Komt de minister hier 3,6 miljoen afrekenen?
Gepubliceerd: 13 July 2016 • Leestijd: 4 minuten en 7 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Het rendement is te laag, de uitval te hoog. De HR krijgt de komende jaren wellicht 3,6 miljoen euro minder van de overheid omdat het de prestatieafspraken niet haalt. Zal de minister ook echt willen afrekenen?
Tot aan de minister persoonlijk wil het college van bestuur van de HR gaan uitleggen waarom het niet alle prestatieafspraken heeft gehaald. Misschien is de minister geneigd de hogeschool minder te korten dan afgesproken?
De in 2012 geformuleerde ambities zijn voor een derde niet gehaald, blijkt uit het jaarverslag van de Hogeschool Rotterdam. Als het ministerie de hogeschool daarop zou afrekenen, zou de HR de komende drie jaar ruim drie miljoen euro per jaar minder krijgen van het rijk – een derde van de prestatiebekostiging.
De Hogeschool Rotterdam schiet vooral tekort op het gebied van rendement en uitval. Te veel studenten haken voortijdig af en te weinig studenten halen op tijd hun diploma. Dat probleem hebben meer hogescholen.
Door met de minister te praten, hoopt het bestuur van de HR dat de korting op de rijksbijdrage kleiner zal uitvallen, blijkt uit een brief van het college van bestuur aan de centrale medezeggenschapsraad van de HR.
Geld verdienen
In 2012 sprak de Hogeschool Rotterdam met de minister af dat zeven procent van haar rijksbijdrage afhankelijk zou zijn van geleverde prestaties. Zeven procent van de normale rijksbijdrage werd als het ware geoormerkt. Als de HR genoeg studenten aan een diploma zou helpen, of zeventig procent van de docenten zou van masterniveau zijn, dan zou de HR vanaf 2017 de geoormerkte miljoenen behouden.
De afgelopen jaren kreeg de HR dit geld al. Het werd onder andere uitgegeven aan extra docenten. Maar de zeven procent (ongeveer elf miljoen euro) voor 2017 tot en met 2020 moet de HR daadwerkelijk verdienen. En wel door de prestatieafspraken in 2015 te halen.
Twee derde gehaald
Dat is niet helemaal gelukt. Het is geen echte verrassing, maar nu is het officieel en door de accountant vastgesteld.
Het rendement van de hogeschool is meer dan tien procent lager dan het had moeten zijn. Niet de gewenste 65 procent maar slechts 53,7 procent van de studenten haalt zijn diploma binnen de gestelde termijn, de nominale studieduur plus één jaar uitloop. (Het gaat hier alleen over voltijdstudenten in de bachelor en daarvan alleen de tweedejaars of hoger – de uitval in het eerste jaar telt niet mee.)
Het aantal eerstejaars dat binnen de HR van opleiding verandert is iets te hoog, ook al daalde het de afgelopen jaren gestaag richting de gewenste 11 procent. (Nu: 11,8 procent.) Ook de uitval van eerstejaars neemt heel langzaam af, maar zit met 26,9 procent nog boven de afgesproken 25 procent.
Met gemak
Deze drie graadmeters van studiesucces vormen bij elkaar één groep. De twee andere ‘groepen’ afspraken zijn wel gehaald. In die groepen zitten verschillende afspraken bij elkaar, van het aantal studenten dat honoursonderwijs volgt, de score in de Nationale Studentenenquête, contacttijd, docenten met een master en de verhouding docenten versus ondersteunend personeel.
Omdat de afspraak was om per groep af te rekenen, houdt de HR rekening met een korting van maximaal één derde op het prestatiebudget. Dat komt neer op ongeveer 3,6 miljoen euro.
Sommige afspraken haalt de HR met gemak. Zo steeg het percentage docenten in het personeelsbestand de afgelopen jaren van 58 naar 63 procent, waar 59 procent was afgesproken. En de vanuit het ministerie gestelde eis om meer dan twaalf contacturen per week te programmeren voor eerstejaars, haalde de HR al in 2012.
Masters: kantje boord
Voor een enkele afspraak moet de HR een beroep doen op de genade van de onderwijsambtenaren. De afspraak dat zeventig procent van de docenten in december 2015 een masterdiploma op zak zou hebben, haalde de hogeschool alleen na overleg met het ministerie.
Voor de masterafspraak heeft de hogeschool steeds gerekend op docenten met een de aanstellingen die groter zijn dan 0,3 fte. Kleinere aanstellingen telden niet mee. Maar het ministerie telt iedereen. En dan blijkt niet 70,1 maar 67,4 procent van de docenten een mastertitel te hebben. Echter, het verandert ook de uitgangspositie in 2012 van 54 naar 50 procent.
Ook hierover is de HR met het ministerie in gesprek geweest. Volgens collegelid Jan Roelof vindt het ministerie het ook goed als de HR alleen de vooruitgang meet en de originele ambitie van zeventig procent loslaat. De toename van ruim zeventien procent blijft staan en die is groter dan de geraamde groei van zestien procent.
Landelijk probleem
Het is geen verrassing dat de HR een veel lager rendement heeft dan afgesproken. Het dalende rendement is al vaker onderwerp van gesprek geweest op de hogeschool. Het wordt meestal geweten aan de combinatie van een groeiende mbo-instroom, een grote groep allochtone studenten en de zwaardere afstudeereisen na ‘Inholland’.
Maar de hogeschool steekt ook, heel voorzichtig, de hand in eigen boezem. Zo suggereert het college in het jaarverslag dat beter didactisch onderlegde docenten misschien ook voor meer studiesucces kunnen zorgen. Daarin wil het de komende tijd investeren.
Nu is het zo dat veel meer hogescholen hun rendementsafspraken niet hebben gehaald. Ook Utrecht, Amsterdam, Fontys, HAN en Saxion niet, blijkt uit een korte blik op de jaarverslagen van deze instellingen. De grote vraag is dan ook vooral hoe zwaar de minister hogescholen op deze omissie wil afrekenen.
‘Niet mechanisch afrekenen’
Menig hogeschool zal de woorden van onderwijsminister Jet Bussemaker koesteren. Niet alleen sprak zij zich in december vorig jaar begripvol uit over het ‘trilemma’ waarmee hogescholen worstelen (om het niveau te verhogen én meer studenten aan een diploma te helpen en dat ‘terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van instroom van studenten nog onvoldoende is’, aldus Bussemaker), ook beloofde ze in diezelfde maand aan de Tweede Kamer dat ze ‘niet mechanisch zal afrekenen. Ik wil ruimte houden voor het verhaal achter het verhaal’ (of: ‘het verhaal achter de cijfers’, zoals het college de minister in zijn brief citeert).
Daar putten de hogescholen hoop uit. Maar het college van bestuur zet zich tegelijk schrap voor een lange strijd om de prestatiemiljoenen. Als de minister in oktober besluit hoeveel de HR moet inleveren, schrijft het in de brief aan de cmr, ‘dan kan tegen het besluit van de minister bezwaar worden gemaakt’. En: ‘Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij de rechtbank. Vervolgens is hoger beroep mogelijk bij de Raad van State.’
Collegelid Jan Roelof laat overigens weten dat hij denkt ‘er in goed overleg uit te komen’ met de minister.
Olmo Linthorst
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top