Clara Sies, oprichter Voedselbank
Gepubliceerd: 31 January 2011 • Leestijd: 7 minuten en 0 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.Met de kerstdagen kwam de Voedselbank om in de media-aandacht en levensmiddelen. Voedselbank-oprichter Clara Sies (59) had er een dubbel gevoel bij. ‘Fijn natuurlijk, maar in januari moeten mensen ook eten.’ Daarom ín januari: de tragische successtory van de opmars van de Voedselbank.
Begin 2009 was u te gast bij Pauw&Witteman naar aanleiding van het televisieprogramma ‘Geen cent te makken’ met René en Natasja Froger. De Voedselbank had hierdoor veel publiciteit gekregen, de aanvragen rezen de pan uit. Hoe is dat nu?
‘Het aantal hulpvragers is landelijk verdubbeld ten opzichte van 2009. Het grote probleem is dat voedselproducenten door de economische crisis hun productielijnen beter afstemmen op de vraag en ze dus minder overschotten hebben. Of ze verkopen hun restpartijen, in plaats van ze aan ons te doneren.’
Hoe komt u nu aan levensmiddelen voor al die mensen?
‘Pr en communicatie zijn voor ons van levensbelang. Als er in de media weer eens aandacht is geweest voor de Voedselbank, zijn er altijd wel bedrijven die wat toesturen. Maar de realiteit is dat we minder binnenkrijgen en het over meer mensen moeten verdelen. Vanzelfsprekend worden de pakketten dan kariger. We leveren sowieso geen zeven dagen volledige maaltijden. Het is een basispakket waar mensen zelf mee aan de slag moeten. Betalen voor voedsel doen we pertinent niet. Bedrijven moeten niet gaan denken dat ze geld aan ons kunnen verdienen. En geloof me, er zijn nog meer dan genoeg overschotten. 30 tot 40 procent van alle levensmiddelen wordt ergens in de keten van producent tot eindgebruiker verspild. Dat gaat om 2 miljard euro per jaar aan producten die worden vernietigd. Alleen al de effecten voor het milieu! Het is de gekte van de welvaart. We krijgen producten binnen die om onzinnige redenen worden afgekeurd, maar waar eigenlijk niets mis mee is.’
Overweegt u weleens een aannamestop door het tekort aan aanbod?
‘Nee, dat kunnen we niet over ons hart verkrijgen. Voor de Rotterdamse gezinnen redden we het nog wel. In een aantal andere regio’s gaat het minder goed. Voorheen bracht Rotterdam als grootste voedselbank van Nederland ook een hoop naar andere regio’s. Dat doen we nu alleen nog bij overschotten. Dan bellen we met Den Haag, Tilburg en Amsterdam of ze spullen willen komen ophalen.’
Voedselbank? Vergeet het maar, ‘arme student’. Je kunt niet zomaar een kistje boodschappen afhalen bij de Voedselbank als blijkt dat de stufi er deze maand te snel doorheen is gegaan. Er kleven strenge voorwaarden aan.
Iedereen, ook uzelf, werkt bij de Voedselbank op vrijwillige basis. Is het moeilijk om mensen te vinden om al het werk te verzetten?
‘We hoeven weinig te werven, helpende handjes genoeg. We werken met verstandelijk gehandicapten, bieden integratieplekken, participatiebanen. Op dat vlak zijn er afspraken met Sociale Zaken Rotterdam. Maar voor het grootste deel zijn het mensen die uit vrije wil komen helpen. Het Rotterdamse project Workmate koppelt bedrijven aan vrijwilligersorganisaties. Werknemers mogen in de tijd van de baas een dag of dagdeel vrijwilligerswerk komen doen. Zo heeft de directeur van Robeco hier aan de lopende band gestaan, maar ook mensen van deurwaarders- en advocatenkantoren, managers van KPMG, en diverse banken. ‘We krijgen ook weleens verzoeken voor stageplaatsen. Maar het is lastig om in te plannen omdat stages begeleid moeten worden. Daar hebben wij de capaciteit niet voor. Als we echt een concreet project hebben, een onderzoek bijvoorbeeld, kloppen we wel aan bij een hogeschool. En als een student een heel goed idee heeft, kan hij of zij dat altijd voorleggen.’
U werkt zelf ook fulltime als vrijwilliger. Hoe zorgt u ervoor dat u geen cliënt wordt van uw eigen Voedselbank?
‘Wij eten gewoon mee met de Voedselbank! Sjaak en ik zijn in 2002 met toestemming van de sociale dienst de Voedselbank gestart, met behoud van onze uitkering. Mijn man is inmiddels 68 en nu leven we van een kale AOW. We hebben nooit pensioen opgebouwd. We zijn het wel gewend, we stellen geen hoge eisen voor onszelf. De Voedselbank is een springplank voor mensen die vanuit een uitkeringssituatie terug op de arbeidsmarkt willen. De beste medewerkers verliezen we het eerst als ze een betaalde baan kunnen krijgen. We zouden in de toekomst wel heel graag één of twee vaste, betaalde krachten willen hebben voor de administratie en coördi¬natie. Dat is belangrijk voor de continuïteit binnen de organisatie.’
Hoe moeten die betaald worden? Met overheidssubsidie?
‘Wij zijn een beetje huiverig voor subsidie. Als de kraan wordt dichtgedraaid door bezuinigingen, dan zit je. We willen ook onafhankelijk kunnen werken. Van de overheid moet je altijd een heleboel papieren invullen en verantwoording afleggen. Dus tot nu toe redden we het zonder. De meeste inkomsten komen van donaties. Afgelopen jaar organiseerden we voor het eerst een charity dinner. Dat soort benefietavonden wordt altijd gehouden op de Euromast of de SS Rotterdam, maar wij dachten: dat kennen die bobo’s allemaal wel. We doen het gewoon in onze loods, ‘op zijn Voedselbanks’. ‘Het eerste Rotterdamse stamppot-gala’. Het was fantastisch. De avond heeft 35.000 euro opgeleverd. We willen er een jaarlijks terugkerende traditie van maken.‘Verder hebben we een goede verstandhouding met de gemeente Rotterdam. We kunnen onze loods voor één euro per jaar huren van het Havenbedrijf, dat zou je een vorm van subsidie kunnen noemen. Twee jaar geleden hadden we een begrotingstekort, toen is de gemeente eenmalig bijgesprongen. Een tijd terug hadden we acht pallets met zuivel staan die moesten worden vernietigd, dat zou wel 1000 euro kosten. Na een telefoontje met de wethouder kwam de Roteb ze kosteloos ophalen.’
‘30 tot 40 procent van alle levensmiddelen wordt ergens in de keten van producent tot eindgebruiker verspild.’
Met de landelijke politiek zijn de relaties minder goed. VVD en CDA zeiden ooit dat de Voedselbank een ‘verkeerde manier van hulp’ is. De PvdA leek het beter als u mensen naar de sociale dienst zou doorverwijzen.
‘Nederland is een economisch sterk land met veel rijkdom en uitstekende sociale voorzieningen. Dat beeld wil de politiek graag overeind houden. Maar de Voedselbank heeft geen arme mensen gecreëerd, die waren er altijd al. In Nederland bestaat verborgen armoede. Dat de Voedselbank dat zichtbaar maakt, veroorzaakt veel politieke pijn. De lokale bestuurders in Rotterdam zijn blij met ons, die weten wat er speelt in de praktijk. Maar in Den Haag willen ze er nog niet aan. Je wilt niet weten wat voor schrijnende verhalen wij hier te horen krijgen. Mensen die maanden zonder inkomen zitten, omdat het UWV en de sociale dienst onderling ruzie hebben over wie nu welk deel moet betalen. Ze laten mensen maandenlang wachten, zodat vaste lasten niet meer betaald kunnen worden. Men raakt het vertrouwen in de overheid volledig kwijt. Het wordt tijd dat politici erkennen dat er op dit gebied gewoon nog heel veel misgaat in Nederland.’
Mensen die bij de Voedselbank terechtkomen hebben vaak veel problemen die niet op te lossen zijn met alleen een voedselpakket.
‘Dat klopt. Daarom lopen aanmeldingen altijd via een maatschappelijk werker, Jeugdzorg, een huisarts of andere hulpverlener. Zij kennen de gezinssituatie en weten welke problemen er spelen: moet er naar werk worden gezocht? Moeten er schulden worden gesaneerd? We bekijken de financiële situatie en de mogelijkheden per geval. Als iemand hier aanklopt met meerdere mobiele telefoonabonnementen of een auto, dan verwachten we dat mensen snijden in hun uitgaven. Als ze luxezaken willen blijven vasthouden, is dat hun eigen verantwoordelijkheid. Maar dan kunnen ze geen hulp van ons verwachten.’
Wat voor verwachtingen heeft u van de plannen van het nieuwe kabinet?
‘We zijn in twee jaar tijd verdubbeld, dat zou over twee jaar wel weer zo kunnen zijn. Ik houd mijn hart vast. Lagere zorgtoeslag, duurdere verzekeringen, hogere huren.
Allemaal extra kostenposten voor mensen die het nu nog nét redden, maar straks dus nét niet meer. De regering heeft gelijk als ze zegt dat iedereen aan het werk moet kunnen. Maar dan moet dat werk er wel zijn. Ik neem het bedrijven als Albert Heijn kwalijk dat ze liever goedkope, Poolse krachten inzetten. De Europese grenzen zijn open, het moet allemaal kunnen. Maar het gaat ten koste van een grote groep Nederlandse werkwillenden.’
U zei in een interview: ‘Armoede is niet exclusief allochtoon. Migranten kunnen vaak nog terugvallen op familieverbanden en de geloofsgemeenschap.’
‘Driekwart van de mensen die landelijk bij de Voedselbank aanklopt, is autochtoon Nederlands. Individualisering in de samenleving heeft veel mensen in een isolement gebracht. Een mooie bijkomstigheid van de Voedselbank is dat eenzame mensen elkaar treffen op uitdeelpunten. Ze ontmoeten anderen in soortgelijke situaties. Ze leggen weer sociale contacten. Als iemand zijn pakket opeens niet komt ophalen, gaat een ander kijken of er wat aan de hand is. Dat is geweldig om te zien.’
Sabine Schipper
Foto: depleisterplaats /Flickr
• De Voedselbank Rotterdam is in 2002 opgericht door Sjaak en Clara Sies.
• 5000 huishoudens in de regio Rotterdam ontvangen op dit moment een voedselpakket.
• Landelijk zijn er inmiddels 130 regionale voedselbank-distributiecentra die samen 25.000 huishoudens oftewel zo’n 75.000 personen wekelijks van levensmiddelen voorzien.
• Huishoudens komen in aanmerking voor voedselhulp als hun besteedbaar inkomen na aftrek van vaste lasten als huur, gas/water/elektra, verzekeringen en aflossingen van schulden 175 euro of minder is.
• Mensen mogen maximaal drie jaar gebruikmaken van de Voedselbank, dat staat gelijk aan de duur van een schuldhulpverleningstraject.
Armoede in Rotterdam en Nederland
• Rotterdam is de armste stad van Nederland. In 2009 leefde 10 procent van alle Nederlanders op of onder de armoedegrens. In Rotterdam is dat percentage bijna het dubbele.
• De armoedegrens ligt niet vast. Gekeken wordt of iemand in staat is om basisbehoeften als onderdak, voedsel, kleding en school te betalen voor zichzelf en eventuele kinderen.
• In 2009 leefden in Nederland 971.000 personen in 453.000 huishoudens onder de armoedegrens. Dat is 6,2 procent van de bevolking. In 2008 was dit nog 5,5 procent. Van die groep gaat het om 311.000 kinderen (0-17 jaar). Toch heeft Nederland, samen met Tsjechië, het minste aantal armen in de Europese Unie. Ons bbp (optelsom van alle inkomens) ligt 30 procent hoger dan het gemiddelde in de EU.
• In de grote steden wonen relatief meer arme mensen dan daarbuiten. Ook komen er steeds meer zogeheten ‘werkende armen’ bij, mensen die ondanks een baan toch niet voldoende geld hebben om rond te komen. Dit aantal (zo’n 200.000) is stijgende door bijvoorbeeld echtscheidingen, waarbij vrouwen financieel vaak de dupe zijn.
In november 2010 heeft de Voedselbank Rotterdam een kringloopwinkel op de Keilestraat geopend, KeiGoed. Met de verkoop van allerlei spullen hopen zij meer geld te verdienen voor de organisatie. Tegelijkertijd is er voor gezinnen in acute nood soms ook gratis een wasmachine of fiets beschikbaar. KeiGoed is op donderdagmiddag van 12.00 tot 15.00 en op zaterdag van 10.00 tot 15.00 geopend.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top