Babysterfte in Nederland neemt af
Gepubliceerd: 4 June 2013 • Leestijd: 2 minuten en 32 seconden • Lectoren Dit artikel is meer dan een jaar oud.Het tij lijkt gekeerd. Nederland bungelt niet langer onderaan in de Europese ranking van perinatale sterfte. We zijn nu een ‘middenmoter’ geworden. Associate lector Verloskunde en Geboortezorg Hanneke Torij reageert op dit nieuws.
Vijf jaar geleden bleek uit een Europees vergelijkend onderzoek dat in een ranking van 29 landen Nederland bijna onderaan bungelde als het ging om perinatale sterfte, oftewel: hier overlijden meer baby’s vlak voor of na de bevalling dan in de meeste andere Europese landen. Ook laaide in dat jaar een enorme maatschappelijke discussie op over de verloskunde in Nederland, de samenwerking met andere zorgverleners en de thuisbevalling naar aanleiding van de media-aandacht voor het thema. Onlangs verscheen het Europese rapport weer, en wat bleek? Nederland scoorde iets beter en bevindt zich nu Europees gezien in de middenmoot. Tot zover de media. Dat de werkelijkheid genuanceerder én gecompliceerder is, blijkt uit de duiding van Hanneke Torij, associate lector Verloskunde en Geboortezorg.
Er was veel onrust tijdens en na die mediastorm eind 2010.
‘Ik werd er vaak op aangesproken, tijdens mijn werk maar ook privé, bijvoorbeeld op verjaardagen. Mensen wilden weten waarom die cijfers zo hoog waren, werden soms zelfs boos. Het lastige is dat er niet één aanwijsbare oorzaak te noemen is, maar dat het een combinatie van factoren is die maakt dat we het niet goed doen in de Europese vergelijking. Dit maakt het ook ingewikkeld om hierop te anticiperen. ’
‘Er is de laatste jaren heel veel gebeurd dat van invloed is geweest op perinatale sterftecijfers, bijvoorbeeld de invoering van de 20-weken-echo in 2007, een daling van het aantal tienerzwangerschappen en het feit dat tussen 2004 en 2010 het aantal zwangeren dat rookt meer dan gehalveerd is. Maar ook geografische factoren (waar mensen wonen), de leefstijl van zwangere vrouwen en de manier waarop we werken én de samenwerking tussen zorgverleners zijn van invloed op de zwangerschapsuitkomsten. In 2010 werd in de media vooral de nadruk gelegd op een gebrek aan dat laatste, vooral tussen gynaecologen en verloskundigen.’
Wat is er veranderd na 2010?
‘Sindsdien is er bij zorgverleners heel constructief gewerkt om zaken te verbeteren rondom geboortezorg. Er zijn overal in Nederland Verloskundige Samenwerkingsverbanden gestart, zogenaamde VSV’s, waarin verloskundigen en gynaecologen nauw samenwerken rondom cliëntenzorg, protocolvorming en bijvoorbeeld bij- en nascholing.
‘Ook startte ZonMw met een programma ‘Zwangerschap & Geboorte’ met onder meer subsidie voor de vorming van tien regionale consortia verdeeld over heel Nederland. De Hogeschool Rotterdam coördineert samen met het Erasmus MC sinds 1 januari 2013 zo’n regionaal samenwerkingsverband met nagenoeg alle bij de geboortezorg betrokken partijen vanuit onderwijs (Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Zeeland), onderzoek (Erasmus MC en Hogeschool Rotterdam) en de praktijk. Er zijn zo’n zestig zorgpartijen rondom zwangerschap en geboorte in de regio Zuidwest Nederland bij betrokken. Ik ben projectleider van het regionaal consortium. Onderzoek hierbij wordt aangestuurd vanuit het Erasmus MC.
‘We richten ons hierbij vooral op de zorg voor kwetsbare zwangeren. En dat is hard nodig, want in een stad als Rotterdam vindt 45 procent van de geboorten plaats in achterstandswijken. Landelijk is dit percentage veel lager, namelijk 6 procent. Bij dit regionale consortium en het daaraan verbonden onderzoeksproject worden studenten vanuit de bachelor verloskunde en de master klinische verloskunde van de Hogeschool Rotterdam ook actief betrokken.
‘Het is overigens niet zo dat alle inspanningen die zijn verricht ná 2010 van invloed zijn op onze verbeterde Europese ranking. De lijst is namelijk gebaseerd op cijfers uit 2010. De cijfers die nu net openbaar gemaakt zijn, gaan over de situatie in 2010. Tussen 2004 en 2010 heeft er dus al een verbetering plaatsgevonden. Het is afwachten hoe we het vandaag de dag doen wat betreft perinatale uitkomsten. Dat weten we pas over een paar jaar. Het gaat beter, maar we zijn er nog lang niet!’
Sabine Schipper
In 2010 verscheen een aantal onderzoeken en aanbevelingen over de zorg rondom zwangerschap en geboorte in Nederland: het stuurgroeprapport Een goed begin en de signalementstudie Lijnen in Perinatale Sterfte van het Erasmus MC waar ook de Hogeschool Rotterdam actief aan mee heeft gewerkt.
‘Middenmotor’??? Of toch gewoon ‘middenmoter’? :]
@ M. Prins: Aangepast, bedankt voor je scherpe reactie.