Judith Visser
Gepubliceerd: 3 March 2010 • Leestijd: 5 minuten en 17 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.Ze kon al lezen op haar derde en was als meisje fan van Enid Blyton; de Engelse schrijfster van kindersuspense als De Vijf. Inmiddels heeft ze al zestigduizend boeken verkocht en was ze genomineerd voor de Gouden Strop: de Rotterdamse thrillerauteur Judith Visser.
Snotterend komt Judith Visser het café binnen waar we hebben afgesproken. Eén keer per jaar heeft ze de griep. Net nu ze tegen een manische deadline aan zit te werken, wordt ze geveld. De in het najaar te verschijnen thriller Trip was bijna klaar toen Visser besloot tweederde van het manuscript in het ronde archief te gooien. Reden: het verhaal had meer actie nodig. ‘Dat gebeurt vaker’, vertelt ze. ‘Maar meestal is het eerder in het proces. Ik weet gelukkig wel precies wat ik moet doen en als ik een half jaar de tijd had, zou het oké zijn. Maar ik heb een maand om te herschrijven. Vandaar de stress.’
Waarom die haast? Vorig jaar zijn er al twee boeken van je verschenen.
‘Dit boek staat op de planning voor september. Dat betekent dat het een paar maanden van tevoren bij de uitgeverij moet zijn voor de redactiefase. Daarnaast heb ik met de uitgever de afspraak om elk jaar een boek te publiceren. Maar dat is geen absoluut geen verplichting. Het is in mijn eigen belang; ik kan een jaar leven van een boek. Bovendien probeer ik ook vanuit de lezers te denken. Zij hebben het boek in een week uit. Ik wil ze niet langer dan een jaar laten wachten.’Ja, zo wordt het wel gepresenteerd. Ik zou het zelf eerder een spannende roman noemen.’
Je boeken spelen zich bijna allemaal af in Rotterdam. De stad die je schetst is nogal troostelos en rauw, met name Rotterdam-Zuid.
‘Wacht maar tot je m’n nieuwe boek leest. Dat is pas echt erg. Kijk, het is zoals het is. Ik kan er niet meer van maken. Pendrecht was tot een paar jaar geleden de op een na slechtste wijk van Nederland, nog slechter dan de Bijlmer. Ik woon zelf ook op Zuid. ’s Ochtends stopt de methadonbus in mijn straat en dan staat daar een hele groep drugsverslaafden terwijl ik met mijn honden langs loop. Er is laatst bij mij op de galerij iemand neergestoken. Er is altijd politie in de buurt. Mijn onderbuurman is een hooligan. Hij is werkloos en zit de hele dag thuis. Ik hoor zijn hooliganmuziek en ruik de geur van zijn joints in mijn eigen huis. Het vreemde is: een van de personages in mijn nieuwe boek is precies zo. En opeens komt er zo’n persoon onder mij wonen; alsof ik mijn eigen werkelijkheid creëer. ‘Hoe dan ook: het is geen lekkere buurt, en we weten allemaal dat dat voor meer wijken in Rotterdam geldt. Voor mij gaat dit binnenkort veranderen. Ik ga verhuizen naar Rockanje. Niet eens zo zeer vanwege de buurt, maar vooral omdat ik er een derde hond bij wil en ze vrij wil laten rennen. Hier in Rotterdam geldt een streng aanlijnbeleid.’
Gaan we ook andere thrillers van je lezen als je eenmaal in Rockanje woont?
‘Ik denk het wel. Dan speelt het zich waarschijnlijk daar af. Ik heb het idee voor de volgende thriller al in mijn hoofd. Dan komt de hoofdpersoon van mijn eerste twee romans, Kim, weer terug en voltooi ik de trilogie die ik met het boek Tegengif ben begonnen. Ik heb echt heel veel zin om dat boek te schrijven.’
Niet alleen Rotterdam komt er weinig rooskleurig van af in je boeken, ook het leven op de middelbare school is in jouw roman Stuk een survival of the fittest.
‘Ik heb het verhaal geschreven vanuit een hoofdpersoon die heel negatief is ingesteld. Haar oma is dood, de hond is dood, haar vader is vertrokken en ze is te dik. Dat kleurt haar blik op de wereld. Maar ik heb wel het idee dat het middelbare schoolleven minder onschuldig is dan in mijn tijd. Ik heb voor Stuk een paar keer in de kantine van mijn oude middelbare school gezeten – dezelfde school als in het boek – en de sfeer vond ik harder geworden. Toch blijf ik erbij dat het wel uitmaakt vanuit welk perspectief je ernaar kijkt. Er zijn ook een heleboel blije tieners en jongeren.’
Als je met zo ’n hoofdpersoon bezig bent , in dit geval de depressieve tiener Elizabeth die gaandeweg van het padje raakt, kleeft dat dan ook aan jou?
‘Jazeker, Stuk leeft nog steeds bij mij. Ik ben zelf een positief mens, maar Elizabeth fantaseert over zelfmoord. Ik merkte dat ik tijdens het schrijven en ook daarna nog veel bezig was met de dood. Het boek is in de ik-vorm geschreven. Dan bén je die persoon en daardoor werd ik ook zo sterk in die sfeer gezogen. Soms is dat eng. Ook Elizabeths ongezonde obsessie met eten en haar bezoekjes aan pro-ana sites, zitten nog in mijn hoofd, terwijl gewicht voor mij helemaal geen issue is. Er blijft altijd iets hangen van een boek. Maar bij Stuk duurt het wel lang.’
Het valt op dat jouw hoofdpersonen altijd jong zijn. Het zijn pubers, zoals in Stuk, of mid -twintigers. Zelf ben je 32 jaar. Voel je je meer verwant met jongeren dan met je eigen leeftijdsgroep?
‘Dat klopt. Ook de hoofdpersoon van mijn nieuwe boek Trip is weer heel jong: zeventien. Ik doe het niet bewust. Eigenlijk weet ik niet eens waarom ik voor jonge personages kies. Het is wel zo dat ik jongeren interessanter vind dan mensen van boven de dertig. Over het algemeen staan jongeren meer open in het leven. Het andere uiterste, bejaarde mensen, vind ik ook heel interessant. Ik ga nog eens een keer een boek schrijven over iemand in een bejaardentehuis. Zelf voel ik me heel jong. Ik ben een laatbloeier. Ik heb het gevoel dat ik nu pas in de puberteit zit. Ik voel me ook meer op mijn gemak bij jongeren. Laatst was ik op een bedrijfsfeestje van mijn vriend en toen heb ik de hele avond gepraat met de veertienjarige dochter van zijn baas. Ik kan er niks aan doen.’
Je bent heel actief op Hyves, Twitter en internet. Daardoor heb je veel contact met je lezers. Je krijgt ook veel post van mannen. Is dat normale post?
‘Ik ontvang zo’n tien tot vijftien berichten per dag. Dat zijn mails maar ook krabbels via Hyves. Eén keer per dag beantwoord ik die. En ja, ik krijg veel post van mannen. Ten tijde van Tegengif – mijn roman over een vrouw die prostituee wordt als ‘tegengif’ voor haar liefdesverdriet – waren die reacties niet altijd even fris. Maar dat is veranderd. Via Hyves zijn er elke dag nog wel mannen die proberen contact te leggen. Dat komt natuurlijk door de laagdrempeligheid ervan. Maar serieuze fanmail van mannen die mijn boeken gewoon graag lezen, krijg ik ook.’
Je hebt in betrekkelijk korte tijd al aardig aan de weg getimmerd. Je hebt goede verkoopcijfers, was in 2009 met Stuk genomineerd voor de Gouden Strop en twee van je boeken zijn uitverkozen tot Beste Rotterdamse Boek. Welke professionele dromen jaag je nog na?
‘Er zijn zoveel dingen die ik nog wil bereiken. Ik wil sowieso vertaald worden. Ook zou ik graag een keer het geschenk voor de Maand van Spannende Boek schrijven. Aan ideeën geen gebrek. Soms beklemt me dat wel. Stel je voor dat ik doodga terwijl het boek waaraan ik werk niet af is. Moet de uitgeverij het dan afschrijven? Moet ik iemand de inlogcode van mijn manuscript geven just in case? Iemand anders denkt: wat moet er met de kinderen gebeuren. Ik denk: hoe moet het dan met mijn verhalen?’
Door: Esmé van der Molen
In het najaar verschijnt Trip,de nieuwe literaire thriller van Judith Visser.
Wie: Judith Visser, 32 jaar
Wat: Schrijfster van literaire thrillers
Prijzenkast: Beste Rotterdamse Boek (in 2006 en 2007), genomineerd voor de Gouden Strop 2009 (met Stuk)
Grote liefde: Dieren. Visser is dan ook overtuigd vegetariër.
En verder : Visser is voedingsconsulent. Ze werkt aan een boek over voeding.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top