader legt uit wat er aan de hand is. De kleur in haar gezicht trekt weg. Een traan rolt over haar wang en ze spreekt haar medeleven uit voordat ze stilletjes vertrekt. We lopen verder.
Op de hoek van de straat komen we Marga tegen. Zij wist het al. Ze wenst ons veel sterkte, wij danken vriendelijk. Bella staat krampachtig te proberen een paar druppels vocht los te laten, zonder succes. Het viel te proberen. We gaan weer naar huis.
Onderweg naar huis ratelt mijn stiefvader met de riem. Bella draait haar kop om en hapt zachtjes in de lijn van de riem. Na twee keer stopt ze.
‘Vroeger kon ze dat happen echt een hele wandeling lang blijven doen hé?’, vraagt hij. ‘Ze doet het nu al een tijdje niet meer.’
‘Ik zie het.’ Zeg ik droog.
‘Dan zie je toch echt wel dat ze op is hoor.’ Zegt hij. ‘Het is echt beter.’ Ik weet niet of hij mij probeert gerust te stellen, of zichzelf.
We zijn weer thuis. We waren amper twintig minuten weg. Mijn moeder, twee broers en schoonzus zijn er al. Mijn vriendin Sanne komt dadelijk. De atmosfeer in de woonkamer is gespannen en verdrietig. We praten over mijn zusje; zij moest vanmorgen naar het ziekenhuis om ingeleid te worden. Ik weet niet zeker of ze hierbij had willen zijn, maar veel keuze had ze niet. Ze wil er nu in ieder geval niets over horen tot ze thuiskomt.
De deur gaat open. Sanne is er. Ze staat in de ingang van de woonkamer in haar werkkleding. Ze heeft een zwart bakje in haar handen vol flesjes, een paar naalden en wat spuiten. De dierenarts zal zo ook komen; Sanne assisteert. Op de zijkant van de bak is een sticker geplakt met wat er allemaal in de bak hoort te zitten. Ketamine staat op die lijst. ‘Shit hé, zit er ketamine in die bak?’, vraag ik. Ik vertel over de keer dat ik dat spul heb gekregen toen ik mijn enkel had gebroken. Iedereen heeft dit verhaal al vaker gehoord, maar iedereen luistert uit beleefdheid nog een keertje.
Even later gaat de deurbel. Een korte, vriendelijk ogende vrouw die Pum heet stapt de woonkamer binnen. We leggen haar uit wat er aan de hand is, alsof ze dat nog niet weet. Ze luistert in ieder geval medelevend mee. Pum legt rustig en vriendelijk uit wat ze gaat doen en wat dat met Bella doet. De eerste spuit, daar gaat ze alleen van slapen, alsof ze geopereerd wordt. De tweede, roze spuit, is de boosdoener. Daar voelt ze door die eerste spuit niets meer van.
Bella’s mand staat al klaar. We hadden van tevoren bedacht welke van haar knuffels met haar in die mand moesten liggen. Er is gekozen voor de grote witte ijsbeer; daar kan ze haar rug tegen verwarmen. We aaien haar zachtjes terwijl Pum de eerste spuit toedient. Mijn moeder verontschuldigt zich door dikke tranen heen naar Bella; ze heeft het gevoel dat ze de hond verraadt. Haar hoofd weet beter, maar het biedt weinig troost.
De dierenambulance arriveert. De ambulancemedewerkers vinden zes gebroken mensen en een dierenarts die het niet veel beter vergaat. Bij de kachel, tussen de mensen in, staat een hondenmand. Er ligt een bordercollie in. Ze ligt met haar rug tegen een grote, witte ijsbeerknuffel. Ik en mijn broertje tillen Bella met mand en al de ambulance in. Het is voorlopig het laatste wat we uit liefde voor haar kunnen doen.
Haar volledige naam was Bella Marie. Iedereen noemde haar altijd Bella. Ze is gegaan op een winderige novemberdag, omringt door mensen die van haar hielden. Ze is elf en een half jaar oud geworden. Het is veel te snel gegaan.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
R.I.P. Bella Marie. Sterkte Jonnick en familie.
Hondjes zijn lief.
Heel veel sterkte Jonnick.
Wat heb je verdriet mooi beschreven, Jonnick. En wat zullen jullie lieve Bella missen.