Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
19 november 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Eric Vloeimans: Op zoek naar zielsverwantschap

Gepubliceerd: 19 August 2011 • Leestijd: 5 minuten en 42 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Eric Vloeimans: gelauwerd trompettist, doordouwer, ondernemer, bandleider, docent, jongetje en man. Op zoek naar vrijheid. En naar zielsverwantschap. ‘Ik had natte dromen van koper. Ik hou van alle aspecten van dat ding.’

Door Dorine van Namen

Wat zegt het instrument over de muzikant? Wat zegt de trompet over jou?
‘De generalisatie is dat koper- en slagwerkers zuipers zijn, herriemakers, loltrappers, grote muilen. Trompet is een moeilijk instrument. Je moet een goede conditie hebben. Bij strijkinstrumenten veroorzaakt de stok op de snaar de trilling, bij de saxofoon het rietje, maar bij trombone of bas-tuba, daar maken je lippen de trilling. Bij trombone hebben je lippen veel ruimte terwijl je voor de trompet maar een klein stukje lip, het middelste stukje, kunt gebruiken, dat is veel zwaarder. Daar heb je een mentaliteit voor nodig. Je moet een doordouwer zijn. Een trompet is in your face. Je hoort alles. En je staat vooraan in de band, je bent de eye- en ear-catcher. Ik ben behoorlijk extrovert, in de muziek maar ook in kleding. Ik hou van hard en hoog, maar ook van zacht. Dat laatste doen de meeste trompettisten niet. Ik hou van heel romantisch, heel sensibel. Ach, ik hou van alle aspecten van dat ding. Ik hou er ook van de trompet als hout te laten klinken, warm, omfloerst, dat doet bijna niemand.’

Vloeimans zit in verschillende scenes – jazz, klassiek, pop, flamenco – en speelt in verschillende gezelschappen. Hij heeft twee ‘eigen’ bands: Gatecrash en Fujimundi. Daarnaast maakt hij deel uit van verschillende duo’s, speelt hij bij fanfare- en harmonieorkesten, met Kyteman en het Concertgebouw-orkest, de Marinierskapel en het Limburgs Symfonie Orkest. Treedt hij op bij North Sea Jazz en bij Oerol.

‘Ik kan niet kiezen. En ik wil niet kiezen. De muziek blaast me alle windrichtingen op. Ik speel het liefste met muzikanten die ook zo zijn. Dat zijn de mensen met wie ik, muzikaal gezien, wil trouwen. Met hen samenspelen, dat is het mooiste wat er is. Ik ben op zoek naar zielsverwantschap. Dan is muziek maken gewoon zijn, dan voel je de kracht van het nu. Iemand die muziek benadert als wiskunde, daar kan ik niets mee.’

Was muziek een roeping voor je? Heb je altijd geweten dat je trompettist zou worden?
‘Nee hoor. Ik ben in de muziek gerold doordat ik de populaire jongen van de klas naliep. Met gym was ik dan wel niet de laatstgekozen, maar wel de eennalaatst gekozen jongen van de klas. Ik was degene die in eigen doel scoorde. Bang voor meisjes, zeker wel tot in m’n twintiger jaren.’ En opgelucht: ‘Gelukkig heb ik hierin een heel grote ontwikkeling mogen doormaken.’

Je geeft ook les Op Codarts, het conservatorium in Rotterdam, en op het Haags conservatorium. Wat wil je je studenten meegeven?
‘Ik ben ervan overtuigd dat iedereen een klein jongetje of meisje in zich heeft dat wil spelen, dat heb je in je hart, dat heb je bij je. Dat kan door het hoofd overgenomen worden. Het hoofd kan rete-gevaarlijk zijn voor je ontwikkeling. Je kunt je veilig voelen bij bakens, dan weet je wat je moet doen om binnen de kaders te blijven. Zo leven een hoop mensen. Ook op het conservatorium hoor. Het is best wel dictatoriaal wat er in jazzmuziek wel en niet kan. Op het conservatorium praten ze zelfs over de jazzpolitie. Ik probeer juist dat kleine jongetje en meisje in mijn studenten weer tevoorschijn te halen.

‘Ik geef bijvoorbeeld de opdracht: componeer, maak iets wat je mooi vindt. En als je bang bent dat je niet kunt schrijven, doe het dan toch maar, al zijn het maar vier maten of een melodielijn. En dat vinden ze vreselijk moeilijk. Het is je ziel blootleggen en dat is hartstikke eng.

‘Maar zo komen de getalenteerde studenten wel bovendrijven. Die maak ik meteen bandleider, ik geef ze verantwoordelijkheden, ook al spelen ze misschien nog niet zo goed. Iedereen laat zichzelf bij wijze van spreken naakt zien en is daardoor kwetsbaar. Het enige wat van mij daarom echt niet mag, is dat je elkaar uitlacht. Dan wil ik je in de klas niet meer zien.’

Er is veel onrust in het hoger beroepsonderwijs. Is dat op de conservatoria ook zo?
‘O ja. Ik merk dat men de greep wil verstevigen. Opeens kwam er iemand op school en zei: “We gaan het helemaal anders doen. Jij gaat volgende week Charlie Parker doen en drie weken later dit en dan dat.” En toen dacht ik: wacht eens even. Hier heb ik dus geen zin in, dat iemand een blauwdruk over die afdeling heen gooit. Ik heb een sabbatical genomen en doe het nu anders. Ik wil niet helemaal van school af, want nieuw talent opleiden is leuk en belangrijk en bevredigend, maar ik wil geen deel meer uitmaken van dat systeem. In Rotterdam geef ik met mijn band nu workshops van een week en zie ik alle trompettisten eenmaal per maand. Ze krijgen een uur om te doen wat zíj willen: vragen stellen, iets luisteren, ze komen met een compositie binnen of ze willen iets weten over het instrument.

‘Weet je wat het ook is? Mensen die én talent hebben én heel hard willen werken, daarvan zijn er niet zoveel. Vandaag had ik de laatste les in Den Haag. Van de vijf studenten kwamen er twee niet opdagen! Dat wil ik dus ook niet meer elke week meemaken.’

Wat vind je van het culturele klimaat in Rotterdam?
‘Om te beginnen is het onbegrijpelijk dat er geen poptempel is. Maar het nieuwe LantarenVenster is heel mooi geworden, ik hoop dat het een bruisend ding wordt. En ze hebben een goede programmeur. Het enige jammere is dat ze van de muziekzaal een dooie ruimte hebben gemaakt. Het klinkt goed als er een heel goede geluidsman zit, maar ja, dat was niet nodig geweest. Het conservatorium is helaas te klein. En De Doelen heeft niet de sfeer en allure van het Concertgebouw, maar we hebben wél Gabriël Oostvogel, een goede directeur, en goede programmeurs. Daarnaast is er een tal aan goede en leuke festivals en initiatieven. Jazz International bijvoorbeeld, een mooi jazzfestival voor de fijnproevers. En North Sea Round Town, een festival in aanloop naar het geweldige North Sea Jazz Festival, prachtig dat we dat hier hebben. Het Film Festival is echt top. En Conny Janssen Danst. Ze doet het super, ik ben trots op haar. Rotterdam heeft trouwens een groot potentieel aan musici en kunstenaars rondlopen. En daarnaast hebben we natuurlijk ontelbare mooie beelden en een prachtige skyline.’

Op cultuur wordt enorm bezuinigd. In hoeverre beïnvloedt dat je werk?
‘Voor mijzelf verandert er niet zoveel. De veiligheid van een baan heb ik nooit gekend. Elke keer als ik sta te spelen, sta ik examen te doen. Elk optreden is een auditie voor het volgende. Ik sta altijd in m’n blote sjaak.

‘Maar dat neemt niet weg dat ik er niet blij mee ben. In het Concertgebouw heb ik meegedaan aan De Schreeuw (meer dan 100.000 mensen hebben geschreeuwd om cultuur, om zich te laten horen tegen de bezuinigingsmaatregelen van het kabinet, red.). En ik heb iets geschreven in de brief van het Fonds Podiumkunsten. Verder weet ik niet goed wat ik moet doen, behalve gewoon doorgaan.’

‘Aan de andere kant is het wel zo dat er instellingen zijn waar niemand wat aan heeft, die zijn alleen maar aan het lullen. Ik noem geen namen, maar zou er niet rouwig zijn als die verdwijnen. Of zo iemand als Gergiev in Rotterdam, dat hoeft van mij dus niet. Tuurlijk, hij is een interessante man, een wereldster, maar hij verdient wel heel veel geld, een miljoen geloof ik en waarvoor? Voor een weekje Rotterdam. Daar zou de hele jazzsector in Nederland een jaar mee aan de slag kunnen. Moet dat nou jongens? En mag het Rotterdams Philharmonisch even wat meer verdienen? Want zo goed zijn die salarissen in Nederlandse orkesten niet. Vergeleken met de landen om ons heen komen we er bekaaid vanaf. In Duitsland kun je Herr Professor zijn in de kunsten, of Herr Künstler. Kom daar in Nederland maar eens om.’

IN DE PRIJZEN
Vloeimans (1963) studeerde jazz en klassieke trompet aan het Rotterdams Conservatorium. Na zijn afstuderen in 1988 ontving hij een beurs om verder te studeren aan de New York School in New York. Hij ontving de Boy Edgar Oeuvre Prijs, drie Edisons, de Elly Ameling Prijs Rotterdam en een Bird Award.
Eric Vloeimans heeft ook de Gouden Notenkraker gewonnen, een prijs van en voor uitvoerend kunstenaars. Collega’s huldigen met deze prijs de ‘bijzondere verdiensten’ van collega-podiumkunstenaars.

(Update 23-08-11)

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top