‘Pieter, ben je druk of mag ik je even storen? We komen er niet uit met de kaart die we aan het maken zijn.’ De vrager, een eerstejaars aardrijkskunde, is de lerarenkamer ingelopen. Docent Pieter Goudappel, net nog in gesprek over de hoge score van zijn opleiding, staat op en loopt met de eerstejaars mee.

‘Kijk, dát bedoel ik nou als ik zeg dat de student bij ons op nummer 1 staat’, reageert opleidingscoördinator Mieke Steenbruggen. ‘We zijn heel benaderbaar en schuiven andere, in onze ogen minder belangrijke klussen, aan de kant als studenten een beroep op ons doen.’

De lerarenopleiding aardrijkskunde (150 studenten) scoorde in de nieuwe Keuzegids 82 punten en is daarmee de beste van het land (1 van 9) en de beste van de Hogeschool Rotterdam. Ook mag het zich nu topopleiding noemen, net als vier andere opleidingen van de HR. Een maand geleden was aardrijkskunde al de beste HR-opleiding in de Elsevier met 76 punten.

Drie plusjes voor docenten
Het team krijgt de hoogste score op het onderdeel ‘docenten’: drie plusjes. Maar ook ‘inhoud’, ‘voorbereiding loopbaan’ en ‘communicatie’ doen het met twee plusjes goed in de Keuzegids.

Als Mieke Steenbruggen de mooie cijfers van haar opleiding moet verklaren, noemt ze zaken die bijna elke HR-opleiding zal onderschrijven: benaderbaar zijn voor studenten, investeren in persoonlijke contact, veel contacttijd organiseren, niet alleen hoorcolleges aanbieden maar ook samen met de studenten aan het werk gaan.

Bij aardrijkskunde hebben ze heus het wiel niet uitgevonden, maar wel jaren achter elkaar consistent aan deze missie gewerkt. ‘In een team waarin we volledig op elkaar kunnen bouwen, dezelfde visie op aardrijkskundeonderwijs hebben, maar ook hebben gezorgd voor diversiteit. We hebben een collega die zelf nog voor de klas staat in het voortgezet onderwijs, maar ook een docent die is gepromoveerd en een hoog niveau kan bieden aan ambitieuze studenten.’

Crisis
Dat is weleens anders geweest. Toen Steenbruggen ongeveer tien geleden in dienst kwam, stond de opleiding er slecht voor. De accreditatie leverde een onvoldoende op. ‘Het was crisis. We hebben toen naar elkaar uitgesproken dat we weer een goede opleiding wilden worden; Pieter durfde zelfs te zeggen dat we de beste moesten worden. Dat we het nu zo goed doen, komt dus niet uit de lucht vallen. Dat is de vrucht van jaren werk.’

Aardrijkskunde heeft een klein team van zes docenten. ‘Daardoor kunnen we goed samenwerken. Het curriculum is een product van ons allemaal. We kunnen het stuk voor stuk overbrengen. We werken vanuit een heldere visie op het vak aardijkskunde waarin we de aarde zien als een complex systeem. Zowel natuur als mens hebben een rol in het bestaan en voortbestaan van dat systeem. Deze visie vind je terug in alle vakken die we geven.’

P-rendement
Het eerste studiejaar heeft een belangrijke positie binnen de opleiding. ‘Daar investeren we veel tijd en moeite in. We zijn als docenten heel duidelijk in de propedeuse, zelfs opvoedend, coachend. We beoordelen studenten niet alleen op hun tentamencijfer maar ook op hun houding: zijn ze open en eerlijk? Dat is straks belangrijk als leraar, maar ook in het hier en nu van de studie. We zijn dan echt wel hard. Studenten die niet willen investeren, pakken we aan.’

Deze aanpak levert een hoog propedeuserendement op, schommelend tussen de 60 en 70 procent. ‘Het wordt in zo’n klas dan ook een groepsding. Als veel studenten het in één jaar halen, wil de rest niet achterblijven.’

Motivatie
Steenbruggen is wel zo fair om te erkennen dat haar opleiding het treft met de populatie: ‘Het zijn doorgaans studenten die echt kiezen voor dit vak. Die gek zijn op reizen, die het fantastisch vinden dat we zo vaak op excursie gaan. Als je een paar dagen met elkaar op pad bent, leer je elkaar bovendien goed kennen. Terug in ons Rotterdamse klaslokaal hebben we daar veel profijt van.’

Het aardrijkskundeteam is blij met de 82 punten, maar Steenbruggen is wel zo reëel om niet te verwachten dat dit volgend jaar opnieuw zo is. ‘We hadden nog nooit zo veel studenten als vorig jaar en ze deden het bovendien ook heel goed. De lichting die nu is begonnen, heeft te maken met een verbouwing. Ons praktijklokaal zit momenteel in het WTC. De binding is dan moeilijker voor elkaar te krijgen. Ik denk dat we dat gaan terugzien in de score van volgend jaar. Dat soort zaken kunnen wij niet beïnvloeden, maar onze inzet als docenten zal hetzelfde blijven.’

Esmé van der Molen