Het is naast de talloze reflectieverslagen en visiestukken een van de gedrochten van de lerarenopleiding: het dossier Extra-Curriculaire Activiteiten (ECA).
Vanaf jaar drie krijg je van je veel te enthousiaste studieloopbaancoach te horen dat je voor minimaal 28 uur aan professionalisering moet gaan doen. Dat je je horizon mag gaan verbreden binnen je vakgebied en dat je buiten de veilige grenzen van de hogeschool op zoek mag naar nieuwe kennis en inzichten voor je docentenreferentiekader.
Niet bepaald een reden om een gat in de lucht te springen als je je ook nog zorgen moet maken om tentamens, portfolio’s en stages. Volgens sommigen is dit ECA-onderdeel zelfs het meest nutteloze stuk van de opleiding. Hoewel ik niet zó ver zou willen gaan, begint het project dat ik nog moet afronden ook behóórlijk te frustreren.
Je zou zeggen dat de extracurriculaire activiteiten geen groot probleem zouden moeten vormen voor liefhebbers van musea, theater, workshops en lezingen. Maar het is toch behoorlijk lastig.
Toen ik met de activiteiten begon, vond ik het niet zo erg. Het onderdeel letterkunde – over alles wat met lezen en fictie te maken heeft – was snel gevuld. En als startende leraar ga je ook graag naar inspiratiemiddagen en op de hogeschool georganiseerde lezingen over lesgeven in een tijd van terrorisme of het zijn van een goede pedagoog-docent.
Maar dan begint de ellende. Want dat verdraaide dossier bestaat maar liefst uit VIJF onderdelen, waarvan letterkunde er maar eentje is. Taalbeheersing is nog wel af te tikken met een workshop debatteren of dichten. Maar er is ook een onderdeel taalkunde, en het is nou niet zo dat er wekelijks cursussen worden gegeven over Hebban olla vogala of de standaardtaal. En wat valt er in hemelsnaam onder taal & leren? Zijn dat dan de algemene didactiekevenementen? Dat heeft toch niets met taal te maken?
Voor vakdidactiek moet je activiteiten doen die je helpen om een betere docent – in mijn geval Nederlands – te worden. Activiteiten omtrent alles wat maar met het vak te maken heeft. Dat is bijna niet te doen, want al zijn er interessante cursussen, workshops en trainingen genoeg, ze zijn duurder dan studenten kunnen of willen opbrengen. Of ze duren langer dan studenten de tijd hebben in hun drukke leven en zijn verder weg dan studenten willen reizen.
En zo wordt het werken aan dat portfolio een stuk zenuwslopender dan het volgens mij moet zijn. Een zoektocht tussen de komende evenementen in Rotterdam levert al wat opties op, maar het hoofdstuk vakdidactiek blijft nog steeds angstvallig leeg. Want als je niet zo veel geld te besteden hebt, reizen niet al te makkelijk voor je is én er niet te veel overlap mag zitten tussen de activiteiten die je doet, valt het niet mee om geschikte activiteiten te vinden.
Oh ja, en dan moet je ook nog eens per activiteit kunnen beschrijven wat je ervan geleerd hebt. Ook wel een dingetje of denk ik nou te moeilijk? Ik vind het tof hoor, lekker extracurriculair bezig zijn, maar uiteindelijk heb ik toch liever zo’n reflectieverslag of visiestuk.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Is het misschien een idee om voor vakdidactiek te kijken bij de master leren en innoveren, of een keer een afspraak te maken met onderwijskundigen die zich meer richten op de didactiek? Dit alles zou je op de hogeschool kunnen uitvoeren…
Vervelend! Is dit iets voor je? http://www.bab.nl/index.php/nl/agenda/event/25-bab-congres Er staat dat het 25 euro kost, maar ik zou gewoon vragen of ze studentenkorting hebben.
Deze is gratis, maar wel in Velp en misschien minder passend voor jou: http://www.vereniginghogescholen.nl/actueel/bijeenkomsten/masterconferentie
Een derde optie in Utrecht, ik kan nergens vinden of er kosten zijn: https://congres.destaatvanhetonderwijs.nl/
Je zou ook de handleiding kunnen lezen en dan concluderen dat die leerlijnverdeling een tip is en geen verplichting. Succes, veel plezier en als je wat meer wilt weten, vraag het de verantwoordelijke docent.