Sommige van mijn studenten en collega’s zullen het vermoeden, voor anderen komt het misschien als een verrassing, maar ik heb een vreselijke hekel aan nakijken. In mijn vrije tijd lees ik graag boeken over filosofie, lesideeën schieten me regelmatig te binnen onder de douche, maar mijn rode pen pak ik pas op als de deadline begint te naderen.
Ik heb inmiddels de nodige trucjes ontwikkeld om mezelf aan het werk te krijgen. Met chocolaatjes probeer ik mezelf te motiveren om verslagen te beoordelen. Ook kijk ik vaak na in de bibliotheek, tussen de ploeterende studenten, zodat ik eraan herinnerd word dat zij er ook hard voor moeten werken. Toch komt het af en toe voor dat ik de cijfers om half twaalf online zet. Ik loog niet toen ik tijdens mijn sollicitatiegesprek zei dat ik veel affiniteit heb met de doelgroep.
Maar waarom heb ik zo’n hekel aan nakijken? Het beoordelen van vijftig verslagen over hetzelfde onderwerp voelt soms als het intellectuele equivalent van lopendebandwerk. Dat neemt niet weg dat er ook opdrachten van studenten zijn die me diep hebben weten te raken. Er is weinig wat me zo trots maakt als een goedgeschreven ethische analyse.
Dat ik als een berg op kan zien tegen mijn stapel nakijkwerk heeft ook te maken met de dubbele pet die je als docent draagt. Tijdens de lessen ben je de bemoedigende begeleider, maar zodra het werk is ingeleverd, dien je de rol van eerlijke beoordelaar aan te nemen. Die overgang vind ik verre van eenvoudig. Ieder blok is er wel een student die hard studeert, maar wiens verslag geen voldoende waard is. Terwijl er ook studenten zijn die welgeteld één college bijwonen, maar die het vak toch met gemak halen.
Uit onderzoek blijkt dat het docenten niet altijd lukt om de inzet van studenten buiten beschouwing te laten. Het is niet de enige veronderstelling die een rol kan spelen bij de beoordeling van studenten. Naast sekse en etnische afkomst kunnen onder andere het uiterlijk, het handschrift en de naam (is-ie toevallig leuk of veelvoorkomend?) van de student onbewust worden meegewogen.
In veel andere beroepen is er sprake van een scheiding der machten. Een advocaat speelt niet voor rechter, een voetbalcoach fluit niet de wedstrijd van zijn eigen team. Het geeft te denken over hoe we de partijdigheid van docenten tegen kunnen gaan. Ik vermoed dat externe beoordelaars te duur zijn voor het onderwijs, maar het is al jaren bekend dat anoniem nakijken een stuk eerlijker is.
Zou geanonimiseerd toetsen mijn weerstand tegen nakijken kunnen verminderen? Laten we het hopen, want ook de gemoedstoestand van docenten blijkt invloed te kunnen hebben op de uiteindelijke beoordeling van studenten.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Wat een herkenbaar verhaal! Misschien vaker de stapel nakijkwerk ruilen met collega’s?
Wat ook schijnt te helpen voor de eerlijkheid van de beoordeling, is per opgave nakijken i.p.v. per student. Dit voorkomt het halo-effect, waarbij je een student die bij de eerste opgave goed uit de verf komt beter beoordeeld bij de volgende opgaven. Wanneer je voor iedere student eerst opgave 1 nakijkt, dan opgave 2 etc. verminder je dit effect. Het zal echter niet even makkelijk werken.