De afstudeerscriptie die ik voor mijn studie filosofie heb geschreven – al lang geleden – ging over de vraag of je om een goed leven te leiden ook moreel gezien altijd het goede moet doen. Ik ging in op vragen zoals: kun je een aangenaam, gezond en gelukkig, maar tegelijkertijd ook moreel onverschillig leven leiden en dat een ‘goed’ leven noemen?
Dat zijn pittige vragen om je mee bezig te houden. Destijds had het mijn interesse, maar het was nog een vrij theoretische denkoefening. Ik had nog niet veel besef van alles waar we van afhankelijk zijn om een goed leven te kunnen hebben: relaties met andere mensen, onze fysieke omgeving, economische en politieke verhoudingen in de samenleving.
Ook al zat ik er middenin en had ik al genoeg voor mijn kiezen gekregen, ik kon toen nog niet goed verwoorden dat de kwaliteit van onze relaties en omstandigheden de kwaliteit van ons leven voor een groot deel bepaalt.
Inmiddels is dat bewustzijn er wel en mijn werk als docent voor de opleiding social work heeft daar zeker aan bijgedragen. De bijna dagelijkse confrontatie met het leven van heel verschillende mensen – en dan bedoel ik het leven van studenten, maar ook de verhalen die ze mij vertellen over de mensen met wie zij werken – hebben ervoor gezorgd dat ik ben gaan zien dat onze individuele wensen en keuzes een veel minder grote rol spelen in het kunnen hebben van een aangenaam leven dan dat ik vroeger dacht.
Ik denk ook dat we ons nu allemaal veel bewuster zijn van onze toch wel hachelijke situatie. De wereld is erg veranderd sinds de tijd dat ik nog studeerde. We weten dat we ineens overvallen kunnen worden door een pandemie die het hele publieke leven platlegt. We weten dat we er niet zomaar vanuit kunnen gaan dat onze natuurlijk omgeving ons ondersteunt, maar zich ook tegen ons kan keren. Oorlog was altijd iets van vroeger en ver weg, maar nu is dat ook niet meer zeker.
Vroeger hadden we een samenleving waarin we in ieder geval de illusie konden koesteren dat ‘goed’ en ‘prettig’ enigszins bij elkaar hoorden. Maar dat begint steeds moeilijker te worden. Niet alleen doordat we via onze telefoons meer informatie binnenkrijgen dan we aankunnen, maar vooral doordat we vaker geconfronteerd worden met de grenzen van onze manier van leven.
Het is wellicht een logische reactie dat je in deze tijd hard moet werken aan een positieve mindset. Misschien doen we dat omdat onze individuele gevoelens nog het enige zijn waar we invloed op denken te kunnen uitoefenen. Maar als we ons al goed voelen (en hopelijk doen we dat zo nu en dan!), zijn we ons steeds meer bewust van de sociale, ecologische, of morele kosten die dat met zich mee kan brengen.
Het is soms moeilijk om te bedenken waar we goed aan doen, ook al lijken we wat dat betreft stelliger dan ooit. Het is natuurlijk nooit makkelijk geweest om altijd het goede te doen, maar in deze tijd komt de verwarring daarover aan de oppervlakte. En we zoeken allemaal een manier om daarmee om te gaan, zonder dat we de tijd en ruimte nemen om naar elkaar te luisteren.
De wereld beweegt, volgens een liedje van Wende Snijders. Ze duwt en ze trekt.
En we draaien mee
We graaien mee
We grijnzen en we gieren mee
We gaan vooruit met volle kracht en
Wie niet lachen kan moet wachten.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Back to Top