Liesel (24) is eerstejaarsstudent van de lerarenopleiding natuurkunde en kiest haar kleding zorgvuldig: ‘Ik vind het belangrijk dat mensen weten hoeveel impact hun kleding heeft op het milieu.’

‘Ik vind kleding belangrijk, maar het is niet zo dat ik met de mode meega. Daar hecht ik niet zoveel waarde aan. Ik koppel mezelf ook niet aan een bepaalde stijl en heb geen voorbeeld of rolmodel bij wie ik mijn inspiratie vandaan haal. Wat ik aantrek, is afhankelijk van hoe ik me ’s ochtends voel als ik opsta. Ik zie er morgen ook waarschijnlijk weer totaal anders uit.

‘Ik probeer mijn kleding zo veel mogelijk tweedehands aan te schaffen bij vintage-stores, maar ik shop bijvoorbeeld ook bij de kringloop. Ik vind het heel belangrijk dat mensen zich er bewust van zijn hoeveel impact hun kleding heeft op het milieu, dat het echt een heel vervuilende industrie is.

‘De kledingindustrie verbruikt bijvoorbeeld ontzettend veel water. Voor een spijkerbroek is zo 7.000 liter water nodig. En heel veel water wordt vervuild door de stoffen waarmee ze spijkerbroeken spoelen. Drinkwater raakt vervuild door het gif waarmee katoen bespoten wordt. Twee jaar geleden zag ik een documentaire hierover en vanaf dat moment ben ik veel meer tweedehands kleding gaan kopen.

‘Ik probeer veel over dit soort onderwerpen te lezen en rekening te houden met het milieu. Daarom ben ik ook vegetariër geworden. Door de studie chemische technologie, die ik hiervoor volgde, weet ik veel over groene energie. Misschien komt het ook wel een beetje door mijn vader dat ik dit allemaal zo belangrijk vind. Hij is erg begaan met het milieu en werkt bij netbeheerder Stedin, een nutsbedrijf in energie.’

Tekst & beeld: Wietse Pottjewijd