Cyriel over taal: Een jointje en dan een biertje
15 October 2024‘Als ik thuis kom van het werk trek ik eerst schone kleertjes aan en daarna ga ik de kindjes van de crèche halen,’ zo vertelde mijn Iraanse vriend Fafar mij eens.
Mijn Duitse vriend Michael zei onlangs: ‘Ik schrijf nu een boekje over mijn uittreding als priester en ik zoek een uitgever daarvoor.’ Ik antwoordde: ‘Wat goed zeg, en hoeveel pagina’s wordt dat boekje?’ Michael: ‘Ik denk 350 pagina’s’.
Als docent Nederlands als tweede taal voor taalschool Roffa heb ik meermaals dit aandoenlijke foutieve gebruik van verkleinwoorden waargenomen. ‘Jullie gebruiken zoveel verkleinwoorden, maar in welke gevallen precies?’, vroeg een cursist mij. Een goede vraag, die best moeilijk te beantwoorden is. In taalmethodes is vrijwel niks te vinden over het verkleinidioom van onze taal. Er zijn wel impliciete regels, die eigenlijk eens op schrift zouden moeten worden gesteld. Ik doe een poging.
Om te beginnen verklein je woorden om kleine versies van iets aan te duiden. Dat is vast een lekkere open deur. Autootje, hondje, vakantiehuisje: allemaal echt kleine exemplaren.
Ten tweede gebruiken wij verkleinwoorden om iets te verzachten, als eufemisme dus. Een collega moest een keer vroegtijdig naar huis, omdat hij naar eigen zeggen ‘een ongelukje’ had gehad. Hij had dus in zijn broek gepoept. ‘Dat is best wel een dingetje’ is een eufemisme voor: ‘Dat is echt wel een urgent probleem/een belangrijk minpunt.’
De derde gebruiksregel is de meest bijzondere. Het lijkt op verzachting, maar ik zou het eerder bagatellisering van iets zondigs noemen. Een ‘wijntje’ is niet een vingerhoedje wijn, maar gewoon een volwassen glas. Een ‘frietje’ is niet twee centimeter lang, maar gewoon een flinke schoof frieten in een puntzak. Een ‘jointje’ is niet een klein peukje, maar gewoon een flinke fakkel, een keidikke kokko, een wiettoeter.
Een ‘feestje’ is geen bijeenkomst van drie mensen met alleen wat slingers, thee en een biscuitje. Een ‘hoertje’ is geen prostituee van 1.55 m. ‘Na het etentje gaan we een filmpje pikken’, betekent niet: ‘Na een kopje bouillon met soepstengels gaan we zeven minuten in de bioscoop zitten.’
Een uitstapje duurt echt geen vijftien minuutjes en een weekendje weg duurt gewoon net zo lang als een weekend. Een sigaretje, een borreltje, een biertje, een fuifje, een kroketje, een slippertje, ga zo maar door.
Wat hebben al deze voorbeelden met elkaar gemeen? Dat het steeds gaat om iets wat genot geeft. De Nederlandse cultuur was altijd doordrenkt met zondebesef, niet alleen dankzij Calvijn. Alles wat lekker is, is zondig, want het leidt af van de rechte leer. En wat zondig is, kun je maar beter klein maken, dan is het minder erg.
Buitenlanders kunnen dit niet goed aanvoelen. Ze verkleinen waar het juist niet moet, en laten het na waar het wél moet. ‘De frame is niet meer recht. Ik denk ik moet een nieuw fietsje kopen’, aldus Sizi uit Botswana.
Ik keek deze kleerkast (1.92 m) aan en zei alleen maar: ‘Ja, denk het ook, Sizi.’ Ik wil niet altijd de docent uithangen.
Beeld: Demian Janssen
Leuk blogje! : )
@ Marco, u bent mij net voor, ach, is geen probleempje..
@Jasper, het was een inkopper(tje), nietwaar.