Blog Corstin: De wereld beweegt
Blog van CorstinGepubliceerd: 2 days ago
De commissie Studiesucces kwam in haar rapport tot een interessante conclusie: de kans op studiesucces is te vergroten door de onderwijskwaliteit te verbeteren via een integrale aanpak. Van die woorden werd ik enthousiast, maar hoe breng je ze in de praktijk?
De vraag die ik mezelf stelde na het lezen van het rapport was: wat is een belangrijke eerste stap die opleidingen kunnen zetten om een dergelijke integrale aanpak vorm te geven?
Uit een meta-analyse van John Hattie, waarbij 200 miljoen studenten wereldwijd betrokken waren, bleek dat de docent – ná de student – de belangrijkste factor is die de variatie in studieprestaties verklaart. ‘Teacher quality matters most’, zegt Hattie hierover. Dus wat de docent doet in de les, hoe hij denkt of handelt naar de student toe is bepalend voor studiesucces.
Carol Dweck heeft ons vervolgens met haar theorie over mindset geleerd dat de docent door zijn houding, taal en gedrag, invloed uitoefent op de denkstijl van de student. En ook dat beïnvloedt de studieprestaties.
Ik ben het met Hattie en Dweck eens dat de docent enorm belangrijk is. De eerste stap in het vormgeven van een integrale aanpak van studiesucces is daarom volgens mij het investeren in docenten. Zij zijn het belangrijkste wapen tegen uitval en vertraging. De docent is immers de persoon die de relatie met de student aangaat en die samen met de student invulling geeft aan de studie.
Maar docenten kunnen dit niet alleen. Zij hebben ondersteuning nodig. Ten eerste van hun directe collega’s in het onderwijsteam en ten tweede van de collega’s van de eerste lijn studievoorzieningen: de studiekeuzeadviseurs, de studievoorlichters, de medewerkers van studie- en onderwijsondersteuning en de decanen.
Het zijn vaak deze collega’s die de behoeften, onderwijsvragen en ontwikkelpunten van studenten signaleren. Zij vormen dus een rijke, eerste bron van informatie voor de docent als het gaat om het bevorderen van studiesucces. Wanneer deze informatie gekoppeld wordt aan de kennis en inzichten van de individuele docent en het team, kan er gezamenlijk en op verschillende vlakken (preventief) worden opgetreden tegen studie-uitval of -vertraging.
Ik zou iedere opleiding daarom adviseren om een analyse te doen van de redenen van uitval en daarna een ontmoeting te organiseren met deze collega’s. Samen kunnen we kijken hoe belangrijke informatie, die helaas vaak blijft hangen bij de eerste lijn, terechtkomt waar die hoort: bij de docent en het team. Om vervolgens van daaruit te bepalen hoe we de studenten het best vooruit kunnen helpen. Want wij docenten zijn zowel verantwoordelijk voor het succes als voor het falen van onze studenten.
Meer over het rapport van de commissie Studiesucces lees je hier:
Commissie Studiesucces: Over 3 jaar bij alle HR-opleidingen 60 punten-bsa
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Wat ik mis in alle verhalen en ook weer deze blog is dat de kritieke factor van het studiesucces van een individuele student die student zelf is.
De intrinsieke motivatie van een student om bloedserieus tijd en moeite te steken in zijn eigen toekomst blijft mij te ver uit de schijnwerpers van de aandacht voor succes van de mens die we student noemen.
Een trainer van topsporters hier in Rotterdam die mij (voor geld) iedere week traint noemt het scherp “aangeleerde hopeloosheid”.
Ik ontken zeker niet dat een begenadigd docent (ik ben dat niet) met kleine groepen, ondersteund door de perfecte digitale leeromgeving en faciliteiten kunnen bijdragen in het leerproces van ieder mens.
Ik heb ook een bloedhekel aan de term uitval omdat het voor mij (ik heb ervaring een productieomgevingen) het te veel het stempel draagt van mislukt en verspilling. Leren is fouten maken en dat kan voor mij ook verkeerde opleiding of beroep zijn of een keer pech hebben als je voor een kritiek tentamen net een 5,4 scoort. Maar je kunt altijd weer herstart maken.
Ieder mens zelf moet ook doen wat er gedaan moet worden om te leren… Sommige leren het beste zelf zonder formele instituties en komen tot grote hoogten als artiest of self-made topmanager. Anderen vinden Geluk in eindeloos oefenen van List of Prokofjev pianostukken en zien dat niet als verplichte kost maar noodzakelijk, soms 10 uur per dag…
Weer anderen staan met veel plezier in een winkel of restaurant of op zaal als verpleger of verzorger of werken in kas of als boer en leren zo veel.
Uiteindelijk heeft ieder mens in een schijnbaar lange periode van zo’n 82 jaar om zin te geven aan zijn bestaan en we hebben in Nederland het voorrecht lang en veel te mogen leren. Binnen instellingen als HR maar zeker ook daar buiten.
Dat voorrecht geeft m.i. ook een verplichting dat goed te doen, zo goed als je kan.
Lees dit rapport eens, met name H 6. Veel nuttige achtergrond informatie.
@ Arthur. Het klopt dat de student zelf ook een belangrijke rol speelt in het behalen van succes. Daarin heb je gelijk. Maar het is niet zo dat een student maar bepaald of hij wel of geen zin in heeft om iets te behalen. Niet alle studenten zijn intrinsiek gemotiveerd. Dat kan ook niet aangezien we in een wereld leven die extrinsiek aangestuurd wordt. De wetenschap heeft ons allang laten zien dat de docent de belangrijkste factor is (buiten de student) die studiesucces kan bepalen. Als instelling heb je ook de meeste invloed op de docent. Hattie vraagt ons om in ons aanpak te kijken naar “what matters most”. In het gevan studiesucces is het “teacher efficacy” dus de docent. Het is de docent die door middel van zijn onderwijs de mindset, inzet en motivatie van studenten kan beinvloeden en bepalen. Vandaar dat wij ons richten op de rol van de docent
@Jean-Marie Molina Ik deel je mening niet, Ik was vergeten de link bij het rapport bij te voegen.
De link is: http://www.researchned.nl/wp-content/uploads/2013/11/rapport-normering-studielast.pdf
Het rapport is wat ouder maar dat is veel onderzoek, Hattie – Visible Learning is van 2008 en betreft dacht ik een grote meta-studie van groot aantal soms veel oudere studies van het pre-internet tijd.
In zijn boek 2008 geeft Hattie weerslag van vijftien!jaar onderzoek dat hij heeft verricht!naar onderwijskundig onderzoek:
What’s bad? Retention, summer holidays
What’s neither bad nor good? Team teaching, open vs. traditional classes
What helps a bit? Class size, homework
What helps a bit more? Cooperative learning, direct instruction
What helps a lot? Feedback, Student-teacher relationships
Natuurlijk zijn alle vormen van feedback nuttig in het leerproces, maar feedback is (gelukkig) niet beperkt tot een docent. Op basis van
56000 studies die in de metastudies worden beschreven concludeert hij!dat bijna alles werkt. Let wel dat Hattie het verleden heeft onderzocht.
Lees daarnaast ook een de toekomst zoals verwoordt door Curtis J. Bonk, http://worldisopen.com/about.php met onderwerpen als
Web Searching in the World of e-Books
E-Learning and Blended Learning
Availability of Open Source and Free Software
Leveraged Resources and OpenCourseWare
Learning Object Repositories and Portals
Learner Participation in Open Information Communities
Electronic Collaboration
Alternate Reality Learning
Real-Time Mobility and Portability
Networks of Personalized Learning
@Arthur van der Molen.
Je hoeft het niet eens met mij te zijn. Maar het is misschien handig als je kijkt naar Hattie’s meest recente bevindingen:
https://visible-learning.org/hattie-ranking-influences-effect-sizes-learning-achievement/
Let vooral op de effect grootte van “Collective Teacher Efficacy” en “Teacher Estimate of achievement”. Wellicht dat dit jou ondersteunt in jouw meningsvorming.
Fijn weekend!
@Jean-Marie Molina: Ik zeg als grapje tegen studenten dat we kijken naar mooie auto’s maar dat we verder lezen. analyseren, onderzoeken en beoordelen enz.
Dank voor je link wat daar staat ook een link naar zijn publicatie, de basis voor de site.
Scholarship of Teaching and Learning in Psychology 2015 American Psychological Association, 2015, Vol. 1, No. 1, 79 –91, TEACHER-READY RESEARCH REVIEW The Applicability of Visible Learning to Higher Education.
Als ik het artikel over de meta studie lees staan er interessante dingen. Hattie heeft vooral naar het verleden onderzoek gedaan:
“The data for the study involve 1200 metaanalyses relating to influences on student achievement, which encompass more than
65,000 studies, 150,000 effect sizes, and about [1/4] billion students”
Verder…
Although it is the case that most are derived from the K-12 sector, there are still many from the postsecondary sector, and the argument of this article is that the underlying messages underlying successful innovations are quite similar across the sectors.
Ofwel de onderliggende studies betroffen vooral basisschool (K-12)
Maar dan…
The overall effect-size (d .12) strongly points to the conclusion—method does not matter. Much more important are the ways teachers, irrespective of method of delivery, make their success criteria clear, the degree of challenge and feedback, and the quality of the interactions among students and between students and the teacher. These may (or may not) occur during online (e.g., MOOCs) and in-person teaching.
en als toetje:
“Concluding Comments
The synthesis of the 1200 meta-analyses certainly point to the student as the greatest source of variance in learning. The estimates from the synthesis are that about 50% of the variance in learning is a function of what the student brings to the lecture room or classroom. They differ greatly, they bring different attributes and prior knowledge, they have different motivations and purposes for learning, they study in varied ways, some are collaborators some are loners, they have a manifold of likes and dislikes, and they can be bright or struggling. The next, and greatest source of variance that we have some control over, is the qualities of the teacher.
en
“It is obvious that we must develop and use the Sot and not let opinions (statements without evidence), fads, or favorite methods dominate the debates about what makes the difference to student learning.”
Dus ik zie geen reden om mijn standpunt te veranderen, primair de student en al het andere (docent, DLO, enz) helpt of werkt niet tegen…volgens Hattie…
Ha Jean-Marie & Arthur,
Wow, wat een mooie pedagogische discussie! Ben blij dat ik het (een beetje) begin te snappen door mijn masteropleiding Pedagogiek… 😉
Gek genoeg vinden jullie dat je elkaar tegenspreken, maar vind ik dat jullie allebei in basis hetzelfde zeggen.
Om tot die conclusie te komen was voor mij vooral het ‘toetje’ van Arthur behulpzaam:
the student as greatest source of variance in learning
+
the next, and greatest source of variance that we have some control over, is the qualities of the teacher
=
relatie docent / student doet ertoe!
nadenken over wat studenten met een mbo-, havo-, vwo- of non-Dutch-diploma nodig hebben doet ertoe!
@Jean-Marie: ik help je als studentendecaan graag mee in je missie, dat weet je 🙂
En ik kom op 29 maart naar je TEDx Rotterdam lezing, ik heb het kaartje al gekocht. Go go go girl!!!
Leuk dat je vanuit jouw rol meedoet in de discussie @Simone. Ik ben zeker geen didactische specialist maar een praktijkdocent met een zekere kennis en ervaring op aantal gebieden zoals logistiek, bedrijfskunde, ICT en juristerij. Ik geef nog steeds les in vol-en deeltijd en merk een enorme verscheidenheid in de studenten en natuurlijk ook de docenten.
Ik zie niet zo zeer klassen of groepen met een bepaalde vooropleiding maar individuele studenten die we moeten voorbereiden op de praktijk en en een leven lang leren. Het maakt wel zeker uit of je MBO opleiding A hebt of MBO opleiding B. We vergeten nog wel eens dat juist bij voltijd studenten van zo’n 17-18 nog veel kan veranderen qua interesse en vaardigheden.
Er is niets mis met leren in een gebouw, klas of groepje met een docent maar ik denk dat we in de toekomst meer gaan werken met andere mogelijkheden. De student van morgen (waar ik zelf ook toe behoor) wil qua tijd, plaats en inhoud en begeleiding zoveel mogelijk onafhankelijk zijn. Maar dat leren is niet vrijblijvend voor bepaalde beroepstaken heb je bepaalde kwalificaties nodig. Maar we moeten ook aandacht geven aan het aspect Geluk, wat is dat voor de individuele persoon.
Ik voorzie een toekomst waar de student met hulp van technologie geholpen zal worden de doelen te halen die zij of hij zichzelf heeft gesteld, niet alleen in de 4-5 jaar binnen een instelling zoals de HR maar levenslang.
Zowel student als de docent krijgen help van nieuwe toepassingen die in de kern het leerdossier van een mens zal gaan vormen door o.a. gebruik van slimme tools met AI en ML. Het universitaire Bologna model uit 14e eeuw is nu te beperkt.
Zo’n levenslang-leer-dossier is natuurlijk “eigendom” van de persoon zelf en niet van een instelling, de student neemt dat mee zoals een patiëntdossier. De inhoud van zo’n dossier zal gevormd kunnen gaan worden door informatie uit diverse Digitale Leeromgevingen, Cijfersystemen, beroepsproducten en zijn eigen reflecties op het Leven.
Maar dit is een toekomstbeeld, nog geen realiteit anno 2019.
@Simone. Ik begon deze discussie door het met Arthur eens te zijn dat factoren in en rondom de student zelf op nummer 1 staat. Maar, dat kwam/komt niet zo goed aan. Enfin!
Jij hebt helemaal gelijk. Het is de docent/student relatie die de sleutel vormt tot studiesucces!
Thanks for your support!
Als Langstudeercoach en keuzevakdocent (Release je Stress) merk ik dat het ‘omgaan met teleurstelling en frustratie’ breder ontwikkeld kan worden. De versnipperde aandacht, het vele zelf moeten uitzoeken en daardoor ook snel de weg kwijtraken (veel ver- en afleiders) maken het er niet beter op.
‘Erbij willen horen’, gezien en gehoord worden, elkaar willen helpen, zijn universele basisbehoefte.
Dus ” kom naar de opleiding, laat je horen en zien, dat versterkt je inzet om te studeren”. En ja, eerlijk als ze zijn, de studenten erkennen dit.
Natuurlijk spreek je de ‘intrinsieke’ motivatie aan. Tegelijk zijn het ook mensen in ontwikkeling, die geïnspireerd willen worden, die een rolmodel nodig hebben. Ze volgen ahw twee studieroutes in een: hun professionele én hun persoonlijke traject. Vaak gaan die goed samen, soms vraagt er eentje even meer tijd en voorrang.
Al of niet gestaafd door onderzoeken en cijfers, graag houd ik oog voor de ‘menselijke maat’. En zie, hoor en daag de student uit. Het blijft fascinerend om hun groei naar bloei te volgen.
@Jean-Marie: Tot ziens op de TEDx! Succes! 🙂