Alle universiteiten en hogescholen hebben verplicht een pot met geld voor studenten die om een goede reden vertraging oplopen: het profileringsfonds. Het is onder meer bedoeld voor topsporters, studenten met een bestuursfunctie en studenten die vallen onder de categorie ‘overmacht’; denk aan een zwangerschap of een sterfgeval in de familie, maar ook aan chronische ziekte, psychische problemen of ADHD.

Onduidelijk

Maar studenten met een functiebeperking zijn niet of nauwelijks op de hoogte van dit profileringsfonds, blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. De informatie hierover is slecht te vinden en niet altijd duidelijk. Zelfs decanen en studieadviseurs weten vaak niet dat deze studenten recht hebben op geld uit het fonds.

Daardoor maken ze er nu weinig tot geen gebruik van, schrijft de Inspectie. Universiteiten en hogescholen moeten hen veel beter informeren en in hun jaarverslag verantwoorden waar ze het geld uit het fonds aan uitgeven.

Minister Van Engelshoven is het daarmee eens, schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. Ze heeft hierover afspraken gemaakt met de hogescholen, de universiteiten, studentenorganisaties en het Expertisecentrum handicap + studie.

Oneens

Volgens de Inspectie moeten instellingen er rekening mee houden dat er binnenkort meer studenten een beroep zullen doen op het profileringsfonds. Er zijn namelijk meer studenten met een functiebeperking en die kunnen sinds de invoering van het leenstelsel geen aanvraag meer doen voor een extra jaar basisbeurs.

Van Engelshoven, en met haar de hogescholen en universiteiten, denkt dat dat wel meevalt. Studenten met een functiebeperking krijgen namelijk nog steeds een jaar langer een ov-jaarkaart, mogen een jaar langer lenen en hebben soms recht op een aanvullende beurs.

Ongeveer 80 aanvragen per jaar op HR

Studentendecaan Marie-Enne Brasser van de HR heeft niet het idee dat er op de hogeschool te weinig bekendheid gegeven wordt aan het profileringsfonds. De ins en outs van de regeling zijn te vinden op het intranet Hint, op de site, in de folders van het decanaat en natuurlijk in de hogeschoolgids.

Toch is vooral het individuele gesprek belangrijk om studenten over de mogelijkheden van het profileringsfonds te informeren, stelt Brasser.

‘Als studenten vertragen of dreigen te gaan vertragen vanwege persoonlijke omstandigheden, wordt hen aangeraden contact op te nemen met het decanaat’, zegt Brasser. ‘Dat is een gemakkelijke boodschap die goed werkt. Zo’n 18 procent van alle ingeschreven studenten doet jaarlijks een beroep op het decanaat. In dat individuele gesprek bespreken we met de student welke financiële voorzieningen ingezet kunnen worden. Als het vervolgens tot een aanvraag komt, ondersteunen wij de student daarin.’

Dat leidt jaarlijks tot ongeveer 80 aanvragen op de HR (nieuwe aanvragen en verlengingen) , vertelt Servaas van der Horst, voorzitter van de beheerscommissie van het profileringsfonds. Van der Horst: ‘Het aantal uitkeringen per jaar is over de jaren heen stabiel. Maar de duur van de uitkeringen lijkt te stijgen. Nu geven we jaarlijks 400.000 uit. Toen ik begon als voorzitter, zo’n zeven à acht jaar geleden, was dat de helft minder.’

HOP, Steffi Weber / bewerking HR: Profielen
Illustratie: Job Bos