De Hogeschool Rotterdam bevindt zich onverwacht in een veel kleiner groepje dan van tevoren gedacht. Slechts zes van de 36 hogescholen die in 2012 prestatieafspraken maakten, krijgen een onvoldoende. En dat terwijl feitelijk veel meer hogescholen de afspraken niet haalden.

Kwaliteit omhoog

Gisteren kwam de Reviewcommissie Hoger Onderwijs met de eindadviezen over de prestatieafspraken van universiteiten en hogescholen. De commissie is erg tevreden over de verbeteringen in kwaliteit van het hoger onderwijs. Studenten zijn meer tevreden, docenten zijn hoger opgeleid, er zijn meer associate degrees en verhoudingsgewijs staan er steeds meer docenten (in plaats van ondersteuners en managers) op de loonlijsten van de hogescholen.

Ook is het gemiddelde rendement van de universiteiten ‘flink gestegen, van 60 naar 74 procent’, schrijft de commissie. Op het hbo is dat echter licht gedaald, van 70 naar 67 procent.

‘Onafgebroken neerwaartse trend’

Daar zit ook de crux voor de HR. Want in Rotterdam ging het rendement de afgelopen jaren meer dan tien procent omlaag in plaats van de afgesproken één procent omhoog.

Nu hebben, zoals we eerder schreven, veel meer hogescholen de rendementsafspraken niet gehaald. De reviewcommissie heeft daarom niet al te zwaar aan dit ene cijfer getild. De Hogeschool Rotterdam echter, schiet ook op de twee andere onderdelen van ‘studiesucces’ tekort: de uitval in het eerste jaar nam toe en het aantal studenten dat van opleiding veranderde (binnen de HR) steeg.

‘De commissie constateert dat de rendementscijfers in de afgelopen jaren een onafgebroken neerwaartse trend vertonen en dat de HR in 2015 het op één na laagste niveau laat zien van de G5 hogescholen’, zo staat het in het eindadvies aan de minister van Onderwijs.

Het is dus vooral de vergelijking met andere grote hogescholen waardoor de HR slechter uit de bus komt.

Verhaal achter de cijfers

De Hogeschool Rotterdam liet vanmiddag weten het niet eens te zijn met het advies van de reviewcommissie. In een verklaring op haar site zegt de HR: ‘De commissie heeft van de overheid de vrijheid gekregen om “niet mechanisch af te rekenen”, maar te kijken naar het verhaal achter de cijfers. We stellen vast dat zij dat kennelijk – in het geval van de Hogeschool Rotterdam – onvoldoende heeft gedaan. Men heeft niet met het timmermansoog gekeken, maar, in onderwijstermen, de cesuur aangepast.’

Wat de hogeschool met die aangepaste cesuur bedoelt, wordt niet helemaal duidelijk. Ja, de cesuur is aangepast: omlaag. Onvoldoendes worden alsnog voldoende. Hogescholen die een te laag rendement hebben, krijgen toch een positief advies. Bijvoorbeeld omdat ze op de twee andere punten (switch en uitval) wel voldoende scoren. De HR echter, scoort op het gebied van studiesucces drie van de drie punten onvoldoende.

Minister besluit over korting

Andere afspraken haalt de hogeschool wel, zoals het aantal masterdocenten, de studenttevredenheid of het aantal studenten dat meedoet aan een excellentieprogramma. Daarom zal de HR niet het hele prestatiebudget hoeven inleveren volgend jaar. Maar misschien wel een paar procent, al snel een paar miljoen euro.

Minister Jet Bussemaker van Onderwijs besluit in november óf, en zo ja hoeveel, het negatieve advies de HR kost.

De HR gaat ‘binnenkort’ met de minister over het negatieve advies in gesprek, schrijft ze in haar verklaring. Door een korting op haar budget, vreest de hogeschool, ‘dreigt de situatie te ontstaan dat de hogeschool gehinderd gaat worden in haar investeringen in kwaliteit en studiesucces.’

De andere hogescholen die een negatief advies krijgen zijn Inholland, NHL, Leiden, Fontys en Vilentum Hogeschool (een agrarische hogeschool in het oosten van het land).

Olmo Linthorst