Hoe hergebruik ik afval, en hoe maak ik dat rendabel? Dit is de vraag die lector circulaire economie Koen Dittrich steeds stelt. De zoektocht naar antwoorden voert hem met zijn studenten naar de meest uiteenlopende bedrijven en onderzoeken, van woningcorporatie tot bloemencorso.
We zitten op de zesde verdieping van het D-gebouw van locatie Kralingse Zoom – regelmatig geroemd als de meest duurzame HR-locatie – als Koen Dittrich naar boven wijst. ‘Van het dakleer van het gesloopte gebouw is asfalt gemaakt. Van de gesloopt materialen is sowieso 90 à 95 procent hergebruikt.’ Dat is mooi, maar het kan nog mooier, weet de lector. Het oorspronkelijke plan was om zoveel mogelijk materiaal meteen opnieuw te gebruiken bij de nieuwbouw op Kralingse Zoom en zo ook vervoerskosten te besparen. Daarvan is minder terechtgekomen. Het is vaak ingewikkeld om dergelijke circulaire oplossingen logistiek en economisch rond te krijgen.Juist dat laatste is het onderzoeksterrein van Dittrich. Hij werkt aan diverse onderzoeksprojecten, al dan niet met studenten van de HR, vaak via zijn vele contacten met het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de regio. Zo is bij metaalbedrijven ‘circulair een vies woord’ vertelt Dittrich. ‘Maar eigenlijk moeten ze er wel iets mee, en mijn boodschap moet dan zijn dat je er ook aan kunt verdienen.’
De lector geeft het voorbeeld van cv-ketels waar soms wel twintig tot dertig verschillende metaalsoorten in zitten. ‘Die soorten zijn, wanneer je het smelt of door de shredder haalt, lastig nauwkeurig te scheiden. Een idee is dan om uit te zoeken of je ook vijf of zes verschillende metaalsoorten kunt gebruiken, die makkelijker te scheiden zijn en daarmee lucratiever voor hergebruik.’ Uit oogpunt van circulariteit is het nog beter om delen van een apparaat eruit te halen. Dittrich heeft daarover contact met het in Rotterdam Europoort gevestigde kennis- en innovatiecentrum In2Waste. Deze organisatie koopt afval op en onderzoekt hoe daar waarde uitgehaald kan worden. ‘Voor sommige onderdelen van kapotte computers is best een markt. Bijvoorbeeld processortjes die niet meer worden gemaakt, maar waar nog steeds vraag naar is.’
Hoe maak je circulair rendabel?
Een probleem, en voor In2Waste en Dittrich een uitdaging, is hoe hier een rendabel proces van te maken is. Want ja, je hebt snel te maken met handenarbeid en ‘handjes’ zijn schaars in Nederland. Als je kapotte computers naar lagelonenlanden vervoert doen de vervoerskosten de circulaire winst weer teniet. Dittrich: ‘Nu gebeurt dat uit elkaar halen van onder andere computers bij een sociale werkplaats in Goes. Maar eigenlijk wil je een verdienmodel zonder gesubsidieerde arbeid. De rol van een bedrijf dat apparaten uit elkaar haalt kan ook veranderen, ze kunnen bijvoorbeeld van de verschillende onderdelen uit de afgedankte apparaten halfproducten maken en die verkopen.’ Dan moet het ontwerp van de apparaten dat natuurlijk wel toestaan. Bij nogal wat apparaten zijn onderdelen verlijmd in plaats van geschroefd. ‘Soms zelfs de batterij’, verzucht Dittrich. ‘Bedrijven moeten dus ook gaan nadenken hoe ze hun producten ontwerpen zodat onderdelen gebruikt kunnen blijven worden.’
Het is ook een toekomst waar de overheid op inspeelt. Van bedrijven wordt volgens wetgeving van afgelopen zomer nu al verwacht dat ze kapotte textielproducten moeten terugnemen van de koper. Dittrich: ‘Het gebeurt nog niet vaak maar als jij je afgedankte jurk of T-shirt terugbrengt naar de bewuste winkel, is men verplicht om dat aan te nemen. Daar moeten ze dan iets mee. Ze zouden kleding die nog goed is tweedehands kunnen verkopen, of de stof verwerken.’
Wat kun je met afgedankte kleding?
Met dat verwerken van textiel, en daaraan verdienen, houden Dittrich en zijn studenten zich ook bezig. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag hoe je van afgedankte kleding andere textielproducten kunt maken.
Van werkkleding kun je bijvoorbeeld shirts maken, van shirts poetsdoeken en van gebruikte poetsdoeken worteldoeken voor in de tuin. Deze zogenoemde cascade-stappen vereisen wel dat weggegooide kleding nauwkeurig wordt gescheiden.
Koen Dittrich vertelt dat hij, samen met zijn collega Mirella Soyer op de HR, voor minors en studentenprojecten bewust voor een onderwerp als kleding kiest. ‘Een onderwerp als CO2-opslag in materialen leeft minder onder studenten, kleding spreekt wat meer aan. Op basis van literatuur hebben we een enquête opgesteld over het kopen en ook het wegdoen van onder andere kleding. Als studenten elkaar en anderen vragen stellen hierover heeft dat een dubbel effect: naast een enquête-uitkomst, leidt het ook tot bewustwording bij de studenten die bijvoorbeeld reageren van “Goh, het kopen van tweedehands kleding kan eigenlijk ook wel”. Van de studenten die kiezen voor een minor over circulariteit zijn er al die heel bewust duurzaam bezig zijn, maar niet iedereen. Sommigen veranderen hun gedrag.’
Ook in zijn eigen omgeving kijkt Dittrich kritisch naar duurzaamheid en circulariteit. ‘Bij de Aeres Hogeschool in Dronten waar ik werkte viel ons de tekst op de papieren koffiebekers op: “100% recyclebaar”. Bij navraag bij het afvalverwerkingsbedrijf bleken deze papieren bekers toch gewoon verbrand te worden en niet gerecycled.’ Samen met de facilitymanager is er toen een beter alternatief gevonden: plastic wegwerpbekers. ‘Deze bekers werden ingezameld in speciaal daarvoor gemaakte afvalbakken. Als medewerker hielden we goed in de gaten dat ook echt alle bekers in die afvalbakken terechtkwamen. De bekers konden vervolgens twintig tot dertig keer gerecycled worden. Uiteindelijk bleek dat een duurzamere oplossingen dan de papieren beker, een biologische afbreekbare beker of zelfs de (in China) geproduceerde stenen mok.’ Ondertussen drinkt Koen Dittrich zijn koffie op de HR nog steeds uit een beker van hard plastic die hij ooit op de TU Delft kreeg.
Circulair strippen
Terug naar de studenten die betrokken zijn bij het onderwerp afval, met name die van de minor Circular supply chains die onderzoek doen naar de renovatie of sloop van een deel van de ruim 8000 huurwoningen van corporatie WoonPlus in Schiedam. Onderzoeksvragen zijn hoe de woningen gestript kunnen worden, hoe dat gaat met de af- en aanvoer van herbruikbare materialen en of de bedrijven waar de corporatie nu mee werkt wel circulair genoeg zijn voor deze opdrachten. Dittrich: ‘Studenten doen het voorwerk voor dit onderzoek. Ze spreken met de bewoners en doen onderzoek naar welke partijen de wooncorporatie nodig heeft, en wat het voor de contractsituatie betekent als de corporatie overstapt naar deze bedrijven.’
In een vervolgproject willen Dittrich en zijn collega’s met studenten voor WoonPlus en twee andere corporaties onderzoeken of de kosten omlaag kunnen met biobased materialen. ‘Bijvoorbeeld door het gebruik van damp-open wanden en biobased isolatiemateriaal. Hierdoor ontstaat er natuurlijke ventilatie en hoef je niet te investeren in mechanische ventilatie om vocht- en schimmelproblemen te voorkomen.’ Een ander project over afvalstromen bij WoonPlus gaat over de keukens in de huurwoningen. ‘Keukens uit de jaren ‘60 tot ‘80 vallen zo’n beetje uit elkaar. Omdat de keukens in elke woning even groot zijn, hebben we bedacht om de inbouwkeukens zo demontabel mogelijk te maken. Als er voor een nieuwe huurder een andere keuken moet komen, kan die, als die nog geschikt is, makkelijk uit een andere leegstaande woning worden gehaald.’ Met andere woorden: gebruik het nog een keer voordat je er wat anders van maakt of weggooit.
Duurzame dahliapracht
Het voorkomen van (direct) weggooien speelt heel nadrukkelijk bij de ideeën die Koen Dittrich heeft over afvalstromen van het grootschalige jaarlijkse bloemencorso van Zundert. Op de praalwagens schitteren miljoenen dahlia’s die aan het eind van de zomer worden geoogst, vooral voor het corso. ‘Ik ben opgegroeid met het bloemencorso in Valkenswaard. Mijn vader was jarenlang ontwerper van praalwagens van verschillende Valkenswaardse buurtschappen en ik mocht dan spijkers in bloemen prikken zodat ze daarna op de wagens gestoken konden worden.’
Met de bloemknollen, bloemen en de stengels van de bloemen kun je – na het corso – nog veel, bepleit de lector. ‘De pigmenten van de dahlia’s kun je gebruiken als kleurstof voor kleding. Studenten van de Willem de Kooning Academie zijn daarmee aan de slag gegaan: het blijkt goed te gebruiken, en er zijn mooie designs mee gemaakt. Vroeger deden ze niet anders natuurlijk, en werden ook bieten en uienschillen gebruikt als kleurstoffen.’
Studenten van de opleiding biologie en medisch laboratoriumonderzoek (bml) doen samen met collega Barbara Schrammeijer en het Erasmus MC onderzoek naar farmaceutische toepassingen van extracten van de bloemen. Dittrich: ‘Je kunt dan onderzoeken of de effectiviteit net zo hoog is als die van vitaminen die niet van planten zijn gemaakt.’
Het is nog niet gerealiseerd maar in de ideale wereld ziet Dittrich een bedrijf voor zich dat de afvalstromen van de dahlia-oogst rendabel weet te maken. Vezels van de stengels die gebruikt worden voor bijvoorbeeld textiel of als isolatiemateriaal, en daarnaast de hierboven genoemde toepassingen met de – voor het corso – gebruikte bloemen. ‘Dat zou leuk zijn. We zoeken nog een bedrijf dat daarin wil springen.’
Meer leven naar de natuur
Gebruikmaken van natuurlijke producten en ook meer leven naar de natuur, is iets waar Koen Dittrich enthousiast van wordt. Dat kan dus ook afval- en kostenbesparend zijn. Dittrich: ‘Als je het bijvoorbeeld over eten hebt, kun je je afvragen waarom we niet zoveel mogelijk met het seizoen mee-eten. Dus wat je oogst eet je, en het andere eet je niet. Maar dat zijn we verleerd, we zijn gewend alles te kunnen kopen.’
Dat laatste heeft een link met afval, meer specifiek CO2-uitstoot, die niet of nauwelijks wordt meegerekend in de prijzen van groente en fruit uit Zuid-Europa en Afrika, legt de lector uit. ‘De producenten ervan zijn eigenlijk oneerlijke concurrenten omdat de kerosine onbelast is, de vervuiling wordt niet meegerekend. Dat moet anders. Als je tenminste gewenst gedrag wilt stimuleren.’
Cv Koen Dittrich
Koen Dittrich is sinds 2018 lector circulaire economie bij kenniscentrum business innovation van de Hogeschool Rotterdam. Daarnaast is hij onderzoeker en docent innovatiemanagement bij de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Eerder was Dittrich onder andere lector bij de Aeres Hogeschool Dronten. Ook hier richtte hij zich op circulariteit, net als bij zijn oude werkgever TNO.
Fotografie: Levien Willemse
Beeldbewerking: Demian Janssen
Ha Koen, dank je voor het duidelijke verhaal. Leuk om eens te horen van de grote projecten waar o.a. de HR mee bezig is.
Top