‘Jullie vragen ons om literatuur te lezen en het dan ook nog helemaal te begrijpen! Prima, maar dan hebben we tijd en ruimte nodig om erover te kunnen nadenken. Hoe kan dat als we er binnen vijf weken een verslag van moeten maken?’
Zo scherp heb ik het een student nog niet horen verwoorden, maar toen ik deze zin zelf hardop uitsprak ging er een zucht van herkenning door de klas. Nu wil ik hier niet claimen dat alle studenten ernaar snakken om eindelijk al die boeken te kunnen verslinden die nu ongelezen op de boekenplank staan. Of dat als je mensen een week vrij geeft, ze die tijd dan zouden vullen met alleen maar diep nadenken. Mijn punt is dat we onze tijd zó hebben ingedeeld dat nadenken heel moeilijk wordt. En als we niet meer kunnen nadenken, dan wordt het moeilijker om te begrijpen en om begrip op te brengen.
Als onderwijsinstelling zou de Hogeschool Rotterdam die vrije ruimte kunnen zijn waarin mensen van gedachten wisselen, waarin ze hun ideeën kunnen onderzoeken en waarin ze ook even wat kunnen aanklooien (zoals een collega van me dat zo mooi verwoordde). Een tijd en een ruimte waarin je wat langer kunt stilstaan bij wat je hebt meegemaakt in je praktijkstage en kunt proberen daar de betekenis van te begrijpen.
In plaats daarvan heeft onderwijs vaak meer weg van een ongezonde wedstrijd. Het is een moeten en een afrekening van het begin tot het einde. We breken ons hoofd erover hoe we de mensen met kramp in hun kuiten tóch nog op tijd over de eindstreep kunnen jagen. Maar weet je, die eindstreep is eigenlijk nog maar het begin. Die opleiding is maar een kort sprintje vergeleken met de marathon die je daarna nog moet gaan lopen.
In mijn filosofieles voor eerstejaarsstudenten gaf ik hen de opdracht een filosofische vraag op te schrijven bij wat hen bezighoudt. Wat mij opviel, is dat een groot deel van de klas vragen had over wanneer zij als mens ‘af’ zijn. Wanneer ze tevreden met zichzelf mogen zijn. Wanneer ze zichzelf kunnen accepteren.
In de rusteloze ‘multiple choice maatschappij’ (Garhammer) waarin wij leven ben je nooit ‘af’. Dat is wat onze studenten al aan het begin van hun beroepsopleiding weten. En in het onderwijs dat mensen kwalificeert voor deelname aan de ‘meetmaatschappij’ (Berend van der Kolk) worden ze ‘kortcyclisch’ afgetoetst op basis van criteria die soms maar weinig connectie hebben met hun ervaring van de concrete werkelijkheid.
Laat ik dan eindigen met deze woorden van Hannah Arendt, waarmee zij onze tijd analyseerde:
‘… dan zouden wij helemaal niet meer in een wereld leven, maar eenvoudig worden voortgestuwd in een proces, in de eeuwig terugkerende kringloop waarvan aan de lopende band dingen verschijnen en verdwijnen en nooit voldoende duurzaamheid bezitten…’
Minder dwangmatig voortstuwen, meer ruimte om te kunnen aanklooien. Dat zou fijn zijn.
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Dank je Corstin. Studenten en docenten moeten meer tijd krijgen en nemen om aan te klooien.
Mooi! Waar!
Mooi pleidooi, en ik ben het er van harte mee eens! Ik ben een groot voorstander voor reflectie, alswel de condities te creëren voor serendipiteit. Echter, de Hogeschool is in realiteit een studiepuntenfabriek – zonder studiepunten, geen rendement!. Dus als je aanklooien wilt bevorderen, dan zouden er studiepunten tegenover moeten staan. Het lijkt me fantastische om een module “Aanklooien!” op de cijferlijst te hebben staan! En ik denk dat vele studenten zullen leren, dat goed aanklooien eigenlijk moeilijk is.