Cyriel over taal: Hoe leuk is dát?! Helemaal niet leuk
16 December 2024Oh my god! Seriously?! Waddefuk?! Deze drie populaire uitroepen sla ik even over. Ik houd het even bij irritant modieus taalgebruik in onze eigen taal. Ik neem aan dat iedereen zich ergert aan bepaald taalgebruik dat opeens opduikt. Om daarna weer langzaam uit te sterven. Ik noem de belangrijkste waar ik allergisch voor ben.
Hou je vast: ‘HOE dan?’, ‘Echt hè?’, ‘Je bent een toppertje!’, ‘Dat gaat helemaal nergens over’, ‘Goed bezig!’ De ergste vind ik: ‘Hoe leuk is DÁT?’ Er is echt helemaal niks mis met deze uitdrukkingen. He-le-maal niks. Een taalkundige kan er geen fluit tegenin brengen. En tóch irriteren ze me. Waarom eigenlijk?
Ik denk dat het antwoord heel eenvoudig is: ik ben een oude man aan het worden en oude mannen houden niet van taalverandering. In mijn studietijd waren er net zo goed uitdrukkingen die opeens heel vaak gebruikt werden om vrij snel daarna een onopgemerkte dood te sterven.
Wie zegt er nu nog: ‘Dat is gers, zeg!’; of ‘Niks meer aan doen’ of ‘O, op DIE fiets…’ of ‘Gefeliciflapstaart’? Of: ‘Dat slaat als een lul op een drumstel’. Ik gebruikte die uitdrukkingen ook als student en waarschijnlijk waren er toen ook ouderen die daar jeuk van kregen.
Eén modieus taaldingetje nam ik niet over, omdat ik het zelf stom vond: achter een bewering steevast ‘of zo’ zeggen. Ik herinner me een student medicijnen die in mijn studentenhuis woonde en dat deed: ‘Ik vind gewoon dat je alles mag kraken wat leeg staat of zo’. ‘Nicaragua is een voorbeeld van geslaagd socialisme of zo.’
Ik deed dus niet mee aan dat taalgebruik. Een kennis die al in de jaren tachtig naar het buitenland ging heeft nog wel uitdrukkingen uit die tijd behouden, gewoon omdat ze niet weet dat ze al lang weer uit de mode zijn. Zij vindt ‘O, op DIE fiets…’ nog steeds modern en goed taalgebruik. Een nichtje van haar, die nu studeert, vond dat zo grappig dat ze het in haar Leidse studentenhuis herintroduceerde, in het Engels: ‘O, on THAT bike…’ Een doorslaand succes.
Nu gebruiken ook buitenlandse studenten die uitdrukking om de haverklap. Wie weet verbreidt dit zich over de rest van Nederland. O, wacht even, de jongere lezers van deze blog weten natuurlijk helemaal niet wat ‘O, op DIE fiets…’ betekent. Het betekent zoiets als ‘O, op ZO’N manier….’
Studenten staan bekend om hun eigen taalgebruik, doorspekt met afko’s als ‘arro’, ‘para’, ‘nonchi’, ‘afstubo’ en ‘gecondo’. Een eigen taalgebruik heb je nodig om je te onderscheiden van andere mensen, mensen met wie je jezelf niet identificeert.
Zoals van de boomers. Ik ben geen boomer, ik ben van de generatie Nix. In mijn studententijd waren de steden verkrot en vervuild, was er geen werk, schreven jongeren ‘no future’ op de muren en luisterden ze naar sombere popmuziek. Of ze gingen ‘proletarisch winkelen’ (een ander woord voor winkeldiefstal bij grote warenhuizen).
Omaaikot, wat is dat al lang geleden!! Ik ben dus gewoon oud en kan niet meekomen met uittroepen als ‘HOE dan?’ en ‘Waddefuk!?’.
Maar ik zeg er niks van of zo.
Beeld: Demian Janssen
Het moment dat je zo’n artikel leest en je bewust wordt dat je de dingen uit paragraaf 4 nog steeds zegt. En degenen uit de paragrafen ervoor ook…
Nou ja, ‘gers’ dan niet, dat was in gebruik toen ik 10 was of zo, en is daarna een snelle dood gestorven maar vreemd genoeg hoorde ik mijn neefje en nichtjes (tussen 10 en 15 jaar oud) die term een aantal keer gebruiken. Ik voel me wel gemotiveerd nu om hen ‘Op die fiets’ aan te leren.
Dus blijf maar lekker de taal gebruiken die je comfortabel vindt en begrepen wordt binnen je eigen kringen. Niks meer aan doen.