52-punten bsa IPO: 80% door naar tweede jaar
Gepubliceerd: 31 August 2016 • Leestijd: 3 minuten en 20 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Bij de opleiding industrieel product ontwerpen (IPO) zijn ze al acht jaar bezig met onderwijsvernieuwing. De ophoging van de bsa-norm naar 52 punten was een laatste wens, met grote positieve gevolgen voor het rendement van het eerste jaar.
‘Toen ik op de hogeschool begon, was ik een ontwerper, geen docent’, vertelt IPO-onderwijsmanager Stephan Blom. ‘Dat gold ook voor de rest van het team. We geloofden dat je studenten in het diepe moest gooien en dat dat de manier was waarop ze leerden. Het rendement van de opleiding was laag. We hadden een hoge uitval, maar dat was bij de andere IPO-opleidingen in het land ook zo. Dus dachten we: dat is specifiek voor IPO. Nu weten we dat dit niet zo is.’
Vorig collegejaar mocht IPO als enige HR-opleiding een tweejarig experiment doen met een bindend studieadvies (bsa) van 52 in plaats van 48 studiepunten. Dat heeft direct zijn vruchten afgeworpen. Waar in het collegejaar 2014/15 maar 45 procent van de studenten zijn propedeuse in één jaar haalde, was dat afgelopen jaar 70 procent.
Misschien nog belangrijker is de optelsom van studenten die hun P haalden en studenten die aan de bsa-norm voldeden. Dat is de groep die doorstroomt naar het tweede jaar. Afgelopen collegejaar was dat maar liefst 80 procent, in de twee collegejaren ervoor was het 58 en 66 procent.
Softe maatregelen
Toch wil Stephan Blom niet dat het beeld ontstaat dat draaien aan de bsa-knop het wondermiddel is. Als je zonder andere inzet ineens je bsa-norm ophoogt, ga je niet bereiken wat bij IPO is gelukt. ‘De hogere bsa-norm was het laatste zetje dat wij nodig hadden. Je moet aan heel veel knoppen draaien: softe maatregelen, harde maatregelen en aandacht voor de fysieke leercontext.’
Draaien aan de bsa-knop is geen wondermiddel.
Onder ‘soft’ verstaat Blom: pedagogiek, binding, matching, een veilig leerklimaat waarin fouten gemaakt mogen worden en een goede samenwerking binnen het team. Blom: ‘De docenten hebben zich de afgelopen jaren opgeschoold tot pedagoog. Verder investeren we veel tijd en aandacht in onze studenten, in de jonge mensen die ze zijn. Maar het een kan nooit zonder het ander. Voor binding heb je ook een goede fysieke leercontext nodig. Wij hebben twee gangen waarin al ons onderwijs plaatsvindt en waar de docentenkamer is. Als onze studenten aan de andere kant van het gebouw les zouden hebben, ben ik ze ’s middags kwijt. Nu zitten ze hier de hele week te werken en krijgen ze veel feedback.’
Strakke onderwijsorganisatie
Verder heeft het team volgens Blom de onderwijsorganisatie steeds beter gefinetuned – dat zijn de harde maatregelen. ‘Wij hebben een heel strakke onderwijsorganisatie en we houden ons daaraan. Als studenten hun project van tien punten niet halen, hebben ze een bsa. Dus moet je ervoor zorgen dat de organisatie studenten in staat stelt het project te volbrengen. Om die reden is er geen concurrentie met andere vakken. Ze hebben tijdens het project 40 uur per week de tijd. En dan blijkt dus dat de meesten het halen. Zelfs ‘constructie’, voorheen het struikelvak van IPO, is geen struikelvak meer. We hebben dezelfde stof en dezelfde toetsmatrijs, maar door een betere spreiding overlapt het niet met andere vakken. Door deze maatregelen zien we ook het rendement in de hogere jaren verbeteren: nu heeft 90 procent na het tweede jaar voldoende punten om op stage te mogen. Vroeger was dat maar 50 procent.’
Omdat het verschil tussen 52 en 60 punten zo klein is, zagen Blom en zijn collega’s afgelopen jaar dat studenten geprikkeld werden om dan ook maar de P in een jaar te halen. ‘Doordat ze het hele jaar consequent aan het werk waren, kwamen ze in een flow. Voor het team was het heel motiverend om studenten naar hun P te coachen in plaats van ze te helpen een negatief bsa af te wenden.’
Voor Blom is een bsa-norm van 60 punten niet de volgende stap. ‘Studenten zijn jonge mensen. Ze moeten nog wel fouten mogen maken. Met dit rendement zijn wij tevreden. Zestien procent heeft een bsa gekregen, 4 procent is voor februari vertrokken. Dat vinden wij reëel. De meeste studenten die wel de bsa-norm maar nog niet hun P hebben gehaald, hebben nog maar één eerstejaarsvak staan. Zij kunnen zich met die achterstand toch goed richten op het tweedejaarsprogramma. De bsa-norm nog verder verhogen hoeft niet, wij zijn hier heel tevreden mee.’
2015-16 | 2014-15 | 2013-14 | |
---|---|---|---|
Propedeuse gehaald in één jaar | 70 % | 45 % | 21 % |
Propedeuse na twee jaar | n.v.t. | 62 % | 57 % |
Bsa-norm gehaald, geen p | 10 % | 21 % | 37 % |
Bsa | 16 % | 28 % | 31 % |
Uitgeschreven voor 1 februari | 4 % | 6 % | 11 % |
52-punten bsa IPO
Het eerste jaar van IPO is vormgegeven in twee semesters. In beide semesters mogen het project en het slc-programma niet worden herkanst. Een project staat voor tien punten. Zakken voor het project betekent dus een bsa. De vier andere vakken mogen in het eerste semester één keer worden herkanst. In het tweede semester mag van deze vier vakken maar één vak worden herkanst. Om de propedeuse in één jaar te halen, mag de student voor één vak (het project en slc uitgezonderd) een vijf halen. Dit is niet toegestaan om de bsa-norm van 52 punten te halen.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top