Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
10 januari 2025

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

HR wil soms eisen stellen aan mbo’ers

Gepubliceerd: 3 September 2013 • Leestijd: 4 minuten en 27 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Hogescholen willen selectiever kunnen zijn in het aannemen van mbo’ers. Ook de Hogeschool Rotterdam wil graag gebruikmaken van een strenger toelatingsbeleid.

Het is niet zo dat mbo’ers het over het algemeen zo verschrikkelijk slecht doen, zegt HR-directeur concernstrategie Johan Sevenhuijsen. Maar bij sommige opleidingen gaat de overstap van mbo naar hbo echt mis. ‘Het sterkste voorbeeld is autotechniek. De helft van de mbo’ers die daar instroomt, heeft een commerciële opleiding achter de rug – soms wel in de autobranche, maar geen technische. Met die groep gaat het bij autotechniek niet goed.’

Sevenhuijsen baseert zich op onderzoek van de Hogeschool Rotterdam naar de vraag hoe succesvol mbo’ers in het hbo zijn. Soms lijkt er een verband tussen het studiesucces van mbo-ers en hun vooropleiding. En soms ook helemaal niet.

Het HR-onderzoek kwam uit terwijl in de Tweede Kamer over dit onderwerp werd gediscussieerd. De minister van Onderwijs, Jet Bussemaker, wilde het eerst moeilijker maken voor mbo’ers om naar een willekeurige hbo over te stappen. Een wetsvoorstel moest de ‘verwante doorstroom’ meer reguleren, maar uit eerdere publicaties – ook in Profielen– blijkt dat er niet altijd een verband is tussen het succes van mbo’ers op het hbo en het feit dat ze een verwante of niet-verwante opleiding hebben gevolgd. Politici reageerden daarop verbaasd en de minister zwakte haar plannen af.

Bussemaker wil nu nog wel kijken of specifieke opleidingen meer toelatingseisen moeten kunnen stellen. Ongeveer zoals de HR het wil doen: gericht op groepen waar de overstap van mbo naar hbo duidelijk moeite oplevert en met specifieke aanvullende eisen.

‘Dramatisch’
Zo zijn de cijfers over niet-verwante doorstroom bij autotechniek volgens de HR-onderzoekers ‘dramatisch’ te noemen. Slechts 27 procent van mbo’ers met een economisch diploma haalt in twee jaar zijn propedeuse autotechniek. Studenten die hun propedeuse niet binnen twee jaar halen, moeten in principe de opleiding verlaten. Bijna driekwart van deze specifieke groep mbo’ers zal de eindstreep dus niet halen.

Voor Sevenhuijsen is dit een voorbeeld van een groep studenten die niet zomaar deze hbo-opleiding moet kunnen binnenkomen. ‘Met deze studenten moet je, voordat ze beginnen, gaan praten over wat de opleiding precies inhoudt’, zegt hij. ‘En je moet toelatingseisen kunnen stellen. In dit geval wil je ze bijvoorbeeld van tevoren testen op hun technische vakkennis. En op natuurkunde en wiskunde bijvoorbeeld, want die vakken heb je op deze opleiding echt nodig.’

Verwante doorstroom
Autotechniek is wel een heel saillant voorbeeld, zegt Sevenhuijsen. Van zulke voorbeelden zijn er echter heel weinig. Bij autotechniek scoren de mbo’ers die wél een verwante opleiding achter de rug hebben beter. Van de ‘technische mbo’ers’ haalt 64 procent er binnen twee jaar zijn propedeuse. Mbo’ers met een techniekachtergrond scoren bij autotechniek zelfs twintig procent beter dan studenten uit het voortgezet onderwijs die aan de opleiding beginnen.

Maar dat de ‘verwante doorstroom’ beter scoort, is niet vanzelfsprekend. Verre van dat. Dat beeld kwam naar voren uit landelijke cijfers, maar het blijkt ook uit de cijfers van de Hogeschool Rotterdam. Net als in heel Nederland gemiddeld, doen ook op de HR studenten met een technische mbo-opleiding het beter op een economische hbo-opleiding dan studenten met een economische mbo-opleiding.

Er zijn meer voorbeelden van opleidingen waarbij juist de verwante doorstroom achterblijft. Soms zelfs bij een heel specifieke verwantschap. Studenten met een mbo-diploma werktuigbouwkunde die op de HR beginnen aan exact dezelfde opleiding op hbo-niveau, halen slechts in 38 procent van de gevallen hun propedeuse binnen twee jaar. Als je kijkt naar alle mbo’ers bij die opleiding met een technisch diploma gaat het beter (42 procent) en als je alle mbo-instroom bekijkt gaat het nog beter (44 procent). Hoe minder verwantschap met werktuigbouwkunde, hoe beter, zo lijkt het.

Wat is de succesfactor?
Soms scoren de verwante doorstromers wel beter, zoals bij verpleegkunde. De mbo’ers die deze opleiding eerst op mbo-niveau doen en doorstromen naar de hbo-opleiding, doen het met 61 procent juist veel beter dan andere mbo’ers.
Omdat er per opleiding zoveel verschillen zijn, kun je je afvragen wat nu precies de succesfactor is. Speelt in het studiesucces van mbo’ers naast de aansluiting niet ook de kwaliteit en aard van de hbo-opleiding mee? En de kwaliteit van de vooropleiding?

Dat laatste lijkt de goede score van spw te impliceren. Studenten van de mbo-opleiding sociaal pedagogisch werk scoren bij meer opleidingen beter dan alleen bij de hbo-variant sociaal pedagogische hulpverlening. Bij sph doen de spw’ers het bovengemiddeld goed (bijna driekwart haalt zijn P in twee jaar), maar zo ook bij pedagogiek of culturele en maatschappelijke vorming (beide ongeveer zeventig procent).
Spw’ers doen het bij deze opleidingen veel beter dan andere mbo’ers uit de sector zorg & welzijn en ook bijna even goed (bij pedagogiek) of zelfs veel beter (bij cmv) dan de studenten uit het voortgezet onderwijs. Ook bij maatschappelijk werk en dienstverlening doen spw’ers het best aardig in vergelijking met de rest.

Maakt dat van spw een goede mbo-opleiding? Helaas laat het rapport niet zien hoe spw’ers het bij totaal andere opleidingen doen, zoals de technische of economische. Er zijn zoveel mbo-opleidingen dat steeds is gekeken naar de verwante mbo-sector(economie, techniek, zorg & welzijn en landbouw). Daarnaast zijn de meest populaire vooropleidingen onder de loep genomen, zoals in dit geval spw. Bij economische of technische opleidingen lopen te weinig spw’ers rond om ze specifiek te onderzoeken.

Opmerkelijk: verwante doorstroom is geen garantie voor studiesucces

Verwantschap: een vaag begrip
Omdat het mbo in vier heel brede sectoren is opgedeeld is het moeilijk om algemene uitspraken te doen over het succes van mbo’ers met een ‘verwante’ opleiding in het hbo.‘Verwant’ betekent in dit onderzoek dus of heel specifiek verwant (mbo-opleiding met directe  hbo-variant, zoals verpleegkunde en werktuigbouwkunde) óf het is een heel brede verwantschap, zoals van de extreem brede mbo-sector economie naar de niet veel minder brede hbo-economie.
Eén algemene conclusie kan Sevenhuijsen wel trekken: veruit de meeste mbo’ers kiezen (binnen die brede sectoren) voor een verwante opleiding op hbo-niveau. Behalve bij de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs gaat 66 tot 86 procent van de mbo’ers naar een verwante sector.

Maatregelen
Omdat de verwantschap binnen de sectoren ook niet altijd evident  is, verwacht Sevenhuijsen dat de minister nog in een aparte bestuurlijke maatregel een opsomming geeft van welke opleidingen precies op welke zouden moeten aansluiten. Dan zal de overstap van bijvoorbeeld mbo-werktuigbouwkunde naar hbo-werktuigbouwkunde geen probleem zijn. In theorie.

Olmo Linthorst
Illustratie: Vivianne Leezer

HR-Rapport ‘Verwante doorstroom’
De Hogeschool Rotterdam onderzocht het studiesucces van 10.407 mbo’ers bij de HR die tussen 2006 en 2010 voor het eerst naar het hbo gingen. Al deze studenten begonnen in september. Datzelfde geldt voor de vergelijkingsgroep uit het voortgezet onderwijs: 21.364 studenten die nooit eerder op het hbo zaten en er in september begonnen.

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to HR wil soms eisen stellen aan mbo’ers

  1. Dat autotechniek als sterkste voorbeeld wordt genoemd is niet verbazend. De meesten hadden al genoeg moeite met het niveauverschil, laat staan een wisseling van subbranche. De breedte van de opleiding was ook groter dan velen (waaronder ikzelf) hadden verwacht.

    Toch was te zien dat het gros van de technische mbo’ers vooral qua praktijkkennis een voorsprong hadden op de gemiddelde havist of vwo’er, om vervolgens moeite te hebben met de bèta vakken.

    Kortom, het totaalplaatje moet passen voor een overgang van het mbo naar het hbo. Er moet nu eenmaal een basis aanwezig zijn voor alle opleidingsspecifieke competenties waarop verder gebouwd kan worden.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top