Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
19 november 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Sarhane Hacene

Gepubliceerd: 8 September 2010 • Leestijd: 5 minuten en 30 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Hij is geboren en getogen in de Afrikaanderwijk, studeerde bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, werkt als headhunter om kansarme jongeren aan een baan te helpen en is een selfmade en gedreven regisseur. Profielen sprak met SARHANE HACENE (1984).

Door Dorine van Namen

Je maakte een film met een geheel onervaren crew. Hoe kwam dat zo ?
‘Filmen is een uit de hand gelopen hobby. Ik maak al een paar jaar filmpjes met jongens uit onze wijk. In 2004 maakten we onze eerste grote film: Torrie, over het leven van jongeren in een achterstandswijk. Die film sloeg aan en kreeg zelfs internationaal enige bekendheid. En de jongens vonden het leuk om eraan mee te werken. In 2009 kregen we subsidie vanwege het Rotterdams Jongerenjaar, aangevuld met geld van de deelgemeente Feijenoord, en hebben we Les Banlieus gemaakt. In 2007 las ik dat twee politieagenten gearresteerd waren wegens betrokkenheid bij de rellen. Dat zette me aan het denken, dat was het zaadje. Les Banlieus is een project om jongeren een stem te geven en tegelijkertijd de boodschap uit te dragen: je kunt meer dan je denkt. Je kunt ook zelf wat organiseren en het leven naar je hand zetten. Allochtone jongeren denken bovendien niet zo snel aan professionele mogelijkheden in de kunstsector. Het maken van zo’n film verbreedt ook hun horizon als het gaat om werkgelegenheid. Je hoeft niet per se uitvoerend kunstenaar te zijn, je kunt bijvoorbeeld ook geluidstechnicus worden.’

Tegen welke hobbels liepen jullie aan?
‘We hebben heel veel technische tegenslagen gehad. Om een voorbeeld te geven: de schijf met de eerste montage is gecrasht. De computer waarop we gingen monteren was niet sterk genoeg om al het materiaal op te kunnen bewerken en toen ging het mis. Het leermoment was dus: maak een back-up. We hadden een professionele montagestudio nodig om het ruwe materiaal te kunnen downloaden zodat we dat daarna konden bewerken. Het bedrijf Neon Media was onze redder in nood. We hebben in hun studio de film opnieuw gemonteerd, samen met een stagiair van hen. Ook van hem heb ik veel geleerd, bijvoorbeeld om sneller te monteren.’

De film is verschenen op internet en was niet te zien in de bioscoop. Was dat een bewuste keuze?
‘Internet is natuurlijk hét medium van deze tijd, zeker voor jongeren. Mensen die onderzoek doen of meer willen weten over de banlieus en die zoekterm invoeren, komen sowieso op de link naar de film. De film is inmiddels een paar duizend keer bekeken. Daarnaast hebben we een paar voorstellingen in zalen gehad. De première, voor de direct betrokkenen in de Afrikaanderwijk, was in Lokaal Cultuur Centrum ‘t Klooster, de stadspremière, voor een groter en algemeen publiek, vond plaats in Cinerama en de derde keer was Les Banlieus te zien tijdens een internationale jongerenconferentie. Het is de bedoeling dat de film gaat toeren langs festivals en scholen. De kansen zijn er, maar het ontbreekt me aan tijd om het echt goed te gaan organiseren.’

Hoe is er op de film gereageerd?
‘M’n leeftijdsgenoten uit Feijenoord waren heel positief. Ze vonden het verhaal origineel en we hebben heel veel positieve reacties gekregen op het feit dat we als amateurs zo’n film hebben kunnen maken. Maar op internet stonden ook negatieve reacties. Leegloopreacties noem ik ze. Maar ja, ik denk maar zo: slechte publiciteit bestaat niet.’

Is de situatie van jongeren uit bijvoorbeeld de Afrikaanderwijk te vergelijken met die van jongeren in de banlieus van Parijs?
‘Niet helemaal, maar toch identificeren de jongeren zich hier met de situatie in Parijs. Allochtone jongeren hebben het in Nederland best goed, maar onder de oppervlakte zijn ze gefrustreerd: ze worden niet toegelaten tot een discotheek, hebben het gevoel dat ze bij sollicitaties worden afgewezen op achternaam, krijgen moeilijker een stageplaats dan autochtone jongeren, allemaal dingen die een cumulatief effect kunnen hebben. Ik heb er persoonlijk geen last van, maar ik zie het wel om me heen. Ook agenten kunnen soms erg op de man spelen. Die hebben een bepaald beeld terwijl ze de jongeren niet eens kennen. Als zo’n agent hen commandeert om bijvoorbeeld uit de weg te gaan, dan luisteren ze niet. Dan hebben ze zoiets van: je kan me ook normaal aanspreken, ik heb je niets gedaan. Met de wijkagent gaat het wel goed, want hij kent ons.’

In de film gaat een groep jongeren uit frustratie over tot geweld. Wat vind je van die keus?
‘Ik keur het af, maar ik heb er begrip voor dat sommige mensen kiezen voor geweld. Als je een hond elke dag slaat, krijg je een agressieve hond. Als je iemand stelselmatig laat voelen dat hij minderwaardig is, komt er een moment waarop hij denkt: tot hier en niet verder. De een laat van zich horen in een rap-tekst, de ander door een film. Er zijn tal van mogelijkheden om je stem te laten horen, maar als je ze niet kent beperk je je tot je eigen referentiekader. Als jij de vechtersbaas in je eigen wijk bent, dan zul je eerder op de vuist gaan. Het is niet voor niets dat ik m’n best doe om kunst en cultuur in de Afrikaanderwijk te promoten.’

Heb je het idee dat je met je film invloed hebt op het beleid van bijvoorbeeld de deelgemeente?
‘Ik heb een aantal projecten op wijkniveau gedaan, maar wil ook meedenken over beleid dat goed is voor de wijk. Ik ben daarom lid geworden van jongRRKC (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur). Daarnaast ben ik bestuurslid van de stichting Afri (jongerenorganisatie in de Afrikaanderwijk) en zit ik in de Bewonersadviesraad Pact op Zuid. Daarvandaan proberen we het participatieniveau van jonge allochtone wijkbewoners op te krikken. Ik hoop dat mijn inspanningen ertoe doen.’

Wat moet er gebeuren om jongeren zich gelukkiger te laten voelen in hun eigen wijk?
‘In de deelgemeente Feijenoord maken jongeren dertig procent uit van de bevolking. Dertig procent van het beleid zou dan op jongeren moeten zijn gericht. Maar in de praktijk is dat niet zo. Er zijn hier bijvoorbeeld geen jongerenaccommodaties. Als jongeren de toekomst zijn, moet je ze wel iets aanbieden zodat ze zich kunnen ontwikkelen. Ze veroorzaken ‘overlast’ doordat ze op straat rondhangen. Een eigen ruimte, een eigen pand waarin we onze activiteiten kunnen organiseren, dat zou ideaal zijn. Er zijn voldoende panden in de wijk die, ook tijdelijk, leegstaan. Maar woningbouwcorporaties streven een commercieel belang na. Dat staat op gespannen voet met onze wensen.’

Zou je niet graag zelf uitvoerend kunstenaar zijn?
‘Toen ik dertien was, wilde ik niets weten van kunst en cultuur. Thuis hoorde ik Marokkaanse muziek, maar ik hoorde nooit: “Laten we eens naar het theater gaan.” Met de basisschool gingen we wel naar musea maar die spraken me, op Het Reispaleis na, niet zo aan. Theater associeerde ik met halfnaakte mensen in strakke pakken die een dans uitvoerden waarvan ik niks begreep. Muziek was MTV en dat was oké. Films kwamen alleen uit Hollywood. Een heel bekrompen gedachtegang. Totdat ik een poster zag voor een theatervoorstelling van het Rotterdams Wijktheater met de naam Fawaka (Hoe gaat het?). Later hoorde ik positieve geluiden over die theatervoorstelling. Ik ben gaan kijken en was aangenaam verrast. Ik begreep de grappen, het was letterlijk mijn taal en ik dacht: huh? Wat is er gebeurd met die strakke pakken en gekke dansjes? Ik ben daarna vaker naar dit soort voorstellingen gegaan en me toen gaan verdiepen in kunst, met name in de urban arts. Zo is het begonnen.
Uitvoerend ben ik bezig met filmmaken en daarnaast ben ik de coördinator kunst en cultuur van de stichting Afri. Ik heb twee linkervoeten, dus ik kan niet dansen en twee linkerhanden, dus ik kan niet schilderen; maar organiseren kan ik wel, dus zo is het goed.’

In 2005 waren er in de Parijse voorsteden, de banlieus, wekenlang rellen tussen de politie en jongeren. De gevechten ontstonden nadat twee jongens na een politieachtervolging een transformatorhuisje waren ingegaan waar ze geëlektrocuteerd werden. Tijdens de rellen werden honderden auto’s in brand gestoken.
Zeventig jongeren uit de Afrikaanderwijk hebben, zonder noemenswaardige filmervaring, een film gemaakt die gebaseerd is op de rellen in de Parijse voorsteden in 2005: Les Banlieus.
Zij werden door middel van korte workshops klaargestoomd om zowel voor als achter de camera te acteren. De regie was in handen Sarhane Hacene. Hij was ook mede-scenarioschrijver.

Foto: Rotterdamse Raad voor Kunst & Cultuur

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top