Het is vrijdagochtend 18 september. Enkele studenten met sporttassen lopen nietsvermoedend naar het sportgebouw op campus Woudestein van de Erasmus Universiteit. Ze hebben blijkbaar het nieuws over de noodopvang niet meegekregen want sporten bij Erasmus Sport is tot en met zondag niet mogelijk. De sportgebouwen worden gebruikt als noodopvang voor zo’n 200 vluchtelingen. Af en toe loopt er een jonge vluchteling het gebouw in of uit. Om erin te komen moeten ze aan de beveiligingsmensen hun armbandje laten zien.

Bezorgde burger
‘Do you speak English?’ Nee. Praten met de opgevangen mensen is lastig. Het lukt een Nederlandse studente die Arabisch spreekt wel. Een van de vluchtelingen maakt haar duidelijk dat hij op zoek is naar een simkaart. Naar binnen gaan zit er voor de studente niet in, in het gebouw is de hulp in handen van onder andere het Rode Kruis. Ook Deniz vindt het jammer dat hij niet naar binnen mag. ‘Ik ben een bezorgde burger. Veel organisaties zeggen dat er genoeg hulp is maar dat is niet zo. Het is fijn als de mensen iemand hebben om mee te praten.’

Even verder staan Ricardo en Mathijs, vierdejaars commerciële economie aan de HR, op de nabijgelegen locatie Kralingse Zoom. ‘We lazen in de krant over de opening van de noodopvang en dachten: laten we even kijken’, reageert Ricardo. De twee studenten hebben een dubbel gevoel bij de opvang. Mathijs: ‘Volgens de berichten is tachtig procent op de vlucht en twintig procent niet. Tja. In Servië ben je veilig, maar dan vluchten ze toch nog duizend kilometer. Apart. Dat ze vluchten voor de bommen, dat snap ik wel. Zou ik ook doen. Ik vind het wel raar dat er veel geld naar de opvang gaat, terwijl in Nederland op de ouderen gekort wordt.’

‘Het gaat een beetje langs me heen.’
Het sportgebouw wordt normaal gebruikt voor sportlessen, onder andere van sportmarketing en management, de opleiding die op de locatie Max Euwelaan zit. Volgens de huidige berichten kan er in het sportgebouw na zondag weer gesport worden. ‘Wij hebben er dinsdag les’, vertelt eerstejaars Joshua. ‘Als de noodopvang er dan nog zit gaan we buiten sporten, hebben we net gehoord. Ik maak me daar geen zorgen over. Met het vluchtelingenprobleem heb ik verder niet veel te maken. Heb er ook geen last van, het gaat een beetje langs me heen.’

Muhsin, ook student sportmarketing en management, denkt daar iets anders over. ‘Prima dat de opvang er is, sporten kun je ook buiten. Laat de mensen er lekker onderdak hebben. Zolang er maar geen ruzie en geweld is.’ De student volgt het nieuws over de vluchtelingenproblematiek en zou eigenlijk wel willen helpen. ‘Ja, ik zou bijvoorbeeld kleding kunnen geven. Maar ik mis handvaten daarvoor, ik heb niets gezien over hulpacties waar je aan mee kunt doen.’

Jos van Nierop