Klacht van: student MER
Tegen: voorzitter examencommissie IMO
Uitspraak college van beroep: GEGROND

De student uit deze zaak heeft twee kwartalen bij Inholland gestudeerd voordat hij zich inschreef bij de opleiding management, economie en recht (MER) van de HR. Bij de MER-opleiding van Inholland heeft hij gedurende de eerste twee kwartalen twee modules management & organisatie gevolgd en deze afgesloten met voldoende. Daarom hoopte hij op een vrijstelling voor de module bedrijfskunde van zijn huidige opleiding. Die wordt hem geweigerd. De student begrijpt de afwijzing niet. Zowel bij Inholland als de HR werd gebruikgemaakt van dezelfde literatuur. Bij Inholland werden weliswaar twee hoofdstukken niet behandeld die op de HR wel aan de orde kwamen, maar de onderwerpen uit die hoofdstukken zijn wél behandeld. Bovendien werd de stof bij Inholland verspreid over twee modules, terwijl de HR er één module voor uittrekt. De verschillen zijn zo klein, vindt de klager, dat die het weigeren van een vrijstelling niet rechtvaardigen.

Toch houdt de examencommissie vast aan haar besluit. In de leeromschrijving die de student heeft ingeleverd, worden de twee hoofdstukken niet genoemd en de commissie vermoedt dat de studielast van de HR module zwaarder is dan die van Inholland. Bovendien wordt niet hetzelfde aantal studiepunten toegekend. Wie hier gelijk heeft, kan het college van beroep niet vaststellen. Inhoudelijk mag zij geen oordeel vellen over de inhoud van de modules. Maar omdat de examencommissie de student niet heeft gehoord voordat zij haar besluit nam, is volgens het college van beroep niet zorgvuldig gehandeld. Om deze reden wordt het beroep van de student gegrond verklaard.

Esmé van der Molen