FORT PABO: Wordt de pabo een onneembare vesting?
Gepubliceerd: 13 April 2015 • Leestijd: 7 minuten en 19 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.De grote kennisoperatie die in 2007 is gestart om het niveau van pabostudenten omhoog te krijgen, begint aan een nieuw hoofdstuk. Dit jaar zal voor het eerst voor de poort worden getoetst. De eindtoetsen rekenen en taal zijn al een feit. Wordt de pabo straks onbereikbaar voor mbo’ers?
Woensdagmiddag, half maart, locatie Museumpark. Renée Omlo (18) en Dianne Verboom (19) uit Spijkenisse volgen het laatste jaar van de mbo-opleiding onderwijsassistent, maar vanmiddag zitten ze in de schoolbanken van de Hogeschool Rotterdam. Ze zijn bezig aan een serie van tien lessen om zich voor te bereiden op de toelatingstoets natuur & techniek. Bij Inholland en pabo Thomas More volgden ze eerder al lessen voor aardrijkskunde en geschiedenis. Ze zijn verplicht deze toetsen te halen.
Dianne heeft eindexamen gedaan in biologie en aardrijkskunde. Maar Renée heeft alles laten vallen na het tweede jaar van het vmbo. Hard studeren dus? ‘Nee, we zijn nog niet begonnen. We gaan wel naar deze klassikale lessen, maar zelf leren is lastig. We zitten in ons laatste jaar op het mbo. Straks moeten we examen doen en we zijn druk bezig met stageopdrachten. Eigenlijk blijft er geen tijd over.’
In alle stilte lijkt het wel, is de pabo een selectieve opleiding geworden. Al jaren moeten hogescholen kritiek op het niveau van hun afstudeerders pareren. Juffen en meesters die dt-fouten maken of struikelen over breuken; dat moet tot de verleden tijd behoren.
Acht jaar geleden werden daarom de entreetoetsen taal en rekenen (WisCAT) ingevoerd. Hierin wordt getoetst of eerstejaars taal en rekenen op groep 8-niveau beheersen. Deze toetsen zouden in 2014 worden afgeschaft omdat rekenen en taal dan in het voortgezet onderwijs zouden zijn geborgd. Maar die planning is niet gehaald – denk aan de discussie over de rekentoets – en daarom toetsen de pabo’s rustig door.
In 2012 volgde een nieuwe entreetoets: mens & wereld en ondertussen werd voor alle pabo-vakken een landelijke kennisbasis opgesteld. Sinds 2013 wordt deze kennis voor de vakken rekenen en Nederlands in het derde studiejaar landelijk getoetst. Je kunt pas afstuderen als je beide eindtoetsen hebt gehaald.
Instroom zal dalen
Annemarie van Efferink is coördinator van de propedeusefase. Ze verwacht dat de toelatingstoetsen een grote impact gaan hebben op de instroom. ‘De huidige entreetoets mens & wereld is een toets op groep 8-niveau waarvoor studenten zes kansen hebben in de eerste twee studiejaren. Het aantal studenten dat de pabo moet verlaten omdat deze toets niet wordt gehaald, is te verwaarlozen. Maar dat zal bij de drie toelatingstoetsen anders zijn. Deze toetsen hanteren een havo 3-/vmbo-tl 4-niveau. Bovendien is er maar één herkansingsmogelijkheid. Mbo’ers moeten alle toetsen doen, havisten alleen de vakken die niet in hun profiel zitten – en dat is er altijd minimaal één. Alleen vwo’ers en mensen die al een bachelordiploma hebben, zijn automatisch toelaatbaar.’
Het kan dan ook niet anders of de instroom zal komend collegejaar dalen, stelt Van Efferink. ‘Ongeveer 35 procent van onze instroom komt van het mbo, 10 procent heeft een vwo-achtergrond en 40 procent is havist. De mbo’ers staan met 2-0 achter ten opzichte van havisten en vwo’ers omdat zij tijdens hun vooropleiding niet de kans hebben gehad zich te bekwamen in de wereldvakken. Niet alleen is de verwachting dat de mbo-instroom fors daalt, ook havisten kunnen in de problemen raken als zij de toetsen onderschatten.’
‘Als het niveau voor de poort stijgt, kunnen we op de pabo doen waarvoor we zijn bedoeld.’
Wat moeten deze leerlingen dan allemaal weten? De tien tijdvakken van geschiedenis: beginnend bij de ‘jagers en boeren’, en eindigend bij ‘televisie en computer’. De acht kernthema’s van aardrijkskunde zoals ‘aarde, klimaat en landschap’ en ‘bronnen van energie’. En de tien kernconcepten van biologie, natuur en techniek: van ‘biologische eenheid’ tot ‘materie en techniek’.
Opkrikken
Enerzijds, anderzijds. Dat is wat je hoort op de pabovloer. Iedereen omarmt de niveauverhoging. Maar veel docenten vinden het jammer dat een deel van de mbo’ers de pabo nooit meer zal bereiken. ‘Je hebt altijd twee of drie parels die bij aanvang niet op niveau zijn, maar die zich geweldig ontwikkelen. Deze studenten raak je kwijt. Tegelijkertijd zul je een groep overhouden die echt gemotiveerd is voor dit beroep, en dat is een goede zaak’, zegt rekendocent Jos van Etten.
Bovendien kunnen pabo’s hun niveau alleen maar opkrikken als het beginniveau in orde is. Onderwijsmanager Anita Derks zegt het zo: ‘Als het niveau voor de poort stijgt, kunnen we op de pabo doen waarvoor we zijn bedoeld: verbinding leggen tussen kennis en didactiek. De kennis die straks wordt getoetst voor de poort, wordt verondersteld basiskennis te zijn. Maar de realiteit was dat deze kennis vaak ontbrak. Dat moesten wij er hier nog in stoppen. Als het goed is, krijgen we meer tijd om studenten te leren hoe je kinderen aan het leren krijgt. De complexiteit van ons vak zit ‘m namelijk niet in weten wat de tien tijdvakken geschiedenis zijn, maar in de integratie van kennis, didactiek en pedagogiek. En de timing daarbinnen.’
‘Niet alleen de mbo-instroom zal dalen. Ook havisten kunnen in de problemen komen.’
Entreetoetsen
Om dezelfde reden – meer tijd voor de kernopdracht van de pabo – heeft de opleiding bij de directie van het instituut voor lerarenopleidingen de wens uitgesproken om de entreetoetsen taal en rekenen niet meer uit te spreiden over de propedeuse, maar studenten verplicht te stellen deze toetsen in het eerste studiejaar te halen.
Acht jaar geleden besloot het toenmalige college van bestuur dat HR-studenten hiervoor maximaal twee jaar de tijd moesten krijgen. Landelijk was bepaald dat deze toetsen in jaar 1 afgerond moesten zijn. Het bestuur bepleitte bij toenmalig onderwijsminister Plasterk dat de HR als grotestadshogeschool een emancipatorische taak heeft. Door studenten langer de tijd te geven (het aantal kansen, namelijk drie, bleef gelijk) zouden we meer studenten binnenboord houden.
Veel pabodocenten zijn inmiddels ongelukkig met deze beslissing. Zo zegt Josine Cats, coördinator profileringsfase: ‘Toetsen sturen het leren. Daarom zijn we het er allemaal over eens dat de entreetoetsen gehaald moeten worden in het eerste jaar. Nu krijgen studenten te veel tijd voor relatief makkelijke toetsen. Als ze er na het eerste jaar mee klaar zijn, hebben ze meer tijd voor de stof uit de kennisbasissen en ons eigen curriculum dat een hoger niveau heeft.’
Bovendien is deze extra tijd voor de entreetoetsen funest voor het rendement van de propedeuse. Coördinator Annemarie van Efferink: ‘Het is nu bijna onmogelijk om ons p-rendement omhoog te krijgen. Dat schommelt tussen de 15 en 25 procent. Er zit geen push in jaar 1 om de p nominaal te halen.’
40-45 % slaagt de eerste keer
Overigens is een hoog p-rendement niet heilig voor Van Efferink. ‘Van onze eerstejaars studenten verlaat ongeveer 40 procent de opleiding. Dat eerste jaar is bedoeld als oriëntatie en selectie. Niet iedereen is geschikt voor het vak van basisschoolleerkracht.’
De ‘survivors’ stromen door naar een hoofdfase waarin de lat flink omhoog is gegaan. De entreetoetsen met hun groep 8-niveau zijn letterlijk kinderspel vergeleken bij de kennisbasissen, het projectgestuurd onderwijs, de vakprofilering en het afstudeerassessment. De landelijke eindtoetsen Nederlandse taal en rekenen zijn belangrijk in het publieke debat. Het laat zien dat de pabo’s serieus werken aan de borging van cognitieve kennis, maar minstens zo belangrijk voor een hoger niveau van pabo-afgestudeerden is het beroep dat nu wordt gedaan op de onderzoekende houding en vaardigheden.
Dat het niveau van de pabo is gestegen, merkt ook vierdejaars Demi de Boe die bezig is aan haar LIO-stage. ‘Wat leren jullie nu op de pabo, vragen docenten me weleens in de lerarenkamer. Als ik ze dan vertel hoe ons curriculum eruitziet, zeggen ze dat zij dat allemaal nog niet hoefden te leren.’
Demi behoort tot de eerste lichting die de eindtoetsen rekenen en Nederlands heeft afgelegd. Zij haalde beide toetsen in één keer. ‘Qua cognitieve bagage voel ik me klaar voor het werk. Maar ik moet zeggen: je hebt het ook echt nodig. In groep 8 zijn kinderen met rekenen al met lastige stof bezig. Ik had niet verwacht dat ze zulke moeilijke dingen moeten doen. Bovendien moet je er als leerkracht ook voor de slimme kinderen zijn.’
Inmiddels heeft ook de tweede lichting studenten deelgenomen aan de eindtoetsen. De resultaten zijn steeds ongeveer hetzelfde. Voor rekenen/wiskunde slaagt 40 tot 45 procent de eerste keer. Voor Nederlandse taal schommelt dat tussen de 50 en 60 procent.
Politiek
Bij de eindtoets rekenen wordt niet alleen de rekenvaardigheid getoetst, maar ook de rekendidactiek. ‘Dat maakt de toets best moeilijk’, zegt rekendocent Jos van Etten. ‘Bovendien is een paar onderdelen uit de eindtoets niet gedekt door de modules, bijvoorbeeld getaltheorie, kansberekenen en combinatierekenen. Deze onderdelen moeten de studenten via zelfstudie meester worden, en als ze dat niet lukt, kunnen ze ons om hulp vragen. De vakgroep heeft een keuze moeten maken. Wat kun je doen in acht modules? Wij hebben de focus gelegd op de basis van het rekenen en gecijferdheid. Daarover gaan ook de meeste vragen in de eindtoets.’
Van Etten heeft een analyse gemaakt van de prestaties bij de WisCAT en de eindtoets en tot zijn verbazing kon hij geen verband ontdekken. ‘Er zijn studenten die de WisCAT op het allerlaatste moment, in de maand augustus van hun tweede jaar, hebben gehaald en die de veel moeilijkere eindtoets in een keer halen. Dit vraagt om nader onderzoek.’
Het slagingspercentage bij de eindtoets taal ligt hoger dan bij rekenen. Volgens docent Nederlands Tamar Israel is de rekentoets ook aantoonbaar moeilijker. ‘De eindtoets Nederlands is echt een basistoets, terwijl de rekentoets bijna hbo-niveau gecijferdheid meet.’
‘Ik voorzie een verarming van het kleuteronderwijs’
Hoe dat kan? ‘Tja, dat is politiek’, zegt Israel die medeauteur is van de kennisbasis Nederlands. ‘Wat wil je, vroegen wij de projectleider van het ministerie indertijd. Wil je dat pabostudenten beter leren spellen en ontleden? Ja, was het antwoord. Of wil je beter onderwijs op de basisschool? Ja, was ook daarop het antwoord. Daarom ligt er nu een didactische kennisbasis. Bij rekenen is die discussie anders verlopen. Als wij ook hadden mogen kiezen voor professionele geletterdheid hadden we studenten nog wel Vestdijk laten lezen en leren debatteren, maar dat was dus niet onze opdracht.’
‘Onze afgestudeerden kunnen nu bewijzen of een verhouding voldoet aan de gulden snede’, zegt Van Etten. ‘Prima, als je ervan uitgaat dat de leerkracht professioneel gecijferd moet zijn. Met het diploma dat we nu afgeven, is dat vakmanschap beter geborgd. Maar ik voorzie ook een toenemende verarming van het kleuteronderwijs. Daarom ben ik een voorstander van het nieuw leven inblazen van een specialistische kleuteropleiding.´
Nog iets anders, zegt Annemarie van Efferink, is de prognose dat er in 2016 een lerarentekort in het basisonderwijs zal ontstaan. ‘Als we nu zo hard selecteren op cognitieve prestaties, raken we naar verwachting een deel van de mbo-instroom kwijt. Moeten we dan straks weer zijinstromers in twee jaar klaarstomen voor het werkveld? Dan heb ik persoonlijk toch liever zo’n gemotiveerde mbo’er die wij in vier jaar tijd het vak kunnen leren.’
Tekst: Esmé van der Molen
Illustratie: Bo-Danique Blom
Ontzettend jammer dat mijn gemotiveerde dochter over de de natuur en techniek toets struikelt. De vragen zijn zo divers dat menig gediplomeerde leerkracht hiervoor zou zakken. Wat is nu het doel hiervan? De studenten krijgen 4 jaar de tijd om de stof die ze aan bo leerlingen moeten overbrengen zichzelf eigen te maken. Mijn dochter kiest nu voor een andere opleiding. Weer een leerkracht verloren. Terwijl ze het vak ontzettend leuk vindt. Ze loopt nu vrijwillig elke week een dag mee in mijn groep 7. Jammer hoor!! Gemiste kans.
Zeker een waarheid.Met het huidig klimaat in het onderwijs zou het goed zijn om niet alleen voor hoger opgeleide een zij-instroom traject aan te bieden ,maar dit ook voor mbo-studenten te realiseren .
Daarnaast zou de opleiding gesplitst kunnen worden in “bouwen”.
Zo kun je gerichter binnen kortere tijd een leerkracht opleiden om in een specifieke bouw les te kunnen geven.
Een kleuterjuf moet immers andere vaardigheden beheersen dan een juf/meester uit groep 7/8.
Heel veel gemiste kansen in mijn ogen..