Roosters, niet belangrijk genoeg
Gepubliceerd: 21 February 2012 • Leestijd: 3 minuten en 54 seconden • Overig Dit artikel is meer dan een jaar oud.We vinden het niet belangrijk genoeg. Kort gezegd is dat de conclusie van hogeschoolmedewerker Servaas van der Horst over de roosters. Afgelopen maanden boog hij zich in opdracht van het college van bestuur over het waarom van de roosterproblemen bij veel onderwijsinstituten.
Veel directeuren hebben niet zoveel bemoeienis met de roosters, die op de Hogeschool Rotterdam ook nog eens worden betiteld als ‘kleine kwaliteit’. ‘Symbolisch’, noemt Van der Horst dat: het maken van goede roosters heeft een te lage prioriteit. En dat terwijl HR-studenten de roosters, op een vijfpuntenschaal, gemiddeld een 2,8 geven; het laagste van alle hogescholen en dus onder het landelijk gemiddelde van 3,4, zo blijkt uit de meest recente uitkomsten van de NSE (Nationale Studentenenquête).
Maar misschien nog wel belangrijker is de relatie tussen de studentenoordelen over de organisatie van het onderwijs en de oordelen over de inhoudelijke aspecten van het onderwijs. ‘Als een rooster laat wordt gepubliceerd en er zijn veel roosterwijzigingen, heb je je onvoldoende al te pakken. En dat vertaalt zich automatisch in een onvoldoende voor de inhoud van een opleiding’, aldus Van der Horst.
Roosterwijzigingen
De klachten van studenten over roosters zijn bekend. Roosters worden pas kort voor de onderwijsperiode bekendgemaakt, een grote hoeveelheid roosterwijzigingen, een docent die niet komt opdagen, een te klein lokaal of een lokaal waar de beamer het niet doet. En er zijn de tussenuren, maar die leiden weer niet per definitie tot een negatief oordeel. Van der Horst: ‘Bij onderwijsconcepten waarbij je zelfstandig in groepjes werkt, zien studenten het niet als verloren tijd.’
Van der Horst sprak op de HR en op andere hogescholen met allerlei personen die betrokken zijn bij de roosterorganisatie. Bij opleidingen en instituten die het goed voor elkaar hebben, zag hij dat de directie zich direct met het roosteren bemoeide. Van der Horst: ‘Iemand als Dick Glasbergen (directeur IBB, inmiddels met pensioen, red.) vindt het logistieke proces van het roosteren echt belangrijk. Hij zat erbovenop, en ging er samen met de manager bedrijfsvoering en de onderwijsmanagers voor zitten. Maar dat deden en doen lang niet alle directies.’
Docentenwensen
Een goede directeur kan, vindt Van der Horst, niet accepteren dat bij het maken van een rooster alle wensen van docenten worden ingewilligd. Van der Horst: ‘Ik chargeer, maar ze willen allemaal tussen tien en twee uur lesgeven in het beste lokaal. Hoe meer je de docenten in die wensen tegemoetkomt, hoe slechter het rooster voor studenten en docenten wordt. Dat krijg je als je veel docenten met een kleine aanstelling hebt. Maar het is ook het gevolg van het feit dat directeuren niet optreden tegen het inwilligen van onredelijke docentenwensen.’
Bij het roosteren wordt verder niet altijd rekening gehouden met het aantal beschikbare lokalen. Van der Horst: ‘Als een docent in week één twee lokalen wil voor de aftrap, in week twee acht voor klassikale lessen en in week drie 24 lokalen voor groepsopdrachten, is dat lastig. Dat kan niet altijd, en een manager bedrijfsvoering moet dat ook kunnen roepen. En een directie moet zoiets natuurlijk niet toestaan.’
Tenzij je de ruimte hebt voor een dergelijk onderwijsconcept. Dat is bijvoorbeeld het geval op de Hogeschool Avans in Den Bosch. Van der Horst: ‘Daar heb je een uitstekend geoutilleerd, flexibel te gebruiken studielandschap, met tafeltjes en 1050 stoeltjes waar studenten, ook in kleine groepjes, kunnen werken.’
Zwaarste baan
Dat ‘we’ het rooster niet belangrijk genoeg vinden, laat zich volgens Van der Horst ook zien in de zware taakbelasting van veel onderwijsmanagers. ‘De functie van onderwijsmanager is een van de zwaarste banen op de HR. Elke onderwijsmanager zou een coördinator logistiek moeten hebben. Daarnaast pleit ik voor meer hbo’ers op het bedrijfsbureau.’
Albert Hofstede, onderwijsmanager van de opleiding communicatie, beaamt dat. ‘Mijn opleiding is in tien jaar gegroeid van veertig naar 900 studenten, maar nog steeds is er maar één onderwijsmanager. Een vaste assistent is dan ook zeer welkom.’
In de ogen van Hofstede is een goed rooster vooral het resultaat van goed nadenken. ‘Wij plannen bijvoorbeeld alle projectgroepen op dinsdag in want dán kunnen we ruimte krijgen. Je moet dus weten op welke dagen andere opleidingen ruimte gebruiken’, aldus Hofstede die vindt dat de onderwijsmanager wel degelijk rekening moet (kunnen) houden met docentenwensen. ‘Natuurlijk is dat een spanningsveld, maar persoonlijk vind ik dat je met een docent die ver weg woont en ‘s ochtends zijn kinderen naar school moet brengen in overleg moet gaan over wat er mogelijk is.’
Dat vindt ook Hans van der Moolen, directeur van het Instituut voor Gezondheidszorg (IvG). Maar als zo’n docent dan ‘s ochtends wordt vrij geroosterd, moet hij wel aan het eind van de middag beschikbaar zijn, een maatregel die sinds kort is ingevoerd. ‘Juist aan de randen van de dag staan er verhoudingsgewijs veel lokalen leeg’, aldus Van der Moolen. ‘Ik merk dat docenten wel begrip hebben voor de nieuwe maatregel.’
Vier weken
Bij IvG is niet zonder reden extra naar de roosters gekeken. In de Keuzegids doet vooral de opleiding verpleegkunde het qua organisatie niet goed: studenten beoordeelden het onderwerp roosters vorig jaar gemiddeld met een 5,5 (op een schaal één tot tien). Inmiddels is er een onderwijsmanager die zich alleen op verpleegkunde concentreert (waar dat eerder twee opleidingen waren), en is er een nieuwe manager bedrijfsvoering. ‘En Robbert Boonk (het andere directielid van IvG, red.) is verantwoordelijk voor de roosters, hij zit bovenop het proces’, vertelt Van der Moolen die trots meldt dat het rooster voor blok 3 al voor de kerstvakantie bekend was, vier weken voor aanvang van de colleges.
Of er daarna nog veel roosterwijzigingen komen? Van der Moolen weet het niet, maar nuanceert de noodkreet van Van der Horst daarover. ‘Iedere roosterwijziging is er één te veel maar als er in een periode van acht weken 600 wijzigingen zijn voor het hele instituut, zijn dat er één à anderhalf per dag per opleiding. En vaak zijn het wijzigingen die zich voordoen nog voordat het kwartaal echt begint.’
Jos van Nierop
Servaas van der Horst gaat de komende tijd met zijn aanbevelingen langs onder andere de instituutsdirecties en managers bedrijfsvoering.
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top