Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
5 januari 2025

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Opinie

Cyriel over taal: Fok deze huis

21 November 2024

Cyriel van Rossum is taaldocent aan de Pabo van de Hogeschool Rotterdam. Hij schrijft voor Profielen een maandelijkse column over taalkwesties.

Het stond er echt, op een gevel van een oud huis in een Rotterdamse volkswijk: Fok deze huis. Ik las het al 25 jaar geleden en moest er wel om lachen. Kwajongensonzin, onbeholpen, niks om je druk om te maken. Maar dat doe ik inmiddels wel.

‘Deze’ in plaats van ‘dit’: het was gewoon een begrijpelijke fout van een jongere wiens moedertaal waarschijnlijk niet Nederlands was. Niets om over naar huis te schrijven. Maar anno 2024 neem ik toch de pen op om dit verschijnsel te beschrijven, want nu hoor je politici, journalisten, docenten en vele andere hoogopgeleide mensen steeds vaker rommelen met het woordgeslacht en dan met name de onzijdige woorden (het-woorden).

Een oogst van de afgelopen week: – ‘Het overlegplatform werkt nog niet naar behoren; iedereen is het er wel over eens dat we die drastisch moeten hervormen.’ – ‘Schrijf jij het maar op, want jouw handschrift is beter dan die van mij.’ – ‘Van dat koudefront zijn we voorlopig nog niet af, want die blijft hangen boven de Noordzee.’ – ‘Het grondvlak is eigenlijk net iets te klein, dus die moeten we nog aanpassen.’

Het doet een beetje pijn aan mijn oren, maar de sprekers, allemaal hoogopgeleid en opgevoed door Nederlandstalige ouders, valt het kennelijk niet meer op. Ze zijn het woordgeslacht een beetje kwijt. Ik probeer te begrijpen wat er aan de hand is en heb wel een vermoeden.

Toen ik Duits leerde op school moest ik rijtjes leren als ‘-schaft, -ung, -ei, -keit, -heit’. Rijtjes waarmee het woordgeslacht werd ingestampt (het genoemde rijtje was voor woorden die altijd vrouwelijk zijn). Het woordgeslacht is een van de moeilijkste aspecten van het leren van een vreemde taal.

Of een woord een de-woord is (mannelijk/vrouwelijk) of een het-woord is, moet je als nieuwe Nederlander gewoon uit je hoofd leren, want er zijn geen ijzeren regels voor. Het is een vrijwel ondoenlijke opgave en daarom zullen nieuwe Nederlanders het nooit helemaal goed doen.

Ik ken ook nog steeds de Duitse woordgeslachten niet door en door, hoewel ik vaak Duits spreek. Ik heb dus alle begrip voor de worsteling met het verwijswoord ‘dat’. Daar komt nog wat bij: woordgeslachten hebben eigenlijk geen functie meer; in feite zou er niks verloren gaan, als we van alle woorden gewoon de-woorden maken. Probleem opgelost.

Dat die hoogopgeleide Nederlands opgevoede mensen de laatste tien jaar het woord ‘dat’ lijken te verliezen, hangt samen met de verandering van het Nederlands onder invloed van immigratie. Elke immigratiegolf verandert een taal; de vormen en regels die moeilijk zijn én geen praktisch nut hebben (lees: niets toevoegen aan de betekenis van taaluitingen en uitdrukkingsvaardigheid van de sprekers) moeten er dan als eerste aan geloven. Die verdwijnen.

Om nog even terug te komen op het Duits: de (inmiddels ouderwetse) genitief wordt daar nu verdrongen door de datief met het voorzetsel ‘von’. Dus het is niet meer ‘Das Fahrrad meines Vaters’ maar: ‘Das Fahrrad von meinem Vater’. De Duitsers zeggen wel: ‘Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod’.

En misschien sterft bij ons op termijn het verwijswoord ‘dat’ wel uit. En wie weet sneuvelen over pakweg twintig jaar alle het-woorden. Lang leve deze fenomeen.

Beeld: Demian Janssen

Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief!


Reacties

Laat een reactie achter

5 Responses to Cyriel over taal: Fok deze huis

  1. Wat een prachtig stuk! Het is niet alleen scherpzinnig en herkenbaar, maar ook verrassend hoopvol als je het van de andere kant bekijkt. Ik deel de verwachting dat we ooit overgaan naar een taal zonder het-woorden. Taal evolueert immers voortdurend.

    Het voorbeeld van “Fok deze huis” is zeer treffend, omdat het laat zien hoe intuïtief taal werkt, zelfs wanneer de regels niet volledig worden beheerst. Uiteindelijk draait taal om communicatie, en als de boodschap begrepen wordt, heeft de grammatica haar doel bereikt (denk ik). Dat hoogopgeleiden inmiddels ook struikelen over het woordgeslacht bevestigt dat deze verandering niet alleen door nieuwe Nederlanders wordt aangedreven, maar ook door een soort collectieve vermoeidheid met een systeem dat weinig logica heeft.

    Het voorbeeld van de genitief die in het Duits langzaam plaatsmaakt voor de datief is een perfect parallel! Het laat zien dat dit proces niet uniek is voor het Nederlands, maar een breder verschijnsel is. Wie weet kijken we over een paar decennia terug op het gebruik van “dat” en “het” als iets nostalgisch, net zoals nu met ouderwetse woordvormen in andere talen.

    Lang leve de eenvoud en de evolutie van taal! En inderdaad, lang leve DEZE fenomeen.

  2. Oei, confronterend. Want de voorbeelden uit de oogst: ik weet ze niet te corrigeren.

  3. @Seema, de interessante vraag is dus of ze correctie behoeven. Ik weet ze wel te corrigeren, maar zie ook uitspraken waar ik totaal geen moeite mee heb. In mijn schooltijd werd dit onderscheid vaak aangeduid met ‘spreektaal’ en ‘schrijftaal’, waarbij je bij de laatste toch echt op zulke zaken moest letten en de eerste wat informeler mocht zijn. Wilde je het denigrerend benoemen, werd het ‘straattaal’ genoemd.

    Het simpele feit is dat taal verandert, dit gaat automatisch, vaak geleidelijk, en doe je bar weinig tegen. Er is vaak geen specifiek moment aan te wijzen waarop nieuw taalgebruik wel ‘correct’ werd, behalve in onderwijs, waar je eerlijke bepalingen nodig hebt voor wat je wel en niet foutrekent.

    Het is in zo’n proces ook altijd zoeken naar een balans, aan de ene kant is het belangrijk dat je je boodschap goed overbrengt en we een gemeenschappelijke methode hiervoor hebben, en dat vereist dat bepaalde dingen “goed” en andere dingen “fout” zijn. Aan de andere kant moet je ook wijzigingen toelaten die dit doel verbeteren en niet krampachtig aan een elke vorm en betekenis vasthouden.

    Er zijn ongetwijfeld mensen die taalverandering als een soort heiligschennis tegen het Nederlands beschouwen en dat je dit “puur” moet houden van veranderlijke invloeden. Tegen die mensen kan ik alleen maar zeggen: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?

  4. Ik onderwijs de aanwijzende voornaamwoorden wel aan NT2 leerlingen, maar vertel erbij dat ze in geval van twijfel het beste die en deze kunnen gebruiken.

  5. Wijs, denk ik. Temeer daar we dit zullen zien verdampen op de lange termijn.

 

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Back to Top