Waarom bèta’s niet schatrijk zijn
Gepubliceerd: 2 April 2014 • Leestijd: 5 minuten en 18 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.Wie laat over twintig jaar de treinen rijden? Wie zorgt voor schone energie of ontwerpt de hulpmiddelen waarmee miljoenen ouderen langer thuis kunnen wonen? Alleen nog maar Chinezen, als we de onheilstijdingen mogen geloven. Werkgevers luiden de noodklok, maar waarom betalen ze technici dan niet beter?
Bedrijven waarschuwen in koor: Nederland heeft straks een groot probleem als de pubers van nu niet en masse voor een technische opleiding kiezen. Om het dreigende tekort af te wenden moet de overheid diep in de buidel tasten. In het vorig jaar gesloten Techniekpact is onder meer afgesproken dat het kabinet zeshonderd miljoen euro reserveert voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek, en honderd miljoen euro om het techniekonderwijs op de pabo’s te verbeteren.
De onheilstijding is niet nieuw. ‘Lonken naar de bèta’s van de toekomst’, kopte de Volkskrant in 1997 bijvoorbeeld. Ook toen al kozen te weinig jongeren voor een technische of bètastudie, en ook toen keek het bedrijfsleven naar de overheid voor een oplossing. Maar is het probleem werkelijk zo groot als gedacht?
Nee, concludeerde socioloog en hoogleraar Marc Vermeulen eind jaren negentig in het Volkskrant-artikel. Want de lonen bleven laag: Iedere middelbare scholier met economie in zijn pakket kent de wet van vraag en aanbod. Als bedrijven zo graag technici in dienst willen nemen, moeten ze met meer geld over de brug komen, was zijn conclusie.
‘Sinds 1997 is er wel wat veranderd’, zegt Vermeulen (TiasNimbas) nu. ‘De technieksector heeft de afgelopen jaren een beter aanzien gekregen, maar de lonen zijn niet zo hoog als je bij een schreeuwend tekort zou verwachten.’ Dat is volgens Vermeulen opvallend aangezien technici vaak in het bedrijfsleven werken, waar de lonen hoger liggen dan bij de overheid of in het onderwijs en waar de lonen zich sneller kunnen aanpassen aan krapte op de arbeidsmarkt.
Vraag en aanbod
Vooropgesteld: een studie elektrotechniek, civiele techniek of chemische technologie is nog steeds een goede keuze. De vooruitzichten zijn weliswaar minder rooskleurig dan twee jaar geleden, maar afgestudeerden vinden snel een baan en hebben in een vloek en een zucht een vast contract. Over het salaris valt ook niet te klagen. Maar wie binnen wil lopen, kan volgens cijfers van de Keuzegids HBO beter kiezen voor verloskunde of mondhygiëne dan voor elektrotechniek of civiele techniek. Een jonge bedrijfseconoom verdient ongeveer hetzelfde als een jonge civiel ingenieur. Voor net afgestudeerde academici lijkt een technische opleiding nog minder te lonen.
Volgens Didier Fouarge, econoom bij het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), is het salaris van pas afgestudeerde technici de afgelopen jaren zelfs gedaald. Dat is gezien de economische crisis niet zo gek, maar wat vooral opvallend is: het salaris is meer dan gemiddeld gedaald. Fouarge: ‘De lonen van technici zijn wel hoog, maar rijzen niet de pan uit. Toch laten onze prognoses zien dat in bepaalde segmenten in de techniek, bijvoorbeeld de werktuigbouwkunde en elektrotechniek, de vraag naar personeel groter is dan het aanbod.’
Bijna 40 procent van de jonge technici vindt een niet-technische baan in een niet-technische sector.
Als er echt een enorme schaarste zou zijn, zou dat toch moeten resulteren in een hoger loon dan startende technici nu krijgen. Dat beaamt ook Maikel Volkerink van onderzoeksbureau SEO dat elk jaar een rapport uitbrengt over de arbeidsmarkt voor net afgestudeerden. ‘Het salaris van technici is de afgelopen jaren niet extreem snel gestegen’, aldus Volkerink. ‘Dus in die zin zou ik niet kunnen zeggen dat er een tekort is.’
Maar wat bedrijven ervaren, kan afwijken van ramingen uit rapporten, benadrukt hij. Dat de lonen niet de pan uitrijzen, komt volgens Volkerink vooral doordat veel technologische bedrijven wereldwijd actief zijn. Ze kunnen het zich niet permitteren om de lonen omhoog te gooien, omdat hun producten dan te duur worden. Volkerink: ‘Een bank of adviesbureau haalt het grootste deel van zijn omzet binnen de landsgrenzen. Daardoor kunnen die meer salaris bieden dan een technisch bedrijf. Dat zou zich door hogere lonen, en uiteindelijk hogere prijzen, direct uit de markt prijzen.’
Imagoprobleem
Dat de startsalarissen van technici minder hoog zijn dan je zou verwachten, is volgens Peter Bongaerts (directeur beleid van de ondernemersorganisatie voor technologische industrie FME-CWM) niet waar: ‘Misschien zijn dit niet de salarissen die eerder in de financiële sector zijn uitgekeerd, maar ze zijn wel bovengemiddeld hoog en goed aan de maat. Bedrijven maken daar een eigen afweging in en zij betalen hun technici keurig.’ De analyses van het ROA en de SEO zijn volgens hem te grofmazig. ‘Om te kijken waar de echte tekorten zitten, moet je veel verfijnder te werk gaan.’
Het tekort aan personeel wordt volgens Bongaerts nog steeds veroorzaakt door een imagoprobleem. Steeds meer jongeren kiezen dan wel voor een technische opleiding, maar eenmaal afgestudeerd blijkt een groot deel niet in de sector te gaan werken. ‘Dat is iets wat we ons als brancheorganisatie zeker aantrekken’, zegt Bongaerts. ‘Het is gelukkig wel aan het kantelen. Studenten hebben steeds beter door dat je met een technisch diploma kunt werken aan het oplossen van allerlei maatschappelijke problemen. Klimaatverandering bijvoorbeeld is een onderwerp waar veel jongeren zich zorgen over maken.’
‘Technici zijn vaak bescheiden en minder gehaaid dan economen.’
Techneut in niet-technische baan
Maar de vraag is of imagoproblemen wel kunnen verklaren waarom zo veel afgestudeerden hun vak de rug toekeren. Bijna veertig procent van de jonge technici vindt een niet-technische baan in een niet-technische sector, volgens de laatste SEO-monitor technische arbeidsmarkt.
Banken als ING zien jonge bèta’s en technici graag komen en hebben daar ook geld voor over: Afgestudeerden van een technische opleiding hebben er volgens het ROA veel baat bij om van sector te wisselen. ‘Dit geeft een extra dimensie aan de veelbesproken tekorten aan (hoger opgeleide) technici’, schrijven de onderzoekers.
Dat mag voor de jonge afgestudeerden goed nieuws zijn – ze zijn gewild om hun analytische vaardigheden en kennis – maar het techniektekort wordt er niet kleiner van.
André van der Leest van Metaalunie, de ondernemersorganisatie voor middelgrote en kleine bedrijven in de metaalsector, vindt dat bedrijven hen niet zomaar zouden moeten laten gaan. Dat is volgens hem niet alleen een kwestie van het imago verbeteren: ‘De wijze waarop we in Nederland een salaris vaststellen doet geen recht aan wat mensen bijdragen. Veel bedrijven hebben het idee dat iemand die verantwoordelijk is voor een project van twaalf mensen meer moet verdienen dan iemand die verantwoordelijk is voor een project dat twaalf miljoen euro kost. Mij lijkt dit onterecht, maar technici zijn natuurlijk niet alleen geïnteresseerd in geld. Ze moeten ook een bepaalde passie hebben, iets doen waar hun hart ligt.’
Bescheiden
Ook docent elektrotechniek Maarten Dubbeld van de Hogeschool Rotterdam denkt dat technici minder geïnteresseerd zijn in de hoogte van hun salaris. ‘Onze studenten zijn juist gepassioneerd voor de inhoud van hun vak, ze willen met een goed ontwerp bezig zijn.’ Ook hij vindt het opvallend dat technici niet veel meer verdienen, maar heeft nog een alternatieve verklaring: ‘Ze zijn vaak bescheiden, wat minder gehaaid dan economen en willen gewoon graag hun werk doen.’
‘Hoewel de lichten niet allemaal op groen staan, blijft een technische opleiding een goede keuze’, vat hoogleraar Marc Vermeulen het samen. De socioloog die in 1997 zei dat er van een tekort geen sprake was, is daar toch wat anders over gaan denken. ‘Oppervlakkig gezien kun je zeggen: We hebben dat verhaal al zo vaak gehoord en we zijn nog steeds niet afgegleden tot het niveau van een ontwikkelingsland. Dus moet je hier als overheid geen geld insteken. Aan de andere kant: technologie verwerft steeds meer een plek in elk aspect van ons leven, dus moeten we als maatschappij genoeg mensen opleiden die snappen wat die technologie inhoudt. Bovendien ziet de technische sector waar we het nu over hebben er heel anders uit dan die in 1997. We weten niet hoe Nederland er over nog eens vijftien jaar uitziet. Wat dat betreft zou je ook kunnen zeggen: better safe than sorry.’
Tekst: HOP, Petra Vissers, eindredactie Profielen
Bron: C.H.O.I Keuzegids HBO 2014 / Keuzegids Universiteiten 2014
De tabellen uit de Keuzegidsen zijn gebaseerd op cijfers van het ROA
Technici zijn niet zo gehaaid, daarom vragen ze niet zoveel, daarom geven we ze niet zoveel. Maar oh wat is het toch jammer dat er zoveel naar andere sectoren gaan.
Een grote verassing is anders.
[…] technici-in-het-algemeen, of dat dit probleem alleen een paar specifieke disciplines betreft. De salarissen van technici zijn bijvoorbeeld lager dan je zou verwachten bij een schreeuwend […]
[…] technici-in-het-algemeen, of dat dit probleem alleen een paar specifieke disciplines betreft. De salarissen van technici zijn bijvoorbeeld lager dan je zou verwachten bij een schreeuwend […]