Bormans wil verplicht schakeljaar mbo-hbo
Gepubliceerd: 21 April 2016 • Leestijd: 3 minuten en 5 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.‘Zonder schakeltraject tussen mbo en hbo zijn sommige studenten kansloos’, stelt Ron Bormans. De voorzitter van het college van bestuur (cvb) wil de uitstroom van mbo’ers op het hbo een halt toeroepen en heeft daarvoor een plan: een verplicht schakeljaar voor alle mbo’ers met een opleiding die niet verwant is aan hun vervolgopleiding.
Woensdagmiddag deed cvb-voorzitter Ron Bormans zijn plannen uit de doeken tijdens een bijeenkomst van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). De bijeenkomst ging over een betere doorstroom van mbo naar hbo en alle aanwezigen, onder wie PvdA-politica Tanja Jadnanansing en een groep mbo’ers, waren het met elkaar eens: mbo’ers zullen meer studiesucces krijgen op het hbo als er beter samengewerkt wordt tussen mbo en hbo.
Onderzoek naar uitval
Dit sloot perfect aan bij de resultaten van een onderzoek dat de HR dit schooljaar intern heeft gedaan naar studiesucces van mbo’ers. Het college had al gesignaleerd dat de toestroom van mbo’ers groeit terwijl er steeds minder een diploma halen. Bij sommige opleidingen – vooral die in het economisch domein – loopt het uitvalspercentage op naar 85 procent.
Er moest dus onderzocht worden wat de uitval kan beperken. Jos Willems (gepensioneerd onderzoeker en voormalig bestuurder van Hogeschool Zuyd) en Els de Bock (onderwijsmanager verpleegkunde) namen de uitval bij logopedie, verpleegkunde, international business and management studies (ibms), bedrijfseconomie en de pabo onder de loep en zagen een duidelijk onderscheid tussen mbo’ers en havisten; de laatste groep heeft veel meer studiesucces. Maar, ontdekten de onderzoekers, ‘dé mbo’er’ bestaat niet. Mbo’ers die van een verwante vooropleiding komen, doen het namelijk veel beter dan hun klasgenoten die van een niet-verwante vooropleiding komen.
Verwant/niet-verwant
Van de mbo-studenten die met een verpleegkunde-diploma op zak aan de hbo-opleiding verpleegkunde beginnen, haalt 65 procent binnen twee jaar zijn/haar propedeuse. Mbo-studenten die van een niet-verwante opleiding komen, hebben minder slagingskans. Van hen haalt slechts 36 procent binnen twee jaar zijn/haar P.
Bormans: ‘We geven studenten de indruk dat ze welkom zijn in het hbo, maar dat is een vorm van misleiding als ze in realiteit kansloos zijn. Want ze slagen niet.’ Als je een autochtone vrouw met een havo-diploma bent, heb je volgens de collegevoorzitter 60 procent kans om binnen vijf jaar een diploma te halen op de Hogeschool Rotterdam. Als je een man bent van niet-westerse komaf met een mbo diploma op zak, zakt die kans tot 16 procent. Bormans: ‘Ja, dan ben je dus kansloos. Een zorgwekkende ontwikkeling en een maatschappelijk probleem waar wij als hogeschool onze verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Zeker als je dat plaatst in het beeld van het rapport dat deze week verscheen (over de gevolgen van het leenstelsel, red.) over een onderwijssysteem dat over de hele linie ongelijkheid produceert.’
We geven studenten de indruk dat ze welkom zijn in het hbo, maar dat is een vorm van misleiding als ze in realiteit kansloos zijn.
De oplossing zit volgens de collegevoorzitter in een tussenjaar: ‘Studenten die van een verwante opleiding komen, blijven welkom. Studenten die van een niet-verwante opleiding komen, willen we een verplicht tussenjaar laten volgen waarin vooral aandacht besteed wordt aan taal, rekenen, wiskunde, studievaardigheden en bepaalde vakkennis. Daar is binnen de huidige propedeuse geen ruimte voor, maar het is wel nodig. De druk moet er dus vanaf. We moeten aan het begin van de studie vertragen, zodat studenten aan de achterkant niet uitvallen of eindeloos studeren.’
Geef ons de kans
Woensdagavond hebben InHolland, Zadkine en het Albeda College met elkaar besloten ervoor te gaan: het schakeljaar-plan van de HR moet uitgevoerd worden. De logistieke invulling is volgens Bormans nu nog niet van belang, eerst moet de minister van Onderwijs goedkeuring geven: ‘Ze hoeft de wet er niet voor te veranderen, daarin is ruimte om te experimenteren voordat iets beleid wordt, en van die ruimte willen wij graag gebruikmaken. Het kost ook geen geld, de onderwijsinstellingen willen in ieder geval het experiment zelf betalen. Want dat kunnen we namelijk. Cru gezegd: door de invoering van het leenstelsel krijgen wij wat extra geld in handen, een gedeelte daarvan willen we hiervoor gebruiken.’
Wanneer de minister toestemming geeft voor een schakeljaar, willen alle betrokken partijen in collegejaar 2017-2018 beginnen met de invoering voor de pabo en het economisch domein. Dat betekent volgens Bormans dat ongeveer 2.000 mbo’ers op de open dag te horen zullen krijgen dat ze pas na het behalen van een schakeljaar naar de opleiding van hun keuze kunnen.
De collegevoorzitter is niet bang studenten te verliezen aan andere hogescholen. Bormans: ‘Omdat we goed samenwerken met InHolland ben ik niet bang dat onze studenten daar allemaal heen gaan. Als ze naar Den Haag of Brabant willen, dan is dat maar zo. Ik heb liever dat wij gemotiveerde studenten opleiden die kans maken op een diploma dan dat we maar mensen aan blijven nemen die bij voorbaat zo goed als kansloos zijn.’
Tosca Sel
Fijn dat er nu een schakeljaar zal zijn voor bijvoorbeeld de Pabo. Ik heb mij helaas moeten uitschrijven voor de opleiding, omdat de druk van mbo naar hbo te hoog was. Zo’n schakeljaar had mij een eerlijke kans gegeven.
Kennelijk moet het HBO de problemen die op het MBO ontstaan, oplossen… Is dat de goede weg?
En die problemen zijn groot:
1) Het MBO heeft volop mogelijkheden (en gebruikt die ook) om onbevoegde docenten aan te nemen. Het wemelt aldaar van docenten met vaste aanstelling die uitsluitend via een z.g.n. Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Nederlands , Engels, Duits, Wiskunde, Economie, Burgerschap (maatschappijleer), etc. geven. Op een MBO in het Zuidwesten van het land maten we in een vakgroep nog geen 2 fte bevoegde docenten op meer dan 20 fte van het docentbestand.
2) Sinds de invoering van het competentiegerichte onderwijs zijn de eindeisen van het MBO zeer verruimd. Zij kunnen zo aan de haal gaan met de toetsing en het niveau.
3) Competentiegericht onderwijs heeft een wildgroei aan projectmatige leeractiviteiten opgeleverd. In het MBO komen studenten weg met talloze ‘praktijkopdrachten’ waarmee kwalificaties boterzacht getoetst worden en het accent meer op praktische en sociale vaardigheden kwam dan op cognitieve.
In de tijd vóór deze MBO-veranderingen, was de instroom uit het MBO nooit een probleem. Terug naar die tijd dus…
Wat voor programma gaan we die mbo-ers dan bieden? Een heel jaar lang?
Zouden mbo-ers niet beter een hbo-opleiding kunnen kiezen die aansluit bij hun vooropleiding? Mbo-ers die dat doen, presteren juist soms heel goed.
Ze zouden ook eerst een AD kunnen doen. Die opleidingen sluiten beter aan bij het mbo en ze krijgen na twee jaar een diploma. Daarna kunnen ze altijd nog doorstromen naar het hbo.
Nu ja, het zijn maar wat overwegingen….
Hoezo zijn er dan zoveel studenten die voor een niet-verwante opleiding kiezen? Het lijkt mij dat je daar eerst wat meer naar zal moeten kijken. Op het MBO ben je ook een aantal jaar bezig met een opleiding, als je al weet dat je daar niet mee verder wil gaan, waarom doen ze de opleiding dan nog? Natuurlijk kan je aan het einde van de rit erachter komen dat het toch niet helemaal is wat je wilt, maar hoe groot is deze groep?
Als ik vanuit mijn Bedrijfseconomie HBO wil doorstromen naar een Juridische Masteropleiding vind ik het ook niet gek dat ik achter loop op andere studenten. Een extra basisjaar is dan helemaal niet verkeerd en, voornamelijk omdat het een andere studierichting is, niet meer dan logisch lijkt mij. Vanuit de havo kies je al een profiel, studenten die een hele andere HBO opleiding gaan doen dan hun profiel hebben over het algemeen ook meer moeite.
In het artikel worden de volgende vraagstukken aangekaart, die door het College in correlatie zijn gebracht:
”Het college had al gesignaleerd dat de toestroom van mbo’ers groeit terwijl er steeds minder een diploma halen. Bij sommige opleidingen – vooral die in het economisch domein – loopt het uitvalspercentage op naar 85 procent.”
Hier gaat het om mbo’ers in het algemeen die met minder succes een diploma halen.
”Maar, ontdekten de onderzoekers, ‘dé mbo’er’ bestaat niet. Mbo’ers die van een verwante vooropleiding komen, doen het namelijk veel beter dan hun klasgenoten die van een niet-verwante vooropleiding komen.”
Hierna wordt het voorgenoemde weerlegd.
”Als je een autochtone vrouw met een havo-diploma bent, heb je volgens de collegevoorzitter 60 procent kans om binnen vijf jaar een diploma te halen op de Hogeschool Rotterdam. Als je een man bent van niet-westerse komaf met een mbo diploma op zak, zakt die kans tot 16 procent’
Hier gaat het om verkeerde man-vrouw vergelijking en vervolgens wordt de etniciteit erbij betrokken. Wat heeft dit te maken met mbo’ers en studiesucces?
Ik heb mijn kanttekeningen bij het doel en de weg naar het doel toe 😉
Ik heb ook een mbo-opleiding afgerond waarvan ik na een jaar al wist dat het niets voor mij was. De keuze was: een jaar kwijt en opnieuw beginnen op het mbo of doorzetten en na drie jaar vrije keus m.b.t. een hbo-opleiding. Ik heb gekozen voor mbo afmaken.
Waar naar mijn mening het verschil zat tussen mbo’ers en havisten is de basiskennis. Zo werd er bij een aantal vakken vanuit gegaan dat iedereen qua wiskunde op hetzelfde niveau zat. Maar ik heb op het vmbo nooit algebra gehad. Op het hbo gingen de lessen ineens over het optellen van letters. Daarnaast werd er bij economische vakken vanuit gegaan dat iedereen kennis had van liquiditeit, solvabiliteit, etc. Ook dit was allemaal nieuw voor mij.
Uiteindelijk heb ik al deze vakken gehaald, maar ik heb er in het eerste jaar een stuk meer tijd en moeite in gestoken dan mijn klasgenoten afkomstig van het havo. Het verschil in wijze van lesgeven, leren en opdrachten in zo compleet anders op het hbo, ten opzichte van mbo, dat ik een hele “nieuwe” manier van leren heb moeten aanleren. Mbo is zo praktijk gericht dat ik in vier jaar mbo nooit een boek heb opgeslagen en nu moest ik per tentamenweek een aantal boeken kennen.
Ik vind dat mbo’s in het vierde jaar meer aandacht moeten besteden aan de overstap naar het hbo. Dit is de verantwoordelijkheid van mbo én hbo. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld een aantal proeflessen volgen op het hbo om de werklast te verlichten in het eerste jaar van het hbo. Of presentaties van hbo-studenten die ook de overstap hebben gemaakt van mbo naar hbo, in plaats van een docent die zijn opleiding probeert te verkopen. Er zijn genoeg mogelijkheden om mbo studenten beter voor te bereiden op het hbo, maar een schakeljaar lijkt mij niet de oplossing.
Hulde voor het schakeljaar. Overigens niet nieuw want voor de invoering van het huidige stelsel en het competentiegericht onderwijs (zie ook Mooiman 21-04-2016 ) waren veel HBO’s toegerust met een ‘Voorbereidend Jaar’, en daar was genoeg te leren. Niemand die zich afvroeg wat je daar moest doen (Fokkema 21-04-2016).
Ik vind het wel teleurstellend dat er nu juist uitgerekend begonnen wordt met de aansluiting naar het economische domein en de pabo. Ook voor de lerarenopleidingen VO is toelating via een schakeljaar hard nodig, zeker ook in het exacte domein. Zeer bevreemdend is tegen deze achtergrond dan ook dat een schakeljaar voor de pabo wel, maar voor de lero niet is toegedacht. Nu kan een MBOer met niet exacte achtergrond nog gewoon toegelaten worden tot b.v. de lerarenopleiding biologie. Ik zie daardoor jaarlijks bij eerstejaars veel dromen in duigen vallen en staat het inhoudelijk niveau van het onderwijs permanent onder druk.
Dat evenzogoed een aantal studenten (met hangen, wurgen, en veel peercoaching) door de propedeuse heen komt is geen argument dat voor lero studenten zo’n schakeljaar DUS niet nodig is. Wat hier namelijk gebeurt is van studenten professionals maken behept met een vaak levenslange achterstand en onzekerheid t.a.v. bepaalde aspecten van de vakinhoud.
Da’s pas echt kwalijk.
Ron Bormans wil een schakeljaar voor leerlingen afkomstig van niet aansluitende mbo opleidingen. Dat schakeljaar voor mbo leerlingen bestaat reeds op de HR. Dat schakeljaar heet associate degree (AD). Een AD zou een prima schakeltijd zijn tussen mbo en hbo. Met een AD op zak kan student instromen in de propedeutische fase van het HBO en die fase sneller doorlopen door middel van vrijstellingen.
@jonkergouw, De Associate Degree is geen schakeljaar. Het is een hbo-opleiding (direct op hbo-niveau dus) in twee jaar. En een vrij pittige ook, omdat íe zo kort is. Bormans vertelde me tijdens het interview dat AD geen goede vervanger voor het tussenjaar is, omdat er in die twee jaar geen ruimte is voor de kennis die men in het schakeljaar wil overbrengen (taal, taal, taal, rekenen, wiskunde, studieplanning en bepaalde vakkennis). En juist het overbrengen van die kennis, zou ervoor moeten zorgen dat studenten uiteindelijk meer studiesucces hebben.
In het stuk van Ron Bormans wordt er te weinig aandacht besteed aan een van de hoofdoorzaken van de grote uitval van MBO’ers: namelijk taal- en rekenachterstand. Dit klemt bij de LERO VO / BVE (en niet alleen bij de PABO – zie commentaar Roon Bakels) des te meer omdat aanstaande leerkrachten in het Voortgezet Onderwijs maar zeker ook in het (V)MBO het Nederlands uitstekend moeten beheersen. (voorbeeldfunctie: “iedere docent is een taaldocent”).
Bij de sectie Economie (ik geef het “talige” vak Recht) zijn het voornamelijk MBO’ers die vanuit een verwante opleiding instromen (MBO administratie of handel) maar toch falen vanwege een aanzienlijke taalachterstand die niet valt op te lossen via een of twee bijspijkercursussen. Veel studenten snappen vaak geeneens WAT ik vraag, laat staan dat ze het antwoord weten. Gevolg: 80 tot 90% van de MBO’ers (die maken ongeveer de helft uit van alle studenten in jaar 1) zijn voor het einde van het tweede jaar weg.
De AD-opleidingen zijn toch uitermate geschikt voor MBO-studenten? Of is daar de uitval van MBO’ers ook zo hoog? Ik dacht dat juist daar ook aandacht wordt besteed aan het leren leren en communicatievaardigheden.
Een extra jaar kan ook, maar is mogelijk wel een extra drempel om de studie te kiezen die je echt graag wil. En de definitie van verwante en niet-verwante opleidingen wordt nog een interessante klus bij sommige opleidingen als bedrijfskunde, lero, etc…
En moet er dan niet juist vakinhoudelijk worden bijgeschoold? (gezien het niet-verwant slechter scoort dan verwant)
Dat zie ik niet terug in het stuk “Studenten die van een niet-verwante opleiding komen, willen we een verplicht tussenjaar laten volgen waarin vooral aandacht besteed wordt aan taal, rekenen, wiskunde, studievaardigheden en bepaalde vakkennis.”
Als deze algemene vaardigheden juist een probleem zijn, waarom is dat dan geen probleem voor de studenten van verwante opleidingen?
Voor mij roept dit voorstel nog een hoop vragen op…
@Michel: In het te ontwikkelen schakelprogramma krijgen juist wiskunde en vooral taal een centrale rol. Zie de blog ‘Ontmoeting 73: de Rotterdamse aanpak’ (hyperlink lukt me hier niet, dus de link heb ik hieronder geplakt) waar het voorstel uitgebreider staat uitgewerkt. Zie in het bijzonder hierin ook de verwijzing naar het onderzoek van Chantal van der Putten (RAC).
@Ingrid: Het Ad is echt fundamenteel iets anders dan een schakelprogramma. De Ad hoort qua niveau helemaal gelijk te staan aan de eerste twee jaar van de bachelor. Ook bij de Rotterdam Academy kampen docenten met wiskunde en taal deficiënties van instromende studenten. Iets waar ze daar overigens ook al sinds het begin veel aandacht aan besteden (vraag het bijv Rac collega Sjako Kaan maar). Het rendement van de Rotterdam Academy is overigens redelijk maar niet geweldig: zie blog ‘Ontmoeting 68: de cijfers spreken’
De Rotterdamse aanpak:
https://www.hogeschoolrotterdam.nl/blogitem/ontmoeting-73–de-rotterdamse-aanpak/33443/
De cijfers spreken:
https://www.hogeschoolrotterdam.nl/hogeschool/nieuws/blogitem/ontmoeting-68–de-cijfers-spreken/44604/
De statistieken liegen niet, maar wat ze onvoldoende aangeven is de student die er achter zit. Jammer vind ik dat er met een haast automatisme een oplossing wordt aangereikt die voor iedereen in die situatie lijkt te gelden. Het is dus niet zoeken naar die ene oplossingen, maar kijken naar wat welke student nodig heeft. Er is aanbod te genoeg waar gebruik van kan worden gemaakt om antwoorden te vinden.
Een standaard schakelaar zal voor die ene student perfect zijn, maar voore die anderen te kort of te lang en dus zelden passend.
En daar zit juist het verschil niemand is gelijk. Dat er iets moet gebeuren lijkt me duidelijk, maar zorg dan voor meer opties, keuzen, een maatwerkprogramma dat is samenspraak met de student wordt opgesteld. Geef de student daarin de verantwoording die hij/zij moet nemen.
Het is een situatie waar niet alleen het hbo iets mee moet en kan doen. Ook het mbo hoeft hier niet stil te zitten.
[…] bijvoorbeeld de samenwerking met het plaatselijk mbo onderwijs versterken. Wat dat betreft spreken de woorden van de hoogste baas van Mooijman, bestuursvoorzitter Ron Bormans, mij meer aan. Uit zijn woorden […]
Ik heb ook eerst een mbo opleiding gedaan en volg nu een HBO opleiding. Deze opleiding is niet de vervolg opleiding maar heeft wel raakvlakken. Tijdens deze opleiding heb ik het juist vaak makkelijker gegad dan de havo studenten. Dit komt vooral omdat ik meer inzet toonde en kon onderscheiden wat nu echt belangrijk is. Het verplichte tussenjaar zou voor mij een rede zijn om nooit te zijn begonnen aan de hvo opleiding. Dat memsem ervoor mogen kiezen zou goed zijn, maar laat de student zelf insxhainsc of hij zij het aan kam. Voor mij zou het een verloren jaar zijn geweest