Van Braam: ‘Het is iedere dag Coming Out Dag’
Gepubliceerd: 11 October 2016 • Leestijd: 3 minuten en 20 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Het is Coming Out Day, de dag waarop stilgestaan wordt bij het moment waarop homo’s, lesbiennes, biseksuelen en/of transgenders uit de kast komen. Voor Erwin van Braam, directeur Concernstaf, was dit moment meer dan twintig jaar geleden. De regenboogvlag hijsen vindt hij vandaag niet nodig: ‘Het is eigenlijk iedere dag Coming Out Dag.’
Toen Van Braam Engels in Nijmegen ging studeren, had hij z’n eigen coming out: ‘Ik was in een nieuwe stad waar ik niemand kende en vanaf dag één van m’n studie dacht ik: nu zullen ze het weten ook. Het was veilig, want ik kende al die mensen nog niet. Als ze me zouden afwijzen, had ik er ook geen last van. Dus ik vertelde het gewoon en het bleek een goede tactiek, niemand wees me af. Of ik heb het nooit gemerkt.’
In de maanden die volgden, vertelde hij het steeds meer mensen en na een jaar waren al z’n vrienden wel op de hoogte. Om te voorkomen dat zijn ouders het van iemand anders zouden horen, ging hij het ze zelf vertellen: ‘Voordat ik naar huis ging, had ik gebeld om te zeggen dat ik groot nieuws had. Ik ging ervan uit dat het slecht zou vallen, want ik kom uit een redelijk christelijk milieu en m’n moeder had al eens gezegd dat ze homoseksualiteit ‘niet natuurlijk vond’. Je begrijpt: ik zat met het lood in m’n schoenen in de buurtbus naar Kloosterhaar.’
Anti-climax
Het gesprek waar Van Braam zo tegenop zag, bleek een enorme ‘anti-climax’: ‘M’n vader had het wel even moeilijk en m’n moeder zei dat ze even tijd nodig had om aan het nieuws te wennen, maar het was snel goed en viel alles mee. Eigenlijk is het bij al m’n homoseksuele vrienden van toen zo gegaan. Slechts één vriendin heeft het heel moeilijk gehad, omdat haar moeder niets met haar homoseksualiteit te maken wilde hebben. En dan moet je dus als kind kiezen: verbreek ik het contact of pas ik me aan omdat m’n moeder niet geconfronteerd wil worden met m’n geaardheid?’
Verstoten worden door je ouders is zo’n beetje de grootste angst van iedereen die in de kast zit. Van Braam denkt dat die angst lang niet altijd gegrond is: ‘Ouders die ook maar een greintje om hun kind geven, vinden een manier om zich aan te passen. Misschien niet op dag één, na een week of na een maand, maar op termijn wel. Wat mij hielp, was het overdenken van de uiterste consequenties. Ik heb dat gedaan voordat ik naar m’n ouders stapte. Ik dacht: jullie kunnen me verstoten en dat zou ik verschrikkelijk vinden, maar dit is wie ik ben en dat kan ik niet wegstoppen.’
Coming outjes
Overigens is het naïef om te denken dat je maar één keer uit de kast hoeft te komen, de meeste homo’s doen dit regelmatig. En zij lopen iedere keer het risico op nare reacties, terwijl hetero’s over het algemeen probleemloos over hun echtgenoot, trouwring of kinderen kunnen praten. Van Braam heeft het uit de kast komen dan ook goed onder knie: ‘De mensen met wie ik werk, weten dat ik een vriend heb en reageerden hier heel normaal op. Ik heb een vrij extravert karakter en flap het er vaak uit. Er zijn ook momenten waarop ik kan kiezen of ik een neutrale vorm gebruik zoals ‘mijn partner’, waarin ik niet verraad dat ik homo ben, of het wel vertel. En omdat hetero de norm is, heb je toch iedere keer een klein coming outje. Ik hoef het natuurlijk niet te vertellen, maar ik vind dat ik mezelf verloochen als ik het niet doe. Ik ben nu 44, dat zal ook wel helpen. Het interesseert me nu veel minder hoe mensen erop reageren, dat was twintig jaar geleden wel anders.’
Die kleine coming outjes zijn dus aan de orde van de dag? Van Braam: ‘Ja, mensen vragen vaak vooringenomen ‘Ben je getrouwd of heb je een vriendin?’ Ze gaan er niet eens vanuit dat je ook een vriend thuis kan hebben. Bij mijn vorige banen duurde het vaak wel even voordat al mijn collega’s er echt van doordrongen waren dat ik een vriend heb. Het heeft me gelukkig nog nooit belemmerd in mijn werk. Nu werk ik niet op een boorplatform of in de bouw, daar zal het misschien anders zijn, maar ik koester hier de dagen dat ik grappen kan maken met het college van bestuur, wetende dat ze me volstrekt accepteren.’
Doe het
Aan de mensen die nu twijfelen uit de kast te komen, adviseert Van Braam: ‘Doe het! Ik zou het nu anders doen dan ik toen deed. Je hoeft het niet gelijk aan de hele wereld te vertellen, maar begin met de mensen die je het meest dierbaar zijn: je familie en vrienden. De rest komt daarna wel. Voor m’n gevoel heb ik jarenlang rondgelopen met een geheim dat me ervan weerhield vrij te praten, omdat ik altijd bang was iets van het geheim te verklappen. Als die angst wegvalt, gaat er een wereld voor je open.’
Tosca Sel
Leuk geschreven! En fijn dat je de kleine dagelijkse “coming outjes” benoemt. Die tracht men nog wel eens te vergeten.
Liefs, SGMR lid Iris
Erwin, wat een eerlijk verhaal. Precies zoals je bent. Ik heb ook altijd van je gehouden, je bent een fijne neef. Blijf genieten van het leven.
Mijn tactiek – al jaaaaren: gewoon nergens een probleem van maken, geen ‘slot op je mond’ of zoiets, ook niet voor de klas: “o, dat was m’n man”, als tijdens de les eens mijn telefoon gaat of ik een sms-je van hem krijg; nooit íemand die daar moeilijk over doet – studenten van nu zijn heel wat gewend, en ik heb de indruk dat sommige studenten je er ook heel dankbaar voor zijn…
Mijn ervaring als docent ethiek met een les over discriminatie en cultureel relativisme is dat voor homo’s er nog veel weerstand te overwinnen is. Willen we gelijkwaardigheid blijven bevechten dan is juist voor deze groep één dag per jaar de regenboogvlag in top een fraai signaal. Dat zelfs op het stadhuis deze vlag werd gehesen is een duidelijk statement van onze overheid die zich niet verschuilt achter neutraliteit.