Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
30 november 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Marinus, leerling Derde Stuurman Stoom en Zeil

Gepubliceerd: 13 November 2012 • Leestijd: 7 minuten en 3 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.

De Rotterdamsche Zeevaartschool 100 jaar geleden. Hoe zag het onderwijs er toen uit?

Het is 1912. De Rotterdamsche Zeevaartschool is gevestigd in het Zeemanshuis aan de Calandstraat. Hoe zag het onderwijs aan zeelieden er in die dagen uit? Hoe leefden de Rotterdammers in de groeiende havenstad, met veel immigratie en armoede? Historicus en journalist Sabine Schipper gaat 100 jaar terug in de tijd en vertelt het fictieve verhaal van de achttienjarige Marinus, leerling Derde Stuurman Stoom en Zeil.

Marinus Cornelisse zit al een half uur naar dezelfde pagina te staren. Het is een hele opgave om zijn aandacht bij het Leerboek der Zeevaartkunde te houden. Zou de strenge schooldirecteur Noorduyn, leraar theoretische zeevaartkunde én de schrijver van het leerboek, merken dat hij niet oplet? Hopelijk krijgt hij geen beurt om de schijnbare kimduiking uit hoofdstuk zeven uit te leggen.

Het vooruitzicht van vanavond is de oorzaak van zijn belabberde concentratie. Straks na de les gaat hij niet zoals altijd met het Katendrechtse veer de Maas over om thuis op de Rosestraat aan te schuiven voor de dagelijkse aardappels met reuzel. Op deze dinsdagavond 5 november gaat hij naar de allereerste les van het nieuwe keuzevak Radiotelegrafie. Niet in het schoolgebouw – het Zeemanshuis – maar een eindje verderop in de Calandstraat, bij de firma Hudig & Pieters. Hij kan niet wachten. Ze gaan met de modernste toestellen werken, misschien wel net zulke als waarmee de RMS Titanic afgelopen april om hulp seinde naar omliggende schepen. Het drama van het reusachtige passagiersschip had op de voorpagina’s van alle kranten gestaan. De jongens op de Zeevaartschool waren er een week lang van onder de indruk geweest. De scheepsramp had ervoor gezorgd dat steeds meer rederijen radiotelegrafie op hun schepen wilden. Stel je voor, draadloos praten met een ander schip tientallen mijlen verderop door middel van morsecode! Marinus voelde zich een man van de wereld, hij zou de techniek van de toekomst gaan beheersen. Hopelijk kreeg hij het telegraferen onder de knie vóór volgend jaar februari, als het zijn beurt was om op te gaan voor het staatsexamen stuurman S3.

Zijn oudere broer Kees, die de jenever en de dames van de Zandstraat te vaak niet kon weerstaan, was twee jaar geleden van de Zeevaartschool gegooid wegens onvoldoende motivatie. Dat lot trof de laatste tijd steeds meer leerlingen. Marinus had het vermoeden dat het veel te krappe schoolgebouw daar ook wat mee te maken had. Het pand stamde uit 1857. Dit jaar moesten 217 eerstbeginnende en meer gevorderde aspirant-stuurlieden Stoom en Zeil er hun weg vinden. Hij had gehoord dat de school zelfs nieuwe aspiranten had geweigerd wegens ruimtegebrek. In de wandelgangen werd er gepraat over de bouw van een nieuwe school, een groter pand dat beter was ingericht op de eisen die werden gesteld aan het onderwijs. Maar dat zou hij vast niet meer meemaken. Nog een krappe vier maanden in zijn tweede jaar als aspirant derde stuurman en hij zou opgaan voor zijn staatsexamen dat werd afgenomen door de rondreizende examencommissie van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. Slagen was bepaald niet vanzelfsprekend. In slechte jaren haalde soms maar de helft van de deelnemers het papiertje. Maar voor Marinus was zakken geen optie. Zijn hele familie rekende op hem.

De les theoretische zeevaartkunde is afgelopen met het collectief dichtklappen van de boeken. Noorduyn, of ‘Punt Ariës’, zoals de leerlingen  hem onderling noemen, geeft Marinus een veelzeggende blik als hij geschrokken opkijkt bij het lawaai. Het is nu half zes ’s avonds. Omdat Marinus nog een uur te overbruggen heeft totdat hij zich kan melden bij Radiotelegrafie, besluit hij naar buiten te gaan, het bedompte gebouw uit en de koude novemberavond in. Met zijn vrije hand klimt hij tot in de top van het want van de grote mast op het plein voor het gebouw – veruit de beste plek van de school. In zijn andere hand klemt hij een stuk brood en een fles bier. De laatste dankte hij aan zijn oom Cor, die bottelaar is in Brouwerij d’Oranjeboom op de Nassaukade. Het pils is vaak een welkome afwisseling van de jeneverzucht van Marinus’ vader en broer. Kees is sinds zijn mislukte schoolcarrière sjouwer in de Waalhaven. Tenminste, als hij niet dronken tussen de zakken graan ligt te slapen. Hun vader laat geen gelegenheid voorbijgaan om zijn oudste zoon eraan te herinneren dat hij een mislukkeling is. Op de vrijdagavonden dat beide mannen vol op stoom zijn en de jeneverflessen leeg op de grond van de kleine keuken aan de Rosestraat liggen, vluchten Marinus en zijn moeder meestal naar oom Cor en zijn vrouw Keet in de Oranjeboomstraat.

Al zolang Marinus zich kan herinneren, fantaseerde zijn vader over alle zeeheldendaden die zijn zoons zouden gaan verrichten. Het was zijn droom geweest sinds de familie Cornelisse in 1902 vanuit het Zeeuwse Dirksland de oversteek had gemaakt naar de grote stad, samen met veel andere gezinnen uit Goeree-Overflakkee. Marinus’ vader was in Zeeland boer geweest, in Rotterdam werkte hij alweer bijna tien jaar in de bouw. Hij had het vast tot opzichter kunnen schoppen als hij niet zo vaak ruzie had gemaakt met zijn bazen. Al zijn dromen en ambities had de oude Cornelisse nu op de schouders van Marinus geschoven. ‘Mijn Rinus’, verkondigde pa bijna wekelijks tegen zijn kameraden in de kroeg, ‘wordt later kapitein.’ Alleen al de aanblik van Marinus in zijn schooluniform, met de glimmende koperen knopen en de schipperspet, was voor vader genoeg om tranen in zijn ogen te krijgen. De hele Rosestraat leefde mee met de jongste Cornelisse, de enige achttienjarige in de buurt die niet in de fabriek of de haven werkte, maar studeerde en les kreeg uit dikke boeken met ingewikkelde wiskundige formules, onbegrijpelijke dingen deed met sextanten, almanakken en enorme zeekaarten, en zelfs Engels en Frans begreep.

Ook al wisten Marinus en zijn klasgenoten alles over koersen berekenen, aardrijkskunde en meteorologie en hadden ze op de Zeevaartschool leren zwemmen, roeien en klimmen in masten, slechts enkelen van hen hadden al op een echt zeeschip gewerkt. Zijn klasgenoot Gerrit Boot was op zijn zestiende helemaal naar de Oost gevaren als lichtmatroos aan boord van de SS Zuid-Holland en vertelde daar spannende maar ook gruwelijke verhalen over. Sinds de Schipperswet uit 1907 was het verplicht om als stuurman of machinist op de koopvaardij een vakopleiding te hebben gevolgd. De overheid hoopte hiermee de vele ongelukken op zee met Nederlandse zeeschepen te verminderen. Ondanks het feit dat hij uit een arm gezin kwam, kon Marinus toch op zijn veertiende terecht op de Zeevaartschool, want het schoolgeld werd geïnd op basis van draagkracht: rijkere gezinnen betaalden meer schoolgeld, arme families – zoals die van Marinus – betaalden weinig, of zelfs helemaal niks.

Zijn talent voor wis- en natuurkunde en zijn doorzettingsvermogen hadden ervoor gezorgd dat Marinus een van de beste leerlingen uit zijn klas was. Hij had er hard voor moeten werken. Zes dagen per week van acht tot vijf uur was zijn aanwezigheid verplicht. Studeren deed hij meestal aan de keukentafel bij zijn oom en tante. Geregeld zat hij tot diep in de nacht over zijn boeken gebogen. Vanavond zou weer zo’n avond worden, want de extra telegrafieles betekende twee uur erbij bovenop de toch al bomvolle week. Marinus sprong met verkleumde vingers en tenen van het want af en wandelde de Calandstraat uit, richting Veerhaven. Aan de overkant van de Maas zag hij de lichtjes van de huizen en cafés op Katendrecht. Ergens in de verte klonk een scheepstoeter. Marinus hoopte volgend jaar aan de slag te kunnen bij  één van de grote Rotterdamse rederijen, de Holland-Amerika Lijn of de Rotterdamsche Lloyd. Na twee jaar varen zou hij weer terugkeren naar Rotterdam voor het halen van zijn S2 diploma. Weer twee jaar later zou hij op mogen gaan voor zijn S1. Over een jaar of zes zou hij hopelijk eerste stuurman zijn en daarna ooit, wie weet… kapitein. Misschien wel op zo’n luxe passagiersschip als de Titanic was geweest. Zo’n schip waarop minstens vierhonderd mensen werkten, als machinist, kolenstoker, liftjongen, kok of uitkijk. Hij zou elke avond dineren met de gasten aan boord. Geen rijkeluiszoontje van de Parklaan, maar hij, de jongste zoon van een mislukte bouwvakker uit Feijenoord, zou zelfstandig alle belangrijke beslissingen nemen en in verre landen de belangen van de rederij behartigen. Die verantwoordelijkheden moest hij straks aankunnen, daar werd hij hier op de Zeevaartschool voor klaargestoomd.

‘Pok!’ Met een welgemikte gooi stuitert het potlood van één van zijn klasgenoten op zijn donkerblauwe pet. ‘Hé Rinus, ga je mee? Anders komen we te laat!’ Met een grote boog gooit Marinus zijn lege bierfles in het zwarte water van de Veerhaven. Op naar de les radiotelegrafie, op naar de toekomst.

Geschiedenis van het nautisch onderwijs in Rotterdam
In 1912 was de Rotterdamsche Zeevaartschool – opgericht in 1833 – gevestigd in het Zeemanshuis aan de Calandstraat. Het gebouw was toen al te krap voor de ruim tweehonderd leerlingen van de opleidingen beginnend en meergevorderd aspirant stuurman Stoom en Zeil. In 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog, opende de nieuwe locatie op de Pieter de Hoochweg zijn deuren. Tijdens de bezetting vorderden de Duitsers het pand. Na de oorlog werd de schoolfunctie van het gebouw hersteld. Toen de Zeevaartschool in 1988 onderdeel werd van de Hogeschool Rotterdam & Omstreken, bleef het instituut nog vijf jaar aan de Pieter de Hoochweg en verhuisde daarna naar het Academieplein.
Voor zowel stuurlieden als machinisten was het vanaf 1907 verplicht om een diploma te bezitten. Machinisten werden in die tijd opgeleid aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Vanaf 1916 werden er cursussen koopvaardij-machinist en werktuigbouwkunde gegeven op de nieuwe mts, later kwamen er hogere opleidingen bij zoals scheepswerktuigkunde. Alle nautische opleidingen verenigden zich in 1990 in het huidige Scheepvaart en Transportcollege (STC). Sinds dit jaar valt het nautische hbo-onderwijs in Rotterdam onder het instituut Rotterdam Mainport university of applied sciences van de Hogeschool Rotterdam en het STC.

Wat is echt en wat is fictie?
Marinus Cornelisse is geen historische figuur. Hij is tot leven gewekt op basis van geschreven bronnen en interviews.
Feitelijke gegevens over de school, de lessen, de omgeving of de sociaaleconomische situatie van Zeeuwse immigranten, zijn gebaseerd op schriftelijke bronnen zoals De Rotterdamsche Zeevaartschool 1833 – 1933 van C.A. Cocheret, ‘Tot der kinderen selffs profijt’, een geschiedenis van het onderwijs te Rotterdam van N.L Dodde, ‘En de zee wil met schepen geploegd zijn’, 150 jaar Gemeentelijke Zeevaartschool van H. Kuijpers en Baken aan de Maas, een uitgave van het STC.

Sabine Schipper
Beeld: archieffotografie
Illustraties: Studio Denkbeeldig, Nelleke van Hoof
Met dank aan: Lino Lorenzini, Hogeschool Rotterdam, het Maritiem Museum Rotterdam.

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to Marinus, leerling Derde Stuurman Stoom en Zeil

  1. Tot eind jaren negentig van de vorige eeuw net voor het jaar 2000, bestond er nog een rangen opleiding in Rotterdam, ik geloof ook nog in Amsterdam en op de De Ruyterschool in Vlissingen. Waar ik het schoolexamen voor SIII Derde stuurman heb gedaan.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top